5.3.1.Inleidende overwegingen
(Medeplegen van) oplichting (feit 3)
De in deze zaak gepleegde oplichting heeft hierin bestaan dat de daders door het aannemen van een valse naam (de beller) en valse hoedanigheid (de beller en koerier) en door listige kunstgrepen (bellen waarbij het echte telefoonnummer van een bank zichtbaar is voor het slachtoffer) en/of door een samenweefsel van verdichtsels (de hele toedracht is gebaseerd op leugens) zich hebben voorgedaan als bonafide bankmedewerkers en zodoende bankpassen, digipassen of scanners en pincodes van de slachtoffers hebben ontfutseld. De banken zijn (vervolgens) ook opgelicht doordat de daders zich hebben voorgedaan als klanten van die bank door met de bankpas van de slachtoffers in te loggen op de bankrekening van de slachtoffers en/of pinopnames te verrichten en/of aankopen te doen. Al deze gedragingen zijn naar het oordeel van de rechtbank oplichtingshandelingen die deel uitmaken van één en dezelfde toedracht, zoals onder feit 3 ten laste is gelegd.
Het plegen van een dergelijke oplichting vergt een gezamenlijke planmatige aanpak, intensieve en nauwe samenwerking en duidelijke afstemming tussen de verschillende daders. Zij verrichten namelijk handelingen die tegelijkertijd of kort na elkaar plaatsvinden en die moeten worden afgestemd om de bankhelpdeskfraude tot een geslaagd einde te kunnen brengen en het gezamenlijke doel te bereiken: in korte tijd zoveel mogelijk geld van de bankrekening van een slachtoffer halen. Deze handelingen kunnen dan ook niet los van elkaar worden gezien. Uit de groepschatgesprekken en de aangetroffen (screenshots van) appberichten blijkt dat deze planning, samenwerking en afstemming ook daadwerkelijk plaatsvonden. Zo gaven de beller en de koerier aan elkaar door welke namen werden gebruikt, welke cijfer- en lettercode moest worden genoemd bij het slachtoffer en op welk tijdstip de pas moest worden opgehaald. De pinner werd vervolgens op de hoogte gebracht van de pincode, de locatie van de geldautomaat en het moment dat de pinlimiet was verhoogd. Achteraf deelden alle ‘spelers’ (zoals zij in chats werden genoemd) in de buit: zij kregen een deel van het geld of de aangekochte luxe goederen of ontvingen een deel van de cryptovaluta. Dit betekent dat indien de rechtbank vaststelt dat de verdachte tenminste één van de hiervoor genoemde handelingen heeft verricht, dat medeplegen van de ten laste gelegde oplichting oplevert.
(Medeplegen van) computervredebreuk (feit 2)
Van computervredebreuk als bedoeld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is onder meer sprake als met de van een slachtoffer ontfutselde bankpas, inloggegevens, digipas of scanner en/of pincode wordt ingelogd op diens digitale bancaire omgeving of als er met die bankpas pinopnames van die bankrekening worden gedaan. Ook in dat laatste geval dringt de dader met een valse sleutel (de door oplichting verkregen pincode) binnen op het netwerk van de bank.
Computervredebreuk op deze wijze maakte een essentieel onderdeel uit van de gepleegde oplichtingen en was daarmee onlosmakelijk verbonden. Er werd ingelogd op de bankrekeningen van de slachtoffers om geld van de spaarrekening naar de lopende bankrekening over te maken en/of opnamelimieten te verhogen en/of er werd gepind met de bankpas van een slachtoffer. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van (medeplegen van) oplichting van een slachtoffer, komt zij daarom tevens tot een bewezenverklaring van (medeplegen van) computervredebreuk in de zaak van dat slachtoffer, voor zover dat ten laste is gelegd.
Rol verdachte
Uit de hiervoor weergegeven feiten en de overige bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de rol van de verdachte bij de bankhelpdeskfraudes met name die van coördinator achter de schermen is geweest. Zijn telefoon was zijn archief en bron van criminele informatie. Hij gaf die informatie telefonisch door aan de medeverdachten en stuurde hen aan. Hij stuurde naar de koeriers de adressen van de slachtoffers, ophaalcodes, de naam die de koerier moest gebruiken en de tekst die de koerier moest zeggen. De koeriers mochten pas vertrekken als de verdachte ‘go’ had gezegd. En hij stuurde naar de pinners de pincodes van de bankpassen van de slachtoffers, gaf hen opdracht naar ‘de geldmuur’, oftewel de dichtstbijzijnde geldautomaat, te gaan, stuurde de gegevens van die geldautomaat door en spoorde hen aan op te schieten. Ook hield hij de financiën bij, in die zin dat hij noteerde hoeveel ‘ophaals’ er waren geweest, welk bedrag een pinner had buitgemaakt en welk deel van de buit aan een medeverdachte toekwam.
