In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de sluiting van een woning voor de duur van drie maanden wegens het aanbieden van seksuele diensten zonder vergunning. Eiseres, huurster van de woning, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Schiedam, die op 12 december 2022 had besloten tot sluiting na een controle op 28 oktober 2022. De burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde de sluiting. Eiseres voerde aan dat de sluiting niet evenredig was, omdat de overtreding slechts acht dagen had geduurd en zij zelf geen seksuele diensten had aangeboden. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen. De rechtbank volgde het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter en oordeelde dat de sluiting voor drie maanden in overeenstemming was met het beleid van de burgemeester. Eiseres had onvoldoende bijzondere omstandigheden aangevoerd om van het beleid af te wijken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het besluit van de burgemeester in stand bleef. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.