In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiseres, Havensteder, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde huurt sinds 12 maart 2019 een woning van Havensteder en heeft een huurachterstand opgebouwd van € 11.742,81. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheden van de gedaagde. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de huurachterstand moet betalen en de woning moet ontruimen binnen vijf weken na de uitspraak. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot het betalen van een gebruiksvergoeding van € 618,92 per maand tot de ontruiming en rente over de huurachterstand. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Havensteder toegewezen, die in totaal € 1.795,14 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.