ECLI:NL:RBROT:2024:5806
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering bij verhuizing naar het buitenland
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om met behoud van haar Wajong-uitkering naar het buitenland te verhuizen. Eiseres, die sinds 7 januari 2021 een Wajong-uitkering ontvangt, had op 28 juni 2022 een verzoek ingediend om haar uitkering mee te nemen naar het buitenland, omdat haar moeder en broertje naar het buitenland wilden verhuizen. Het UWV heeft dit verzoek afgewezen, met als reden dat de hoofdregel is dat de Wajong-uitkering eindigt op de dag van vertrek naar het buitenland, tenzij er zwaarwegende redenen zijn. Eiseres heeft later opnieuw verzocht om haar uitkering te behouden, ditmaal met de argumentatie dat zij zorgafhankelijk is van haar vader, die in Turkije woont. Het UWV heeft dit verzoek echter ook afgewezen, omdat eiseres niet kon aantonen dat er een noodzaak was voor haar vader om naar het buitenland te verhuizen.
De rechtbank heeft het beroep op 22 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en haar begeleider aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de eisen van de Beleidsregels om de hardheidsclausule toe te passen. Hoewel eiseres zorgafhankelijk is van haar vader, heeft zij niet kunnen aantonen dat er een objectieve en dwingende noodzaak is voor haar vader om naar het buitenland te verhuizen. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft bepaald dat eiseres niet aan de voorwaarden voldoet om met behoud van haar Wajong-uitkering naar het buitenland te verhuizen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of vergoeding van proceskosten terug.