ECLI:NL:RBROT:2024:5603

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
ROT 23/8660
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking bijstandsuitkering op basis van gezamenlijke huishouding na anonieme tips

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de intrekking van de bijstandsuitkering van eiseres, die woonachtig is in Spijkenisse. De intrekking vond plaats op basis van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, dat op 24 juli 2023 werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op anonieme tips die suggereerden dat eiseres samenwoonde met een man en van hem in verwachting was. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 31 mei 2024 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij betoogde dat zij geen relatie had met de man in kwestie, maar hem alleen om hulp had gevraagd vanwege haar zwangerschap. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de woonsituatie van eiseres en de man onderzocht. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was dat de man zijn hoofdverblijf bij eiseres had, ondanks dat hij op een ander adres stond ingeschreven. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres niet voldoende waren om de onderzoeksbevindingen van verweerder te weerleggen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de intrekking van de bijstandsuitkering terecht was. Eiseres kreeg geen vergoeding voor haar proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve feiten en omstandigheden bij de beoordeling van gezamenlijke huishoudingen en de gevolgen daarvan voor bijstandsverlening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/8660

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Spijkenisse, eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Sungurlu).

Inleiding

1. Met het besluit van 24 juli 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiseres op grond van de Participatiewet (Pw) met ingang van
22 mei 2023 ingetrokken.
1.1.
Met het besluit van 14 november 2023 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft gereageerd op het beroepschrift met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 31 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door [naam] (als tolk) en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Verweerder heeft naar aanleiding van twee anonieme tips, van 1 november 2022 (mondeling) en van 19 december 2022 (schriftelijk), onderzoek gedaan naar de woonsituatie van eiseres. De tips hielden in dat eiseres sinds de zomer samenwoont met [de man] en van hem in verwachting is van een kind. Verweerder heeft uit de onderzoeksbevindingen geconcludeerd dat sprake is van een gezamenlijke huishouding. Vervolgens heeft verweerder met het primaire besluit de bijstandsuitkering ingetrokken.
2.1.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Met het bestreden besluit zijn de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

Het beroep van eiseres

3. Eiseres heeft aangevoerd dat zij ten onrechte wordt beschuldigd van fraude. Zij heeft geen relatie met [de man] , maar heeft hem noodgedwongen vanaf haar zesde maand van haar zwangerschap om hulp moeten vragen vanwege haar lichamelijk klachten.
[de man] hielp haar met alles, zoals met het doen van de boodschappen en omdat zij niet uit bed kon komen, was het handig dat hij de sleutel had. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt verklaringen van [de man] , van Stimos Hulpverlening, van de neuroloog van 25 oktober 2023 en van [naam] van 21 december 2023 overgelegd.

Relevante wetgeving

4. De voor deze uitspraak van belang zijnde wettelijke bepaling is de volgende:
Artikel 3 van de Pw luidt voor zover van belang als volgt.
(…)
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt:
a. als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde die met een ander een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een aanverwant in de eerste graad, een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
(…)
4. Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:
(…)
b. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander. (…).