De verdediging heeft ten aanzien van de ten laste gelegde bankhelpdeskfraudes (verschillende zaaksdossiers die zijn opgenomen onder de feiten 1, 2, 3 en 6) bewijsverweren gevoerd. Hieronder zal de rechtbank die bewijsverweren per zaaksdossier (en de daarbij behorende ten laste gelegde feiten) bespreken, onder ieder kopje te beginnen met de feiten die op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand kunnen worden aangemerkt, vervolgens de conclusie die de rechtbank daaruit trekt en, indien de rechtbank tot de conclusie komt dat de verdachte betrokken is geweest, de beoordeling of hij als medepleger kan worden aangemerkt.
Daarna zal de rechtbank de verweren bespreken die zijn gevoerd ten aanzien van de feiten 4 (witwassen), 7 (leads) en 5 (deelname aan een criminele organisatie).
5.3.2.Bewijswaardering feiten 1, 2, 3 en 6
Zaak Volksbank, aangeefster [aangeefster 1] (feiten 1, 2 en 3)
Op 20 april 2021 is aangeefster [aangeefster 1] slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude, gepleegd conform de hiervoor beschreven modus operandi.
Het telefoonnummer waarmee werd gebeld en dat vaker werd gebruikt ( [telefoonnummer 1] ), stond op een kladblok dat is aangetroffen in de woning van [medeverdachte 1] . Er zijn interne overboekingen geweest van de spaarrekening van de aangeefster naar haar betaalrekening. Er is dezelfde avond meerdere keren geld opgenomen van haar bankrekening bij een geldautomaat. De persoonsgegevens van de aangeefster, waaronder haar telefoonnummer en bankrekeningnummer, stonden op een lijst met persoonsgegevens op de telefoon van de verdachte. Daarnaast kan op grond van de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat de verdachte heeft gedeeld in het geld dat van de aangeefster is buitgemaakt, zoals hierna wordt uiteengezet.
Op 21 april 2021 is met de bankpas van de aangeefster voor een bedrag van totaal € 14.663,- gepind in de winkels Louis Vuitton, Shoebaloo en Oger, gevestigd aan de P.C. Hooftstraat en Azzuro Kids aan de Van Baerlestraat in Amsterdam. [medeverdachte 1] heeft op 21 april 2021 in de ochtend een whatsapp gesprek gevoerd met [naam 13] , waarin hij zegt dat hij naar Amsterdam gaat. Zijn telefoon straalde tussen 11.24 en 12.50 uur zendmasten aan in de omgeving van de P.C. Hoofstraat in Amsterdam. Om 11.28 uur heeft [medeverdachte 1] [naam 13] geappt dat hij in ‘lv’ is, om 11.41 uur ‘nu Shoebaloo’ en om 12.07 uur dat hij nog naar Azzuro moet. Uit het vorenstaande leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] op 21 april 2021 rond het middaguur in (de buurt van) de P.C. Hooftstraat in Amsterdam in de winkels Louis Vuitton (de rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte met ‘lv’ Louis Vuitton bedoelt), Shoebaloo en Azzuro is geweest. Het tijdstip waarop [medeverdachte 1] appt dat hij in of onderweg naar een winkel is, scheelt steeds slechts minuten met het tijdstip waarop met de bankpas van [aangeefster 1] in diezelfde winkel is gepind en past daar precies bij. Uit de camerabeelden van de pintransacties die zijn gedaan met de bankpas van [aangeefster 1] bij Louis Vuitton, Azzuro en Oger blijkt dat in die winkels is gepind door steeds dezelfde persoon. Dit betreft een man met een blanke huid, een baard en mondkapje die een blauwe baseballpet draagt met de tekst “ICON” erop. Dit signalement komt overeen met het signalement van [medeverdachte 1] en bij de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] is een soortgelijke pet aangetroffen. Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat het [medeverdachte 1] is geweest die heeft gepind met de bankpas van [aangeefster 1] .
