ECLI:NL:RBROT:2024:5495

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
71.008357.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van invoer van grote hoeveelheden cocaïne met gebruik van Sky-ECC communicatie

Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van twee grote partijen cocaïne, met een totaalgewicht van meer dan 23.000 kilogram. De cocaïne was verstopt in containers die vanuit Zuid-Amerika naar Nederland waren vervoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de logistieke en administratieve afhandeling van deze transporten, waarbij hij gebruik maakte van verschillende Sky-ECC-accounts. De verdachte werd op basis van bewijs, waaronder stemherkenning en zendmastgegevens, geïdentificeerd als gebruiker van deze accounts. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 10 jaar geëist, wat de rechtbank heeft opgelegd, gezien de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel. De rechtbank benadrukte dat de handel in cocaïne ernstige maatschappelijke problemen met zich meebrengt en dat de verdachte een essentiële rol had gespeeld in de invoer van deze grote hoeveelheden drugs. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71.008357.22
Datum uitspraak: 13 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. A.S. van der Biezen, advocaat te 's-Hertogenbosch.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28, 29 en 30 mei 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. G.M. Rip en P.J.A. Huttenhuis (hierna tezamen ‘de officier van justitie’) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Inleiding [1]
Aan de verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij samen met anderen twee partijen cocaïne heeft ingevoerd.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte daarbij strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad. Bij de beantwoording van die vraag gaat de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
4.1.2.
Feiten en omstandigheden
- Cocaïne aangetroffen in Hamburg (Duitsland) - feit 1
Op 12 februari 2021 heeft de Duitse douane in Hamburg 16.174 kilogram cocaïne in
beslag genomen. De cocaïne was verstopt in 1.728 blikken met gipsplaat pasta, verspreid
over drie containers: [containernummer 1] , [containernummer 2] en [containernummer 3]
(hierna: de drie containers) die stonden op het containerschip ‘ [naam schip 1] ’. [2] De monsters die van de cocaïne zijn genomen, zijn in Nederland onderzocht door de forensische opsporing en het NFI, en bevatten cocaïne. [3] De verzender van de containers was afkomstig uit Paraguay, het containerschip heeft in de periode van 5 tot en met 7 februari 2021 in de haven van Rotterdam gelegen en is vervolgens naar Hamburg gevaren. [4] De containers stonden vermeld op een bill of lading voorzien van nummer [nummer 1] . Als geconsigneerde stond daarop het Nederlandse bedrijf [naam bedrijf] B.V. vermeld, met als contactpersoon de inmiddels onherroepelijk veroordeelde [veroordeelde] . [5]
- Cocaïne aangetroffen in Antwerpen (België) - feit 2
Uit de opgenomen en afgeluisterde tapgesprekken is gebleken dat [veroordeelde] niet alleen
navraag heeft gedaan naar de drie containers op de ‘ [naam schip 1] ’, maar ook naar containers op het containerschip ‘ [naam schip 2] ’. De verdachte belde met betrekking tot deze containers - net als met betrekking tot de containers in Hamburg - onder valse namen, waaronder [valse naam 1] van Shipment Solutions en [valse naam 2] namens D&A Trading, naar Hamburg Süd om navraag te doen naar de ‘ [naam schip 2] ’ en een bill of lading voorzien van nummer [nummer 2] . [6] Op die bill of lading stonden in totaal zeven containers vermeld, waaronder een container met nummer [containernummer 4] (hierna: de container). [7] Op 20 februari 2021 is in die container in totaal 7.179 kilogram cocaïne aangetroffen. [8] Containerschip ‘ [naam schip 2] ’ was afkomstig uit Panama, is via de Westerschelde op 18 februari 2021 Nederlands grondgebied binnengekomen en is op 19 februari 2021 aangekomen in de haven van Antwerpen. [9] Aldaar is op 20 februari 2021 7.179,15 kilogram cocaïne in beslag genomen. [10] De monsters die daarvan zijn genomen, zijn in Nederland onderzocht door de forensische opsporing en het NFI en bevatten cocaïne. [11] [12]
- Sky-ECC berichten (feiten 1 en 2)
In het voorbereidend onderzoek zijn Sky-ECC-berichten onderschept en ontsleuteld die gaan over de twee partijen cocaïne die in Hamburg en Antwerpen zijn aangetroffen. In die berichten zijn onder meer de gebruikers [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 2] , [gebruikersnaam 3] , [gebruikersnaam 4] en [gebruikersnaam 5] te onderscheiden. [13] De politie heeft Sky-ID [gebruikersnaam 5] toegeschreven aan de medeverdachte [medeverdachte] [14] [15] , Sky-ID [gebruikersnaam 4] aan [veroordeelde] [16] en de overige Sky-ID’s ( [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 2] , [gebruikersnaam 3] ) aan de verdachte. [17]
4.1.3.
