ECLI:NL:RBROT:2024:6333

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
10624748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betaling van facturen en concurrentiebeding tussen Twin-Energy en DriveteQ

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Twin-Energy en DriveteQ. Twin-Energy, vertegenwoordigd door mr. F.A. Geevers, eiste betaling van vijf onbetaalde facturen ter waarde van € 9.356,33 van DriveteQ, die werd bijgestaan door mr. M.J.W. Kruyskamp. DriveteQ betwistte de betaling en voerde aan dat de facturen niet overeenkwamen met de gemaakte afspraken en dat de werkzaamheden niet goed waren uitgevoerd. Daarnaast stelde DriveteQ dat [persoon A] en [persoon B], die voor Twin-Energy werkten, een concurrentiebeding hadden overtreden en eiste een boete van € 182.500,- van hen.

De kantonrechter oordeelde dat DriveteQ verplicht was om € 9.561,92 aan Twin-Energy te betalen, inclusief wettelijke rente. De rechter verwierp de tegenvordering van DriveteQ, waarbij werd gesteld dat [persoon A] en [persoon B] hun concurrentiebeding hadden geschonden. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van een overtreding, aangezien DriveteQ zelf was gestopt met activiteiten op de zonnepanelenmarkt, waardoor het concurrentiebeding niet meer van toepassing was. De kantonrechter oordeelde ook dat DriveteQ de proceskosten moest betalen, omdat zij grotendeels ongelijk kreeg in deze procedure. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijke afspraken te maken en deze goed te documenteren, vooral in het kader van concurrentiebedingen en betalingsverplichtingen. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en een beslissing genomen die recht doet aan de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10624748 CV EXPL 23-20997
datum uitspraak: 21 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de vennootschap onder firma
Twin-Energy,
vestigingsplaats: Zevenaar,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. F.A. Geevers,
tegen
DriveteQ Cardanas Service B.V.,
vestigingsplaats: Barendrecht,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. M.J.W. Kruyskamp,
waarbij als derden (op grond van artikel 118 Rv) aan deze procedure deelnemen

1.[persoon A] ,

woonplaats: [woonplaats 1] ,
2.
[persoon B],
woonplaats: [woonplaats 2] ,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. F.A. Geevers.
De partijen worden hierna ‘Twin-Energy’, ‘DriveteQ’, ‘ [persoon A] ’ en ‘ [persoon B] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 9 februari 2024 en de stukken die daarin genoemd zijn;
  • het exploot van 20 februari 2024, waarin [persoon A] en [persoon B] zijn opgeroepen om deel te nemen aan deze procedure;
  • de akte van DriveteQ met een vermeerdering van de eis in reconventie, met een bijlage;
  • de schriftelijke reactie van Twin-Energy van 22 mei 2024, met bijlagen;
  • de brief van DriveteQ van 22 mei 2024, met een bijlage;
  • de brief van Twin-Energy, [persoon A] en [persoon B] van 24 mei 2024, met bijlagen;
  • de mail van DriveteQ van 24 mei 2024;
  • de brief van DriveteQ van 27 mei 2024, met een bijlage.
1.2.
Op 30 mei 2024 heeft de kantonrechter de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren [persoon A] en [persoon B] aanwezig, met hun gemachtigde, ook namens Twin-Energy. Namens DriveteQ zijn [persoon C] (indirect statutair bestuurder), [persoon D] (zijn vrouw) en de gemachtigde verschenen.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[persoon A] en [persoon B] werkten tot 28 februari 2023 op basis van een arbeidsovereenkomst voor DriveteQ. Na het einde van hun dienstverband hebben ze nog een paar weken vanuit hun gezamenlijke onderneming Twin-Energy voor DriveteQ gewerkt. Volgens Twin-Energy heeft DriveteQ ten onrechte vijf facturen, van in totaal € 9.356,33, niet betaald. Zij eist dat DriveteQ wordt veroordeeld om die te betalen, met rente en buitengerechtelijke kosten.
2.2.