Op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 6] zijn twee filmpjes aangetroffen, die zijn gemaakt op 21 april 2021 in de ochtend. Op de filmpjes zijn twee mannen te zien, van wie de ene voldoet aan het signalement van [medeverdachte 1] (blank, mondkapje en blauwe baseballcap) en de andere aan het signalement van [medeverdachte 6] . Beide mannen laden tassen van Louis Vuitton in de kofferbak van een zwarte auto. Diezelfde ochtend heeft [medeverdachte 6] op zijn telefoon een foto via snapchat ontvangen, waarop hij samen met de verdachte en [medeverdachte 2] te zien is in een zwarte auto die precies dezelfde bekleding heeft als de bekleding in de auto op het eerder genoemde filmpje.
[medeverdachte 1] heeft bij Shoebaloo onder andere drie paar Dior schoenen voor een bedrag van
€ 990,- per stuk gekocht met de bankpas van de aangeefster. In de woning van de verdachte zijn soortgelijke Dior schoenen ter waarde van € 990,- in beslag genomen.
De rechtbank concludeert uit het vorenstaande dat de verdachte in de buurt was van [medeverdachte 1] toen [medeverdachte 1] winkelde met de door oplichting verkregen bankpas van aangeefster en dat de verdachte vervolgens hoogstwaarschijnlijk een deel van de buit heeft gekregen, conform de modus operandi van de verdachten.
Gelet op de in de telefoon van de verdachte aangetroffen persoonsgegevens van aangeefster en het delen in de buit, in samenhang met hetgeen hiervoor onder 5.3.1 is overwogen, wordt de verdachte als medepleger van de ten laste gelegde oplichting, computervredebreuk en het ten laste gelegde witwassen (het omzetten van het geld van de aangeefster in luxe goederen) aangemerkt.
Zaak Volksbank, aangever [aangever 1] , partiële vrijspraak feiten 1, 2 en 3
Uit de aangifte van [aangever 1] blijkt dat hij op 23 maart 2021 slachtoffer is geworden van bankhelpdeskfraude, gepleegd conform de hiervoor beschreven modus operandi. De daders hebben de opnamelimiet verhoogd en vervolgens zijn met de bankpas van de aangever geldopnames bij een geldautomaat en overboekingen gedaan.
Op de telefoon van de verdachte zijn de persoonsgegevens van de aangever aangetroffen.
Het dossier bevat echter geen bewijs dat de verdachte informatie ten behoeve van deze oplichting heeft verstrekt aan anderen, hen heeft aangestuurd of op een andere wijze betrokken is geweest bij de oplichting. Het enkel aanwezig hebben van de persoonsgegevens van de aangever op zijn telefoon, is onvoldoende om hem als (mede)pleger van de ten laste gelegde oplichting, computervredebreuk en witwassen aan te merken. De verdachte wordt daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken.
Zaak Uden, aangeefster [aangeefster 2] (feit 3)
Aangeefster [aangeefster 2] is op 25 juni 2021 slachtoffer van bankhelpdeskfraude geworden, gepleegd conform de hiervoor beschreven modus operandi. Zij is opgelicht en daardoor bewogen tot afgifte van haar bankpas, digipas en pincode. Wel had zij, achteraf gezien, een verkeerde pincode doorgegeven, waardoor het de daders niet lukte om op haar bankrekening in te loggen. Nadat haar pas was opgehaald, werd zij (om die reden) nogmaals door de nepbankmedewerker gebeld met de vraag of zij nog een bankpas in haar bezit had, want die zou ook opgehaald moeten worden. De aangeefster bevestigde dat, maar had inmiddels door dat zij werd opgelicht. Zij heeft een fictieve pincode in de telefoon ingesproken en aan de tweede koerier een stuk karton in een envelop meegegeven.
[medeverdachte 3] heeft bekend dat hij in deze zaak beller is geweest.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat ook de verdachte bij deze oplichting betrokken is geweest.