Leeswijzer
De rechtbank zal eerst ingaan op de identificatie van de verschillende Sky-ECC accounts. Daarna komt de betrokkenheid van de verdachte bij de cocaïnetransporten (feiten 1 en 2) aan de orde.
- Gebruikers van de Sky-accounts
4.1.4.
Standpunt officier van justitie
De verdachte is de gebruiker van de Sky ECC-accounts [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 3] , [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 6] .
Dat de verdachte de gebruiker is van Sky ECC-account [gebruikersnaam 1] volgt uit zendmastgegevens van de telefoon die dit account gebruikte. Die telefoon straalde zendmasten aan in de buurt van locaties die - kort gezegd - in verband kunnen worden gebracht met (de woonplek van) de verdachte. Ook overlappen de zendmastgegevens van die telefoon de zendmastgegevens van de mobiele telefoon van de verdachte. Toen de telefoon met account [gebruikersnaam 1] op 22 februari 2021 aanstraalde op een zendmast aan de 2e Middellandstraat te Rotterdam om 14.55 u en 15.52 u, is de verdachte om 15.29 u daar ook gezien. Ook zijn er ingesproken berichten op het account [gebruikersnaam 1] vergeleken met tapgesprekken van een ander mobiel nummer dat aan de verdachte kan worden toegeschreven. Daarop is dezelfde stem te horen – de stem van de verdachte. De Sky ECC-accounts [gebruikersnaam 3] , [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 6] kunnen ook aan de verdachte worden toegeschreven. Alle drie de accounts hebben dezelfde gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 7] ’. Gesproken berichten van de verdachte op het genoemde account [gebruikersnaam 1] en de accounts [gebruikersnaam 3] , [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 6] zijn met elkaar vergeleken en volgens de politie is op de geluidsbestanden van deze drie accounts ook de stem van de verdachte te horen. Ook de verbalisant die de verdachte heeft verhoord, zegt op de geluidsbestanden van alle vier de accounts de stem van de verdachte te herkennen. Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de geluidsbestanden op de accounts [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 3] en [gebruikersnaam 2] en concludeert dat het iets waarschijnlijker is dat daarop telkens dezelfde stem te horen is, dan dat het gaat om de stemmen van verschillende mannen met een vergelijkbare taalachtergrond.
Verder stuurt account [gebruikersnaam 2] een foto van een dashboard waarop te zien is ‘ van [afkorting voornaam verdachte] – Spotify ’, spreekt het account over een nieuwe ‘osso’ in de dagen dat verdachte ook de beschikking over een nieuwe woning krijgt en straalt het account aan op een zendmast in de nabije omgeving van sportschool David Lloyd aan het Hofplein te Rotterdam omstreeks hetzelfde moment dat de telefoon van de verdachte daar ook aanstraalt. Berichten van de accounts [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 6] kunnen ook worden gelinkt aan een huis in Spanje waar de verdachte destijds verbleef.
4.1.5.
Standpunt van de verdediging
De verdachte is niet de gebruiker van de door het Openbaar Ministerie aan hem toegeschreven Sky ECC-accounts. Account [gebruikersnaam 1] wordt voornamelijk gekoppeld aan de verdachte middels een foto gemaakt op de Herman Robbersstraat te Rotterdam waar omstreeks dezelfde tijd de telefoon van de verdachte dezelfde zendmast zou hebben aangestraald. In het gesprek wordt gezegd ‘
laat hem een foto maken’. Daaruit volgt dat degene die de foto maakt, niet de gebruiker is van het account.
