ECLI:NL:RBROT:2024:59
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de oplegging en verlenging van een huisverbod op basis van de Wet tijdelijk huisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de oplegging en verlenging van een huisverbod aan eiser door de burgemeester van Rotterdam. Eiser had beroep ingesteld tegen het huisverbod dat op 1 september 2023 was opgelegd en later was verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester het huisverbod had opgelegd op basis van de veronderstelling dat de aanwezigheid van eiser in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar vormde voor de veiligheid van de achterblijfster. Echter, na beoordeling van de feiten en omstandigheden, concludeerde de rechtbank dat het gevaar niet bij eiser lag, maar bij de achterblijfster zelf, die onder invloed van alcohol was aangetroffen en agressief gedrag vertoonde. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet bevoegd was om het huisverbod op te leggen en verklaarde het beroep gegrond. Het opleggingsbesluit, de herstelbeschikking en het verlengingsbesluit werden vernietigd. Eiser had ook verzocht om schadevergoeding voor immateriële schade, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank veroordeelde de burgemeester tot betaling van de proceskosten aan eiser, die in totaal € 1.674,- bedroegen.