In zijn telefoon zijn de persoonsgegevens van de aangeefster aangetroffen. Verder heeft [medeverdachte 1] op de dag waarop de aangeefster werd opgelicht via snapchat het adres van de aangeefster naar de verdachte gestuurd. Terwijl de aangeefster het eerste telefoongesprek met de nepbankmedewerker voerde, is er met de telefoon van de verdachte een screenshot gemaakt van de gegevens van een geldautomaat dichtbij de woning van de aangeefster.
Deze feiten passen bij de hiervoor beschreven rol van de verdachte bij de bankhelpdeskfraudes, als coördinator achter de schermen, informatieverzamelaar en
-verstrekker. In dat kader en op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte ten tijde van deze bankhelpdeskfraude ten behoeve van de op dat moment actieve koerier en pinner de dichtstbijzijnde geldautomaat bij het adres van de woning van het slachtoffer heeft opgezocht en doorgegeven, zodat na het verkrijgen van de bankpas van het slachtoffer daarmee zo snel mogelijk naar de dichtstbijzijnde geldautomaat kon worden gegaan om geld op te nemen.
Daarmee leverde de verdachte een wezenlijke bijdrage aan deze bankhelpdeskfraude en daarom wordt hij als medepleger van de ten laste gelegde oplichting aangemerkt.
Zaak Noordeloos, aangever [aangever 2] (feiten 1, 2 en 3)
Op 24 juni 2021 is de aangever [aangever 2] slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude, gepleegd conform de hiervoor beschreven modus operandi. De aangever werd gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Hij heeft zijn bankpassen, pincodes en reader in een envelop gedaan en meegegeven aan een koerier, die [naam 9] heette.
Er zijn interne overboekingen geweest van zijn spaarrekening naar de betaalrekening en de opnamelimiet van de betaalrekening is verhoogd. Vervolgens is met zijn bankpas tussen 16.33 uur en 17.24 uur voor een bedrag van € 19.720,- aan luxe kleding gekocht bij Louis Vuitton, Prada en Gucci in de P.C. Hooftstraat in Amsterdam. [medeverdachte 3] heeft bekend dat hij de beller bij deze bankhelpdeskfraude is geweest.
Uit het dossier blijkt dat het peilbaken, dat de politie onder de auto van [medeverdachte 1] had geplaatst, en de telefoon van [medeverdachte 1] omstreeks de momenten waarop met de bankpas van de aangever is gepind, zich bevonden nabij de P.C. Hooftstraat in Amsterdam. [medeverdachte 3] heeft kort voordat met de bankpas van de aangeefster werd gewinkeld een foto van een riem van Louis Vuitton via whatsapp naar [medeverdachte 1] gestuurd.
Uit het vorenstaande leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] betrokken is geweest bij het winkelen met de bankpas van de aangeefster en dat [medeverdachte 3] , conform de modus operandi van de verdachten, zijn bestelling aan [medeverdachte 1] doorgaf voor zijn bijdrage aan deze bankhelpdeskfraude.
Kort nadat de koerier de bankpassen en pincodes bij de aangever had opgehaald, is in de telefoon van [medeverdachte 1] een notitie aangepast waarin de namen van zes personen staan met daarachter een getal: “ [naam 14] 4300, [medeverdachte 2] 6000, [naam 12] 4600, [naam 15] 1100, [naam 16] 1750, [naam 17] 2000”. Opnieuw kort daarna zijn met de bankpas van aangever aankopen gedaan voor een bedrag dat op € 30,- na gelijk is aan de optelsom van deze genoemde getallen.
Naar het oordeel van de rechtbank laat deze aangepaste notitie in de telefoon van [medeverdachte 1] de verdeling zien van het van de aangever buitgemaakte bedrag over de bij deze zaak betrokken verdachten. Zij baseert dit op het tijdstip waarop de notitie is aangepast -kort nadat bekend was hoeveel geld er op de bankrekeningen van de aangever stond-, het feit dat de daarin genoemde bedragen nagenoeg even hoog zijn als het bedrag waarvoor vervolgens werd gepind met de bankpas van de aangever, en de (bij)namen van [medeverdachte 1] ( [naam 14] ) en [medeverdachte 3] ( [naam 15] ) in de notitie, die beiden bij deze oplichting zijn betrokken. Omdat ook de (bijnaam van de) verdachte ( [naam 12] ) in de verdeling wordt genoemd en het op één na hoogste bedrag aan hem wordt toebedeeld, concludeert de rechtbank dat hij ook aan deze bankhelpdeskfraude een wezenlijke bijdrage heeft geleverd, zodat hij als medepleger van de ten laste gelegde oplichting, computervredebreuk en witwassen wordt aangemerkt.