In het algemeen geldt dat op het gebruik van bijnamen in de groepsgesprekken in Sky ECC (‘ [gebruikersnaam 7] ’, ‘ [gebruikersnaam 8] ’, ‘ [gebruikersnaam 9] ’) geen peil valt te trekken en dat daaruit niets afgeleid kan worden. Uit de berichten volgt verder dat account [gebruikersnaam 6] een kind heeft, een zwarte huidskleur en wanneer ‘hij’ een mail stuurt wordt deze ondertekend door een ander, medeverdachte [veroordeelde] . Er zijn sterke aanwijzingen dat de accounts [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 3] kunnen worden gekoppeld aan [veroordeelde] .
Uit de gesprekken volgt verder dat de telefoons regelmatig van hand tot hand gingen, dus kan een account niet aan één enkele persoon worden gekoppeld. Voor zover de verdachte al een van de gebruikers zou zijn geweest van een of meer van de Sky ECC-accounts valt niet vast te stellen wie op welk moment de gebruiker van de betreffende Sky ECC-account was en kunnen de berichten daarom niet aan de verdachte worden gekoppeld.
4.1.6.
Beoordeling
Vooropgesteld zij dat de rechtbank slechts hoeft te beoordelen of de berichten in de ten laste gelegde periode die redengevend zijn voor het bewijs toe te schrijven zijn aan de verdachte. Voorts gaat de rechtbank ervan uit dat de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 7] ’ in de metadata ook betrekking kan hebben op de gebruikte telefoon en dus niet (telkens) een bijnaam betreft en daarmee dan ook niet gelijk een aanwijzing is dat de telefoon door meerdere personen werd gebruikt.
Dat op de in de chatgesprekken gebruikte bijnamen ‘geen peil valt te trekken’, zoals door de verdediging is betoogd, is niet alleen ongeloofwaardig maar ook onwaarschijnlijk: men moet immers weten met wie men van doen heeft gelet op de onderlinge rolverdeling en om afspraken te maken. Dat de bijnamen onnavolgbaar zijn volgt ook niet uit de inhoud van de gesprekken. Sky ECC-account [gebruikersnaam 10] vraagt bijvoorbeeld uitdrukkelijk op 17-02-2021, “laat [gebruikersnaam 8] online komen aub”. [gebruikersnaam 11] antwoordt daarop “hij komt zo online” en even later stuurt [gebruikersnaam 1] “vertel?”. [gebruikersnaam 1] is dus klaarblijkelijk ‘ [gebruikersnaam 8] ’. En op de vraag op 18-02-2021 “ [gebruikersnaam 8] , ben je er?”, reageert [gebruikersnaam 1] ook met “Ja”. [18] Uit de gesprekken in de ten laste gelegde periode volgt ook niet dat de telefoons van hand tot hand gingen. Juist wanneer een gebruiker op een andere telefoon zit, wordt daarvan uitdrukkelijk melding gemaakt. Zo wordt op 09-02-2021 een bericht gestuurd door [gebruikersnaam 10] “wie ben je”, waarop een ander account [gebruikersnaam 4] reageert “ [gebruikersnaam 8] , broer. Ik zit op telefoon van iemand”. [19] Andere bijnamen die terugkomen in de gesprekken die duidelijk toebehoren aan een persoon zijn ‘ [bijnaam] ’ [20] en ’ [gebruikersnaam 9] ’ [21] . In een gesprek op 0902-2021 zegt account [gebruikersnaam 4] “ [gebruikersnaam 9] blijf hier online oke”, waarop [gebruikersnaam 5] reageert met “Oke”. [22] Uit de metadata volgt verder dat account [gebruikersnaam 5] (door de politie zoals gezegd toegeschreven aan medeverdachte [medeverdachte] ) ook als gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 9] ’ heeft. [23] Medeverdachte [veroordeelde] heeft bij de rechter-commissaris voorts verklaard dat hij weliswaar meerdere Sky ECC-accounts gebruikte, maar ook dat niemand anders daar gebruik van maakte [24] . Ook dit bevestigt dat accounts in beginsel niet werden gedeeld en uit [veroordeelde] verklaring volgt evenmin dat bijnamen gedeeld werden.
Uit het voorgaande volgt dat degene met de bijnaam ‘ [gebruikersnaam 8] ’ gebruik maakte van account [accountnaam 1] . Uit de zendmastgegevens, die een duidelijke overlap vertonen met de privé-telefoon van de verdachte en locaties die aan hem gekoppeld kunnen worden [25] , in combinatie met de stemherkenning van de verdachte op geluidsbestanden van account [gebruikersnaam 1] door zowel de verbalisant die de verdachte heeft gehoord [26] als de verbalisant die tapgesprekken van de verdachte heeft afgeluisterd [27] , volgt verder dat de verdachte de gebruiker was van account [gebruikersnaam 1] en dat hij dus (in ieder geval) de bijnaam ‘ [gebruikersnaam 8] ’ had in de chatgesprekken.
