ECLI:NL:RBROT:2024:5762
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing van bewind over de goederen van een tbs-er in een tbs-kliniek
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2024 een beschikking gegeven inzake de opheffing van het meerderjarigenbewind over de goederen van een betrokkene die verblijft in een tbs-kliniek van Fivoor. Het verzoek tot opheffing is ingediend door Fivoor op 11 maart 2024, waarbij de kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene onder de tbs-maatregel valt en dat het beheer van zijn financiën in principe berust bij het hoofd van de inrichting, tenzij anders bepaald in het behandelplan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2024 zijn de betrokkene, een vertegenwoordiger van Fivoor en een verlofbegeleider verschenen, terwijl de bewindvoerder niet aanwezig was. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de bewindvoering in de praktijk niet effectief was, aangezien de betrokkene zelf de regie over zijn financiën voerde. De bewindvoerder, die een nicht van de betrokkene is, had geen actieve rol en de financiële administratie was door de betrokkene zelf verzorgd.
De kantonrechter heeft het verzoek van Fivoor toegewezen en het bewind opgeheven, met de overweging dat de betrokkene in de tbs-kliniek al de nodige begeleiding ontvangt en dat de bewindvoering in deze situatie onwenselijk is. Tevens is de bewindvoerder vrijgesteld van het afleggen van een eindrekening en verantwoording. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag, uitsluitend door een advocaat.