Zaak Grou, aangeefster [aangeefster 3] (feiten 1 en 2)
Op 19 mei 2021 is aangeefster [aangeefster 3] slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude, gepleegd conform de hiervoor beschreven modus operandi. Er zijn bedragen van de spaarrekening overgemaakt naar de betaalrekening. In totaal is er € 189.338,- van haar rekening afgeschreven. Een deel daarvan is opgenomen bij een geldautomaat en de rest is in twaalf transacties overgeboekt naar twee Binance accounts op naam van [naam 18] en [naam 19] . Zij bleken zogenoemde katvangers te zijn.
Op de telefoon van [medeverdachte 1] is een foto aangetroffen van een beeldscherm met daarop een zogenoemde "recovery seed". Rechts boven op het beeldscherm is de naam " [naam 20] " zichtbaar, één van de voornamen van de verdachte. Een recovery seed is een wachtwoord waarmee toegang kan worden verkregen tot alle bitcoins in een cryptowallet. Deze recovery seed bleek bij een wallet te horen met 50 bitcoinadressen (door de politie genoemd ‘het cluster [medeverdachte 1] / [verdachte] ’). Binnen een half uur nadat het geld vanaf de rekening van de aangeefster op de accounts van [naam 19] en [naam 18] was ontvangen, is het geld omgezet in bitcoins en weggeboekt naar andere accounts, waarvan 1,8260 bitcoins in het cluster ‘ [medeverdachte 1] / [verdachte] ’ terecht zijn gekomen. Uit onderzoek is gebleken dat de aankopen van zowel het account van [naam 18] als het account van [naam 19] zijn gedaan met een device met dezelfde kenmerken, waardoor aannemelijk is dat die aankopen met hetzelfde device zijn verricht.
Uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte is gebleken dat de naam van dat toestel ‘iPhone (12p)’ was. De politie heeft vervolgens in de data van Binance onderzocht welke personen met een Binance account daarbij gebruik maakten van een device met de naam ‘iPhone (12p). Hieruit bleek een device met de naam ‘iPhone (12p)’ slechts gebruikt werd bij twee Binance accounts, te weten die van [naam 19] en [verdachte] . Voorts bleek dat het device ‘iPhone (12p)’ op 19 mei 2021 om 22:49 uur, en dus binnen het tijdsbestek waarin het geld van de aangeefster werd overgeboekt naar de Binance accounts van [naam 18] en [naam 19] , heeft ingelogd op het Binance account van [naam 19] .
Uit het vorenstaande leidt de rechtbank het volgende af.
De naam van het telefoontoestel van de verdachte is binnen de Binance accounts uniek, omdat die slechts bij twee accounts wordt gebruikt. De rechtbank concludeert daaruit dat de verdachte met zijn telefoon toegang had tot en kon beschikken over het Binance account van [naam 19] en op 19 mei 2021 heeft ingelogd op het account van [naam 19] , in het tijdsbestek waarin het geld van de aangeefster daarop en op het account van [naam 18] werd gestort.
Vervolgens zijn met dat geld door één en dezelfde device bitcoins gekocht. De rechtbank concludeert dat dit door de verdachte is gedaan. Hij had de beschikking over het account van [naam 19] en was op dat account ingelogd om 22.49 uur, terwijl slechts enkele minuten later, om 22.56 uur, vanaf dat account bitcoins zijn gekocht en weggeboekt.
De bitcoins zijn terechtgekomen in een wallet waar de verdachte en [medeverdachte 1] toegang tot hadden. Zij waren immers beiden in het bezit van het “wachtwoord” voor die wallet (de recovery seed) en konden daardoor beschikken over de bitcoins in de wallet. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat het beeldscherm met de recovery seed aan een andere ‘ [naam 20] ’ dan de verdachte toebehoort, zoals de verdediging heeft aangevoerd. De verdachte maakte immers deel uit van dezelfde dadergroep als [medeverdachte 1] die het met bankhelpdeskfraude verkregen geld uitgaf of wegsluisde en er is geen enkel aanknopingspunt voor betrokkenheid van nog een andere persoon met deze naam binnen deze groep. De verdachte heeft dus een deel van de buit van de onderhavige bankhelpdeskfraude ontvangen.