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht de bijstandsuitkering van eiseres met ingang van 22 mei 2023 heeft ingetrokken. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5.1.
Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5.2.
Vaststaat dat [de man] het jongste kind van eiseres heeft erkend. Voor de beantwoording van de vraag of betrokkenen een gezamenlijke huishouding voerden is daarom bepalend of eiseres en [de man] in de te beoordelen periode hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden.
5.3.
Het hoofdverblijf van een betrokkene is daar waar het zwaartepunt van zijn persoonlijk leven is. Dit moet aan de hand van concrete feiten en omstandigheden worden vastgesteld. Als aannemelijk is dat eiseres en [de man] op hetzelfde adres hun hoofdverblijf hadden, maakt het niet uit of zij stonden ingeschreven op verschillende adressen. Voor de vraag of een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd zijn de aard van de relatie en de redenen waarom twee mensen gezamenlijk hoofdverblijf hebben niet van belang. [1] De verklaring van eiseres dat [de man] af en toe bij haar was vanwege haar zwangerschapsgerelateerde klachten, doet aan de onderzoeksbevindingen van verweerder daarom niet af. Aan de door eiseres overgelegde verklaringen van [de man] , de neuroloog en Stimos hulpverlening, waarin de klachten van eiseres zijn vermeld respectievelijk de redenen zijn toegelicht waarom [de man] bij eiseres was, kan niet de waarde worden toegekend die eiseres daaraan toegekend wenst te zien. Het gaat immers om een objectieve beoordeling van de feitelijke situatie.
5.4.
Verweerder heeft op grond van de specifieke tips dat [de man] (met vermelding van de juiste geboortedatum) op een ander adres staat ingeschreven maar al sinds de zomer bij eiseres woont, onderzoek verricht. De tips hielden in dat [de man] ‘s ochtends naar werk vertrekt en ‘s middags weer terugkomt in de woning van eiseres en steeds met kledingtassen naar binnen gaat en naar buiten komt, Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op grond van de onderzoeksbevindingen terecht mogen concluderen dat [de man] in de onderzoeksperiode zijn hoofdverblijf in de woning van eiseres had. In de periode van 22 mei 2023 tot en met 11 juni 2023 zijn bijna dagelijks observaties verricht bij de woning van eiseres, waarbij is waargenomen dat [de man] , in overeenstemming met de anonieme tips, steeds in de middag bij eiseres met een (deur)tag en sleutel naar binnen ging en dat hij (vanaf 5 juni 2023 waargenomen) steeds
’s morgens vroeg is vertrokken uit de woning van eiseres. [de man] had steeds een tas bij zich bij het naar binnengaan en nam een tas mee bij zijn vertrek. De verklaring van [naam] van 21 december 2023, waarin wordt verklaard, maar verder niet wordt onderbouwd, dat [de man] ten tijde van het huisbezoek zijn hoofdverblijf had op het adres waar hij stond ingeschreven, is onvoldoende om aan de observaties te twijfelen. Het gaat immers om de feitelijke situatie.
5.5.
Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder ook de tegenstrijdige verklaringen van eiseres in zijn beoordeling meewegen. Uit het gespreksverslag van 26 april 2023 volgt dat eiseres op 5 april 2023 heeft verklaard dat de vader van haar kind niet in beeld is en dat zij niets met hem te maken wil hebben. Tijdens het huisbezoek heeft eiseres vervolgens verklaard dat [de man] af en toe bij haar komt. Hij komt alleen als zij een afspraak heeft, hij rijdt haar naar een afspraak toe en hij staat haar bij in de taal omdat zij niet goed Nederlands spreekt. In bezwaar heeft eiseres verklaard dat hij regelmatig zijn kind bezoekt, maar niet blijft slapen en in beroep heeft eiseres verklaard dat hij haar hielp vanaf de zesde (tijdens de zitting gewijzigd naar zevende) maand van haar zwangerschap. Eiseres heeft hiermee onvoldoende tegenover de onderzoeksbevindingen van verweerder gezet. Dat tijdens het huisbezoek geen spullen van [de man] zijn aangetroffen, maakt dit niet anders. De gemachtigde van verweerder heeft tijdens de zitting onbetwist gesteld dat het vaker voorkomt dat personen met een (bijstands)uitkering er voor zorgen dat geen sporen achterblijven en persoonlijke spullen dan ook steeds in een tas worden meegenomen. Tijdens de observaties is [de man] steeds met een tas gezien, zoals ook in de tip stond vermeld. Bovendien heeft eiseres geen verklaring gegeven voor de bevinding dat [de man] steeds aan het einde van de middag met een tas bij de woning aankwam en met een tas de woning van eiseres de volgende ochtend verliet.
5.6.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat verweerder met de bevindingen van het onderzoeksverslag, gebaseerd op de observaties, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [de man] in de onderzoeksperiode zijn hoofdverblijf had bij eiseres. Eiseres heeft met haar tegenstrijdige verklaringen over de frequentie waarop [de man] bij haar verbleef, geen geloofwaardige verklaring kunnen geven voor het veelvuldige bezoek van [de man] . Het beroep is daarom ongegrond.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Verweerder heeft terecht de bijstandsuitkering met ingang van 22 mei 2023 ingetrokken. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A. Hage, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.J. van Giezen-Groenewoud, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 23 april 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:876.