In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2024 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna te noemen [eiser], en Tegenwicht Contra-Expertise en [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over de vaststelling van brandschade aan een boerderij, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de opdracht aan de schade-expert, benoemd door de verzekerde, moet worden aangemerkt als een opdracht tot het uitbrengen van bindend advies. De rechtbank heeft vastgesteld dat Tegenwicht Contra-Expertise de opdracht heeft aanvaard om de schade aan de boerderij bindend vast te stellen, en dat de vordering van [eiser] is gebaseerd op de stelling dat Tegenwicht Contra-Expertise en [gedaagde] niet de zorg van een goed opdrachtnemer hebben betracht.
De rechtbank heeft in haar beoordeling de rol van de contra-expert en de bindend adviseur uiteengezet, en geconcludeerd dat de contra-expert, hoewel benoemd door de verzekerde, zich objectief dient op te stellen en de belangen van alle betrokken partijen in acht moet nemen. De rechtbank heeft ook de argumenten van Tegenwicht Contra-Expertise en [gedaagde] verworpen, die stelden dat de rechtbank de opdracht ten onrechte als bindend advies had gekwalificeerd. De rechtbank heeft de deskundige benoemd om de werkelijke brandschade vast te stellen en heeft de procedure voor het deskundigenonderzoek uiteengezet.
De rechtbank heeft verder bepaald dat het voorschot voor de kosten van de deskundige door [eiser] moet worden gedeponeerd en dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De zaak is op de parkeerrol geplaatst voor verdere behandeling na het deskundigenonderzoek. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rolrechter.