ECLI:NL:RBROT:2024:6728
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bijstandsuitkering en woonkostentoeslag op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering en woonkostentoeslag door het Dagelijks Bestuur van GR Sociaal. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster een gezamenlijke huishouding voert met haar ex-partner, [naam 2], en daardoor geen recht heeft op bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 16 juli 2024, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekster haar inlichtingenplicht heeft geschonden door niet te melden dat zij samenwoont met [naam 2]. Dit leidt tot de intrekking van haar bijstandsuitkering en woonkostentoeslag.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de aanwezigheid van [naam 2] in de woning van verzoekster, evenals de bevindingen van een huisbezoek, voldoende bewijs leveren voor de gezamenlijke huishouding. De voorzieningenrechter benadrukt dat de beoordeling van de hoofdverblijfplaats van [naam 2] is gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden, en dat de aard van de relatie en subjectieve beleving van de betrokkenen niet relevant zijn voor de toepassing van de Participatiewet.
Uiteindelijk wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.