DriveteQ is het niet eens met de eis. Zij vindt dat ze de facturen niet hoeft te betalen, omdat de hoogte en de inhoud daarvan afwijken van de afspraken tussen de partijen. Ook zijn de werkzaamheden volgens haar niet goed uitgevoerd. DriveteQ vindt dat ze verder niet hoeft te betalen omdat [persoon A] en [persoon B] allebei een boete van € 182.500,- aan haar moeten betalen, omdat ze hun concurrentiebeding hebben overtreden. Dat bedrag eist ze zelf van [persoon A] en [persoon B] .
2.3.
[persoon A] en [persoon B] zijn het niet eens met de tegeneis. Zij vinden dat ze hun concurrentiebeding niet hebben geschonden.
Het oordeel van de kantonrechter
2.4.
De kantonrechter veroordeelt DriveteQ om € 9.561,92 te betalen aan Twin-Energy. [persoon A] en [persoon B] hoeven niets aan DriveteQ te betalen. In dit vonnis legt de kantonrechter dit oordeel uit.
DriveteQ moet de facturen van week 11 tot 13 volledig betalen
2.5.
Voor week 11, 12 en 13 van 2023 heeft Twin-Energy 40 uur per week in rekening gebracht, voor zowel [persoon A] als [persoon B] . Er is geen discussie over dat zij in die weken zoveel uur gewerkt hebben. DriveteQ voert echter aan dat zij met Twin-Energy had afgesproken dat [persoon A] en [persoon B] maximaal 32 uur per week zouden werken. De kantonrechter begrijpt dat DriveteQ daarmee betwist dat zij opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden voor de aanvullende 8 uur.
2.6.
Twin-Energy heeft haar stelling dat zij 40 uur per week in opdracht van DriveteQ heeft gewerkt voldoende onderbouwd. Zij heeft erop gewezen dat Twin-Energy voor week 10 ook 40 uur per persoon in rekening heeft gebracht en dat DriveteQ die factuur gewoon betaald heeft. Daarnaast heeft Twin-Energy erop gewezen dat zij voor week 11 urenbriefjes heeft gestuurd, waarin zij 40 uur per persoon heeft genoteerd. [persoon C] heeft in reactie daarop gemaild: “
Bedankt voor jullie urenbriefjes. Alleen deze zijn een opgave van wat jullie op een dag werken. En dat geloof ik wel. (…) Als het goed is, is dat dan 8 uur per dag”.
2.7.
DriveteQ heeft haar verweer dat sprake was van een maximum van 32 uur per week niet (voldoende) onderbouwd. Zij heeft alleen gewezen op een mail van 23 maart 2023. Daarin staat: “
We gaan uit dat jullie ca 32 uur per week werken.” Allereerst is dat niet te zien als een maximum. Maar belangrijker is dat die mail pas aan het eind van week 13 is gestuurd en gaat over afspraken vanaf 1 april 2023. Die mail zegt dus niets over wat vóór 1 april 2023 gold. Ter zitting heeft [persoon C] nog gesteld dat mondeling was afgesproken dat vóór 1 april 2023 maximaal 32 uur zou worden gewerkt maar dit is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende in het licht van de omstandigheden genoemd in r.o. 2.6.
DriveteQ mag de betaling van week 11 en 12 niet meer opschorten
2.8.
DriveteQ heeft verder aangevoerd dat zij betaling van de facturen van week 11 en 12 mag opschorten, omdat Twin-Energy de afgesproken urenverantwoording niet heeft aangeleverd. Dit verweer slaagt niet (meer).
2.9.
Er is geen discussie over dat Twin-Energy urenverantwoordingen moest aanleveren. Daarop moest staan hoeveel uur [persoon A] en [persoon B] gewerkt hebben, gespecificeerd per ordernummer en per dag. DriveteQ stelt dat zij die voor week 11 en 12 niet heeft ontvangen. Twin-Energy heeft dat betwist. Volgens haar heeft zij die wel gemaild, maar dat heeft zij niet onderbouwd. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat die specificaties niet zijn verzonden. Dat betekent dat Twin-Energy op dit punt tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat dit DriveteQ het recht gaf om haar betaling op te schorten (artikel 6:262 lid 1 BW).