Gezien het vorenstaande en hetgeen onder 5.3.1 is overwogen, wordt de verdachte aangemerkt als medepleger van de computervredebreuk en het witwassen van 1,8260 bitcoins (het verbergen en/of verhullen van de werkelijke aard en herkomst van de bitcoins door geld op accounts van katvangers te storten, bitcoins te kopen en te storten op accounts van de verdachte en een medeverdachte).
De verdachte wordt partieel vrijgesproken van het medeplegen van witwassen van 0,03283 en 0,06001 bitcoin, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat deze bitcoins zijn gekocht met het geld dat afkomstig is van de bankrekening van de aangeefster.
Zaak Diatomiet, aangever [aangever 3] (feiten 1, 2 en 3)
Op 28 april 2021 is aangever [aangever 3] slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude, gepleegd conform de hiervoor beschreven modus operandi. De beller noemde zichzelf [naam 4] en door de koerier werd gebruik gemaakt van de naam [naam 9] . Diezelfde dag is van de rekening van de aangever een bedrag van € 33.500 euro overgemaakt naar een account van Binance, een exchange voor de handel/aankoop van cryptovaluta. Dit account staat op naam van [naam 21] met het e-mailadres [e-mailadres] . [naam 21] diende, zo is achteraf gebleken, als katvanger.
[medeverdachte 1] heeft op 28 april 2021, niet lang voordat de koerier bij de aangever aan de deur stond, een whatsapp gesprek gevoerd met een persoon, genaamd ‘ [naam 22] ’. Hij zegt daarin dat er maar 1 spoof is vandaag, dat [medeverdachte 3] aan het bellen is, dat ‘we nu een man aan de lijn hebben’ en dat hij naar Friesland moet. Het is een feit van algemene bekendheid dat met de term “spoof” wordt bedoeld het aannemen van een valse identiteit om iemand op te lichten. Aangever [aangever 3] woont daarnaast in Friesland. De telefoon van [medeverdachte 1] straalde kort voordat de bankpas bij de aangever werd opgehaald zendmasten aan op de route naar en uiteindelijk in de omgeving van de woonplaats van de aangever in Friesland en [medeverdachte 1] voldoet aan het signalement dat door de aangever van de pasophaler is gegeven (blanke man, slank, 25-35 jaar, blond haar, Nederlands sprekend). Uit het vorenstaande concludeert de rechtbank dat het whatsappgesprek dat [medeverdachte 1] voerde, te maken had met de bankhelpdeskfraude waarvan [aangever 3] slachtoffer is geworden, dat [medeverdachte 3] de beller was en [medeverdachte 1] de koerier.
Uit de bewijsmiddelen is verder af te leiden dat [medeverdachte 1] op en rond de pleegdatum (28 april 2021) toegang en beschikking had over het hiervoor genoemde Binance account dat op naam stond van [naam 21] .
Uit de telefoon van de verdachte blijkt dat hij omstreeks het moment waarop de aangever werd opgelicht, het adres van de aangever heeft opgezocht in de app Google Maps. Verder is gebleken dat aan de telefoon van de verdachte het hotmailaccount [accountnaam 3] gekoppeld was en dat de verdachte in het bezit was van verschillende inloggegevens van accounts die op naam stonden van [naam 21] , zoals zijn DigiD code, inloggegevens van banken en van Coinbase, een platform voor cryptovalutahandel. Dit betreft dus zeer persoonlijke gegevens van deze [naam 21] .
De rechtbank concludeert uit het vorenstaande dat de verdachte ook bij deze bankhelpdeskfraude betrokken was. De gebruikte modus operandi is gelijk is aan de andere zaken in dit dossier. De verdachte begaf zich weer in dezelfde groep daders met [medeverdachte 3] als beller, [medeverdachte 1] als koerier en hij vervulde een rol achter de schermen gezien de zoekopdracht naar het adres van de aangever op zijn telefoon en betrokkenheid bij de accounts op naam van de katvanger [naam 21] , van welke katvanger [medeverdachte 1] ook gebruik maakte. De verdachte wordt daarom als medepleger van de ten laste gelegde oplichting, computervredebreuk en witwassen (overdragen en/of omzetten en/of gebruik maken van het bedrag van € 33.500,-) aangemerkt.
