ECLI:NL:RBROT:2024:593
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot herziening van een vonnis in een bevoegdheidsincident afgewezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot herziening of verbetering van een eerder vonnis in een bevoegdheidsincident. De eiseres, Hoogwegt Cheese B.V., had verzocht om herziening van het vonnis dat op 27 december 2023 was gewezen, omdat zij meende dat het vonnis ten onrechte was gebaseerd op de aanname dat zij niet had geconcludeerd voor antwoord in het incident. Hoogwegt stelde dat zij op 6 september 2023 een conclusie van antwoord had ingediend, maar deze niet was verwerkt door de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van Hoogwegt niet was ontvangen en dat de conclusie daarom niet op de rol was verwerkt. De rechtbank oordeelde dat Hoogwegt, ondanks de mogelijkheid om de rechtbank te wijzen op de onjuistheid van de akte niet-dienen, dit niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de procedure ex artikel 31 Rv niet van toepassing was, omdat er geen sprake was van een kennelijke rekenfout of schrijffout die voor eenvoudig herstel in aanmerking kwam. Hoogwegt werd ook niet in de gelegenheid gesteld om het vonnis aan te vullen op basis van artikel 32 Rv, omdat er geen verzuim was in de beslissing over het gevorderde.
De rechtbank wees het verzoek van Hoogwegt af en benadrukte dat voor inhoudelijke bezwaren tegen het vonnis alleen de weg van hoger beroep openstond. Het vonnis is ondertekend door de rolrechter en openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.