2.10.
[persoon C] heeft tijdens de zitting verklaard dat deze urenverantwoordingen inmiddels niet meer van belang zijn voor DriveteQ. Daarom vindt de kantonrechter opschorting niet langer toegelaten, aangezien de tekortkoming van Twin-Energy dat niet meer rechtvaardigt (artikel 6:262 lid 2 BW).
2.11.
De kantonrechter oordeelt daarom dat Twin-Energy de facturen van week 11 tot 13 volledig moet betalen. Het gaat om € 7.260,- (3 x € 2.420,-).
Twin-Energy moet de facturen van week 14 en 16 voor een deel betalen
2.12.
De factuur van week 14 en 16 hoeft DriveteQ niet volledig te betalen. Twin-Energy hanteert bij die facturen een uurtarief van € 35,-. Zij heeft onvoldoende onderbouwd dat de partijen dit hebben afgesproken.
2.13.
Er is geen discussie over dat het uurtarief tot 31 maart 2023 € 25,- was. Twin-Energy heeft wel voorgesteld om het uurtarief daarna te verhogen naar € 35,-, maar daar is DriveteQ niet mee akkoord gegaan. Zij heeft namelijk op 29 maart 2023 teruggemaild: “
Dat jullie, in tegenstelling tot eerder afgesproken nu 35,00 / uur vragen, zal ik in overweging nemen. Kijk, de kosten zijn al erg hoor en dan nu weer een verhoging van 40% accepteren zag erg moeilijk worden. Ik zoek dus nog naar een oplossing.” De partijen zijn het erover eens dat zij hier daarna niet meer over gesproken hebben. In de mail van DriveteQ kan geen impliciete of expliciete aanvaarding van het voorstel van Twin-Energy worden gelezen (artikel 6:217 BW). Daarom is het uurtarief in week 14 en 16 € 25,- gebleven.
2.14.
Dit betekent dat DriveteQ voor week 14 en 16 inclusief btw ‘slechts’ € 1.331,- (44 uur * € 25,- * 1,21) en € 166,37 (5,5 uur * € 25,- * 1,21) hoeft te betalen.
2.15.
Voor de volledigheid overweegt de kantonrechter dat DriveteQ de verlaagde factuur van week 16 dus ook moet betalen. DriveteQ heeft aangevoerd dat zij die factuur voorafgaand aan de procedure niet heeft ontvangen. Dat betekent echter niet dat zij die niet hoeft te betalen. Zij heeft deze inhoudelijk immers niet betwist. De omstandigheid dat DriveteQ pas met de dagvaarding van deze factuur kennis heeft genomen heeft wel gevolgen voor de wettelijke rente en incassokosten. Dat wordt later in dit vonnis besproken.
DriveteQ heeft geen recht op verrekening
2.16.
DriveteQ stelt dat zij de facturen ook niet hoeft te betalen, omdat Twin-Energy schade heeft veroorzaakt bij de werkzaamheden en omdat [persoon A] en [persoon B] hun concurrentiebeding hebben overtreden. DriveteQ heeft tijdens de zitting (op vragen van de kantonrechter) bevestigd dat dit moet worden gelezen als een beroep op verrekening. Dit verrekeningsverweer gaat niet op.
2.17.
Volgens DriveteQ heeft Twin-Energy schade veroorzaakt door onderdelen en aandrijfassen weg te gooien en een aantal assen niet goed te balanceren. Twin-Energy heeft daar gemotiveerd verweer tegen gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat zij nooit met de bewuste assen heeft gewerkt en die dus ook niet heeft weggegooid en dat [persoon A] en [persoon B] bovendien op het moment dat dit speelde nog in loondienst waren van DriveteQ. Zij heeft verder aangevoerd dat van de assen die niet goed gebalanceerd zijn niet te zeggen is of dat tijdens het dienstverband van [persoon A] en [persoon B] , of daarna is gebeurd. Ook stelt zij dat ze hier nooit van op de hoogte is gebracht. DriveteQ heeft vervolgens tijdens de zitting dit verweer niet verder onderbouwd.
