ECLI:NL:RBROT:2024:6791
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor warmtekosten en de beoordeling van stookkosten in relatie tot Nibud-prijzengids
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van bijzondere bijstand voor warmtekosten. Eiser, die AOW-pensioen en een Aanvullende inkomensvoorziening ouderen ontvangt, heeft een aanvraag ingediend voor warmtetoeslag, die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aanvankelijk werd afgewezen. Na bezwaar heeft het college de aanvraag gegrond verklaard en een bedrag van € 1.207,68 toegekend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat de berekening van de warmtetoeslag niet correct was, omdat het college zijn werkelijke stookkosten had vergeleken met de Nibud-prijzengids, wat volgens hem niet juist was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat de berekeningswijze van het college niet in strijd was met eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, en dat de vergelijking met de Nibudrichtlijnen aanvaardbaar was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij benadeeld is door de gekozen berekeningswijze. De rechtbank heeft het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die in totaal € 1.750,- bedragen.