De wet
4. De voor deze uitspraak relevante regels zijn de volgende.
Subsidieverordening Rotterdam 2014
Artikel 8 Weigeringsgronden
Het college kan, naast de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen, een aanvraag voor subsidie in ieder geval geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel:
(…)
k. in de bij de van toepassing zijnde nadere regels bepaalde gevallen.
Subsidieregeling Projectsubsidies Cultuur
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die primair artistiek-cultureel van aard zijn, een Rotterdams belang dienen en bijdragen aan de beleidsspeerpunten van het college op het gebied van cultuur.
2. De beleidsspeerpunten bedoeld in het eerste lid zijn voor het jaar 2020 publieksbereik, talentontwikkeling en innovatie en voor de jaren 2021 tot en met 2024 inclusiviteit, innovatie en interconnectiviteit.
3. Activiteiten die onderdeel vormen van stedelijke evenementen waarvoor een financiële bijdrage door Stichting Rotterdam Festivals is verstrekt, komen uitsluitend voor subsidie op basis van deze regeling in aanmerking indien er sprake is van een artistieke meerwaarde ten opzichte van het actuele culturele aanbod.
4. De volgende activiteiten komen niet voor subsidie in aanmerking:
a. activiteiten die onlosmakelijk onderdeel zijn van het curriculum van een opleiding;
b. commerciële activiteiten of producten;
c. projecten waarvoor al eerder een subsidieaanvraag is ingediend bij het college, met uitzondering van projecten waarvan de aanvraag op grond van de Subsidieregeling Pitcher Perfect 010 is geweigerd, omdat op basis van onderhavige subsidieregeling subsidie kan worden aangevraagd;
d. projecten die de individuele beroepspraktijk van beeldend kunstenaars niet overstijgen.
Artikel 4 Rotterdams belang
Een project dient een Rotterdams belang als bedoeld in artikel 3 indien:
a. de activiteit plaatsvindt in Rotterdam en overwegend inwoners uit Rotterdam bereikt; of
b. de activiteit bijdraagt aan de eigen ontwikkeling van een aanvrager, woonachtig of gevestigd in de gemeente Rotterdam.
Artikel 5 Doelgroep
1.Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:
a. rechtspersonen zonder winstoogmerk;
b. rechtspersonen waarvan de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd passen binnen de eigen statutaire doelstelling en feitelijke werkzaamheden van deze rechtspersoon;
2. Niet voor subsidie in aanmerking komen rechtspersonen of natuurlijke personen die:
a. jaarlijks subsidie ontvangen op basis van het Cultuurplan;
b. onderdeel zijn van de Rotterdamse Culturele Basis;
c. subsidie ontvangen op basis van de Subsidieregeling Impulsregeling Cultuur; of
d. subsidie ontvangen uit de landelijke BIS-regeling.
Artikel 6 Subsidiabele kosten
1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van de bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in artikel 3 genoemde activiteiten.
2. Niet voor subsidiëring in aanmerking komen de kosten die door subsidieontvanger zijn gemaakt vóór de indiening van de aanvraag.
3. Naast de aangevraagde subsidie dient de aanvrager als dekking van de kosten aantoonbaar andere fondsen, sponsoren of inkomstenbronnen te zoeken.
4. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten voor de aanschaf van goederen voor duurzaam gebruik.
Artikel 13 Uitbrengen advies aan college
1. De Adviescommissie Cultuur brengt een schriftelijk en gemotiveerd advies aan het college uit, zowel over het al dan niet verlenen van de subsidie als over de hoogte van de te verlenen subsidie.
2. De Adviescommissie Cultuur baseert haar advies op het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 6 en de volgende criteria:
a. artistieke kwaliteit, die moet blijken uit de integriteit, creativiteit, oorspronkelijkheid, vakmanschap en zeggingskracht van het project;
c. bijdrage aan gemeentelijke beleidsspeerpunten voor cultuur;
d. of het project een aanvulling is op het bestaande cultuuraanbod;
e. de mate van haalbaarheid van het plan, de kwaliteit van de organisatie en de financiële onderbouwing.