2.18.
De kantonrechter oordeelt dat de gegrondheid van dit verrekeningsverweer (dat alleen in conventie is gevoerd) niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. Op dit moment staat namelijk niet vast of Twin-Energy die schade heeft veroorzaakt, of dit tijdens of na het dienstverband van [persoon A] en [persoon B] was, hoe hoog die schade is en of Twin-Energy in verzuim is. De kantonrechter passeert dit verweer daarom (artikel 6:136 BW).
2.19.
Zoals hierna zal blijken hoeven [persoon A] en [persoon B] daarnaast geen boete te betalen voor overtreding van het concurrentiebeding. Ook dat is dus geen reden voor verrekening. Overigens was dat per definitie niet mogelijk, omdat Twin-Energy een afgescheiden vermogen heeft. [1]
DriveteQ moet wettelijke handelsrente betalen
2.20.
DriveteQ moet handelsrente betalen over de factuurbedragen, omdat ze die facturen eigenlijk al betaald had moeten hebben. Ze moet deze rente betalen vanaf de dag dat zij in verzuim is (artikel 6:119a BW). Dat verschilt per factuur.
2.21.
DriveteQ moet de rente over de facturen van week 11 en 12 betalen vanaf de datum van de mondelinge behandeling, 30 mei 2024. Zij mocht eerst de betaling van die facturen opschorten (2.9). Daardoor was zij niet in verzuim (artikel 6:59 en 6:61 lid 2 BW). Vanaf de mondelinge behandeling mocht DriveteQ de betaling niet meer opschorten (2.10). Vanaf toen was DriveteQ dus in verzuim (artikel 6:83 onder a BW). Twin-Energy heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die tot het oordeel kunnen leiden dat de opschorting al langer niet toegelaten was.
2.22.
DriveteQ moet de rente over de facturen van week 13 en 14 betalen vanaf acht dagen na de factuurdatum. Twin-Energy heeft namelijk onbetwist gesteld dat de facturen binnen zeven dagen na de factuurdatum betaald moesten worden. Dat komt voor beide facturen neer op 18 april 2023, aangezien de factuurdatum voor allebei 11 april 2023 is.
2.23.
DriveteQ moet de rente over de factuur van week 16 betalen vanaf 19 juli 2023. DriveteQ heeft namelijk aangevoerd dat zij van deze factuur pas kennis heeft genomen omdat die bij de dagvaarding van 11 juli 2023 is gevoegd. Twin-Energy heeft wel gesteld dat zij deze factuur eerder heeft gestuurd, maar dat heeft zij niet onderbouwd. Gezien de toepasselijke betalingstermijn moest die factuur dus uiterlijk 18 juli 2023 zijn betaald.
2.24.
De berekende vervallen rente kan niet worden toegewezen. Die rente is namelijk ook berekend over de factuur van week 16 en met het te hoge uurtarief voor week 14 en 16. Daarom wordt de rente toegewezen vanaf de data die hiervoor genoemd zijn.
DriveteQ moet incassokosten betalen
2.25.
DriveteQ moet incassokosten betalen. Twin-Energy heeft namelijk enkele aanmaningen gestuurd voorafgaand aan deze procedure. Zij heeft recht op vergoeding van de kosten die ze daarvoor heeft gemaakt (artikel 6:96 BW). Het geëiste bedrag is niet toewijsbaar, omdat dat ook berekend is over het (volledige) factuurbedrag van week 14 en 16. Het bedrag moet worden berekend over het factuurbedrag van week 11 tot 13 (€ 7.260,-) en over het toegewezen factuurbedrag van week 14 (€ 1.331,-). De factuur van week 16 blijft buiten beschouwing, omdat DriveteQ die op het moment van de aanmaningen nog niet verschuldigd was. Daarom wordt € 804,55 toegewezen (Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten).
[persoon A] en [persoon B] hoeven geen boete te betalen
2.26.