Zaak Papendrecht, aangeefster [aangeefster 4] (feit 6)
Op 2 juli 2021 is geprobeerd aangeefster [aangeefster 4] op te lichten conform de hiervoor beschreven modus operandi. De aangeefster had door dat zij werd opgelicht en heeft haar buren om hulp gevraagd. Toen de koerier haar bankpas op kwam halen, heeft de buurman de koerier vastgehouden tot de politie aanwezig was. De koerier bleek [medeverdachte 1] te zijn.
In de telefoon van de verdachte zijn de persoonsgegevens van de aangeefster, waaronder haar bankrekeningnummer en telefoonnummer aangetroffen. Verder is met de telefoon van de verdachte een screenshot gemaakt van de gegevens van een geldautomaat dichtbij de woning van de aangeefster. Het screenshot is gemaakt op het moment dat de aangeefster aan de telefoon was met de nepbankmedewerkster.
Deze feiten passen wederom bij de hiervoor door de rechtbank beschreven rol van de verdachte bij de bankhelpdeskfraudes als man achter de schermen die informatie verzamelt en verstrekt aan de andere spelers binnen de fraudeconstructie. De verdachte was in het bezit van precies dezelfde gegevens als in de zaak van de aangeefster [aangeefster 2] (zaak Uden) die een week eerder was opgelicht, te weten de persoonsgegevens van de aangeefster en een screenshot met geldautomaatgegevens, gemaakt tijdens het telefoongesprek van de nepbankmedewerkster met de aangeefster en nog voordat de koerier was langsgekomen.
De rechtbank concludeert daarom dat ook in deze zaak kan worden vastgesteld dat de verdachte informatie heeft opgezocht en doorgegeven aan de medeverdachten om hun rol bij de bankhelpdeskfraude uit te kunnen voeren, wat een wezenlijke bijdrage aan deze poging tot oplichting is geweest, zodat hij als medepleger wordt aangemerkt.
Zaak ’t Zand, aangever [aangever 4] (feit 6)
Op 13 september 2021 omstreeks 19.30 uur is geprobeerd aangever [aangever 4] op te lichten conform de hiervoor beschreven modus operandi. Hij werd op zijn huistelefoon gebeld door een vrouw, maar vertrouwde het gesprek met de nepbankmedewerkster niet en is naar een andere kamer gelopen om daar met zijn mobiele telefoon de Rabobank te bellen.
In de telefoon van de verdachte zijn twee snapchatgesprekken aangetroffen die verband houden met deze zaak. Kort voordat de aangever werd gebeld, heeft de verdachte aan [naam 23] opdracht gegeven alle persoonsgegevens naar hem te sturen. [naam 23] stuurde vervolgens de naam, geboortedatum en het bankrekeningnummer van de aangever aan de verdachte. Verder is een groepschatgesprek aangetroffen, waar onder andere de verdachte, [medeverdachte 2] en [naam 23] aan deelnamen en dat is gevoerd terwijl de aangever werd opgelicht. [naam 23] heeft kort voordat de aangever werd gebeld de naam en het adres van de aangever in deze chat gedeeld en een ophaalcode. Verder kan worden vastgesteld dat zij vervolgens met de aangever heeft gebeld. In de chat zei zij: “hij belt iemand, hij belt op ze
[de rechtbank begrijpt: zijn]mobiel en ik bel z’n huistel. Hij is weggelopen.” Dit is gelijkluidend aan de verklaring van de aangever over wat er is gebeurd tijdens het telefoongesprek. Nadat [naam 23] in de groepschat doorgaf dat de aangever was weggelopen -en de oplichting dus mis dreigde te gaan-, reageerde de verdachte met “Jezus”. [naam 23] heeft vervolgens in het snapchatgesprek met alleen de verdachte aan hem gevraagd om snel te komen, omdat de man had opgehangen en niet opnieuw opnam.
Uit het vorenstaande blijkt dat de verdachte de belster [naam 23] aanstuurde bij deze bankhelpdeskfraude. Zij moest hem informatie geven en zij vroeg hem om hulp toen de bankhelpdeskfraude dreigde te mislukken. De verdachte heeft daarmee een wezenlijke bijdrage aan deze poging tot oplichting geleverd, zodat hij als medepleger wordt aangemerkt.