ECLI:NL:RBROT:2024:6587
Rechtbank Rotterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van te veel ontvangen AIO-aanvulling en aflossingscapaciteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser uit Rotterdam en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de maandelijkse aflossingscapaciteit voor de terugvordering van te veel ontvangen AIO-aanvulling. De SVB had in een besluit van 14 september 2023 vastgesteld dat de eiser vanaf november 2023 € 67,90 per maand moest aflossen, wat door de eiser werd betwist. Eiser stelde dat de aflossingscapaciteit niet correct was vastgesteld en dat deze verlaagd diende te worden naar nihil of € 32,59, onder verwijzing naar de hardheidsclausule in de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en vastgesteld dat de SVB de aflossingscapaciteit op juiste wijze had vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de SVB binnen de grenzen van de acceptabele aflossingscapaciteit was gebleven, en dat het verschil van twee eurocent te wijten was aan afrondingsverschillen. Eiser had ook niet aangetoond dat de hoogte van het aflossingsbedrag leidde tot een schrijnende situatie, aangezien hij in zijn huur en nutsvoorzieningen kon voorzien en na aftrek van boodschappen een positief saldo overhield.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.