In de arbeidsovereenkomst van [persoon A] en [persoon B] met DriveteQ stond een concurrentiebeding. Op basis van dat beding was het (onder andere) verboden om vanaf 1 maart 2023 tot 1 maart 2024 met een eigen onderneming werkzaamheden te verrichten op dezelfde markt als waarop DriveteQ zich begeeft. Volgens DriveteQ hebben [persoon A] en [persoon B] dat beding het hele jaar overtreden, waardoor zij op grond van het boetebeding allebei € 182.500,- (365 dagen * € 500,-) moeten betalen. DriveteQ stelt dat eisers in die periode namelijk activiteiten hebben ondernomen op het gebied van zonnepanelen en cardanassen en aandrijfassen, terwijl DriveteQ ook op die markten actief is. Dit betoog slaagt niet.
2.27.
[persoon A] en [persoon B] zijn na 1 maart 2023 vanuit Twin-Energy gaan ondernemen op de zonnepanelenmarkt. Daar zijn de partijen het over eens. De kantonrechter oordeelt dat [persoon A] en [persoon B] hun concurrentiebeding daarmee niet hebben overtreden. DriveteQ heeft namelijk zelf gesteld dat zij is gestopt met activiteiten op de markt voor zonnepanelen toen [persoon A] en [persoon B] uit dienst zijn gegaan. Op basis van het concurrentiebeding was het daarom voor [persoon A] en [persoon B] niet langer verboden om die markt te betreden. Het was namelijk alleen verboden om te werken voor een onderneming “die zich op dezelfde markt begeeft als” DriveteQ. Het concurrentiebeding ziet dus niet op de markten waarop DriveteQ zich in het verleden heeft begeven.
2.28.
Zelfs als het beding zo zou moeten worden gelezen dat het ook geldt voor de markt waarop DriveteQ zich in het verleden heeft begeven en kan worden vastgesteld dat de zonnepanelenmarkt daarbij hoort, dan nog zou de boete niet worden toegewezen. DriveteQ heeft er namelijk geen belang bij om het beding te handhaven, aangezien zij niet actief was op de zonnepanelenmarkt en er dus ook geen sprake was van concurrentie (artikel 3:303 BW).
2.29.
DriveteQ heeft in haar akte met de eisvermeerdering ook gesteld dat [persoon A] en [persoon B] vanaf hun uitdiensttreding zijn gaan ondernemen op het gebied van cardanassen en aandrijfassen. Dit hebben [persoon A] en [persoon B] betwist. Zij stellen dat zij daar pas mee begonnen zijn na 1 maart 2024. Ze hebben dat onderbouwd met een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte die met ingang van 1 maart 2024 geldt en aankoopbonnen voor machines. Vervolgens heeft DriveteQ dit betoog niet verder onderbouwd. Bij gebrek aan onderbouwing wordt de boete ook op deze grondslag afgewezen.
DriveteQ moet de proceskosten betalen
2.30.
DriveteQ moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten in conventie aan de kant van Twin-Energy op € 109,44 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht en € 678,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 339,-). Dat is in totaal € 1.301,44. In reconventie worden deze kosten aan de kant van Twin-Energy, [persoon A] en [persoon B] gezamenlijk begroot op € 1.900,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 950,-). Voor kosten die Twin-Energy, [persoon A] en [persoon B] maken na deze uitspraak moet DriveteQ een bedrag betalen van € 135,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.31.
Dit vonnis wordt in conventie uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Twin-Energy dat eist en DriveteQ daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt DriveteQ om aan Twin-Energy te betalen € 9.561,92, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over
  • € 3.751,- vanaf 19 april 2023;
  • € 166,37 vanaf 19 juli 2023;
  • € 4.840,- vanaf 30 mei 2024;
steeds tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt DriveteQ in de proceskosten in conventie en in reconventie, die worden begroot op:
  • € 1.301,44 in conventie aan de kant van Twin-Energy;
  • € 1.900,- in reconventie aan de kant van Twin-Energy, [persoon A] en [persoon B] gezamenlijk;
  • € 135,- aan nakosten;
3.3.
verklaart het vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
33394

Voetnoten

1.Hoge Raad 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:649, r.o. 3.4.1 e.v.