Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] (ontvangen op 28 februari 2024), met bijlagen;
- het verweerschrift van Kiddoozz (ontvangen op 17 juni 2024), met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van [verzoekster] ;
- de spreekaantekeningen van Kiddoozz.
2.De beoordeling
- bij voortijdse beëindiging van de opleiding of door eigen schuld of toedoen de opleiding niet met een diploma afronden 100% terugbetalingsverplichting;
- vertrek bij Kiddoozz op eigen initiatief binnen 1 jaar na afronding van de opleiding 100% terugbetalingsverplichting.
- vertrek bij Kiddoozz op eigen initiatief na 1 jaar en binnen 2 jaar na afronding van de opleiding 66% terugbetalingsverplichting.
- vertrek bij Kiddoozz op eigen initiatief na 2 jaar en binnen 3 jaar na afronding van de opleiding 33% terugbetalingsverplichting
- vertrek bij Kiddoozz op eigen initiatief na 3 jaar na afronding van de opleiding 0%
vertrek bij Kiddoozz op initiatief van Kiddoozz: dan zal conform de hiervoor genoemde staffel een verrekening plaatsvinden met een dan uit te betalen transitie- en/of ontslagvergoeding.
in elk gevalonder de uitzondering op artikel 7:611a BW vallen, maar er is geen grond om aan te nemen dat de bijlage limitatief bedoeld is [1] . Het niet voorkomen van het beroep van pedagogisch medewerker op de bedoelde bijlage betekent dus niet dat de uitzondering op artikel 7:611a lid 2 BW niet van toepassing is. De wetsgeschiedenis geeft geen nadere toelichting op de betekenis van de Regeling voor de uitzondering op artikel 7:611a lid 2 BW en hoe de Regeling zich verhoudt tot de in dezelfde memorie opgenomen verwijzing naar de Beroepskwalificatierichtlijn. De Regeling waar de bijlage bij hoort, is opgesteld ter uitvoering van artikel 27 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties (AWEB) en beoogt controle mogelijk te maken op beroepskwalificaties van daarin opgenomen beroepen. Het doel van dit artikel en de daarop gebaseerde Regeling is dus van geheel andere aard dan de beantwoording van de vraag of er sprake is van een beroepskwalificatie en of die opleiding door de werkgever betaald moet worden. Kortom, er is geen goede grond om aan te nemen dat de uit overweging 37 in de Preambule bij de Richtlijn volgende uitzondering op de verplichting tot het aanbieden van kosteloze scholing, die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie, alleen van toepassing zou zijn op beroepen die op de bijlage bij de Regeling staan.