Uit de metadata van Sky ECC volgt verder dat account [gebruikersnaam 2] onder andere als gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 12] ’ had [28] . De gebruiker van het account spreekt verder over een nieuwe woning (‘osso’) in de periode dat de verdachte ging verhuizen en op een foto gestuurd door dit account is een Spotify-playlist van ‘ [afkorting voornaam verdachte] ’ (een afkorting van [voornaam verdachte] , de voornaam van de verdachte) te zien. Ook wordt met dit account in een groepschat een bericht gestuurd over de locatie ‘David Lloyd Hofplein’ en de tijd ’18.35’ op 07-10-2020. Op diezelfde dag om 18.35 u had de telefoon van de verdachte verbinding met een zendmast in de nabijheid van sportschool David Lloyd op ongeveer 100 meter afstand van het Hofplein. [29] Uit het voorgaande in samenhang bezien volgt dat de verdachte ook de gebruiker was van het account [accountnaam 2] .
Voor account [gebruikersnaam 3] geldt dat ook deze onder andere als gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 13] ’ had. [30] Daarnaast maakte het account in de nachtelijke uren gebruik van zendmasten in de buurt van de woning van de verdachte aan de [adres 2] te Den Bosch, evenals de hiervoor genoemde accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 1] . [31] Ook voor dit account is daarom voldoende bewijs dat de verdachte daarvan de gebruiker was.
Dat de gebruiker van de hiervoor genoemde Sky ECC-accounts telkens dezelfde persoon was, vindt ook steun in het vergelijkend spraakonderzoek gedaan door het NFI, waaruit volgt dat de resultaten van het onderzoek iets waarschijnlijker zijn wanneer op de geluidsfragmenten gestuurd door deze accounts dezelfde man is te horen, dan dat er sprake zou zijn van verschillende personen. [32]
Tot slot geldt dat berichten gestuurd door account [gebruikersnaam 6] niet redengevend zijn voor het bewijs van het ten laste gelegde. De vraag of die Sky ECC-account door de verdachte gebruikt werd, hoeft daarom niet beantwoord te worden.
4.1.7.
Conclusie
De verdachte was de gebruiker van de Sky ECC-accounts [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 3] en [gebruikersnaam 2] en de inhoud van de gesprekken door die accounts kan aan de verdachte worden toegerekend.
- Opzet op het medeplegen van invoer van cocaïne
4.1.8.
Standpunt verdediging en beoordeling door de rechtbank
De verdediging heeft aangevoerd dat het opzet van de verdachte op de verboden stof – cocaïne – niet uit de bewijsmiddelen kan volgen. Verdachte zou daarom moeten worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt het verweer. Zij stelt voorop dat uit de bewijsmiddelen volgt dat in zowel de containers die in Hamburg zijn gelost als in de te Antwerpen aangetroffen container hoeveelheden cocaïne zijn aangetroffen.
Op 19 januari 2021 om 20:59 uur verstuurde de verdachte ( [gebruikersnaam 3] ) een bericht aan medeverdachte [medeverdachte] ( [gebruikersnaam 5] ). [33] Dat bericht bevat een lijstje met kennelijke data, telkens gevolgd door een getal, variërend tussen 3 en 10 en de kennelijke afkorting ‘cnt’, de aanduiding van een materiaal (verf, metal, leder, hout, soya), de naam van een stad (telkens óf Hamburg óf Antwerp[en]) en de vermelding ‘leeg’ of ‘vol’. De politie heeft uit dit bericht, gelezen in samenhang met wat overigens uit het dossier volgt, geconcludeerd dat het hier gaat om een lijst met de aankomstdata van aantallen containers (‘cnt’) in de havens van Antwerpen en Hamburg, waarbij de vermelding ‘vol’ en ‘leeg’ er telkenmale toe dient om aan te geven of er zich in de betreffende containers contrabande bevond. Tevens zouden de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde transporten in het bericht genoemd worden, en wel als ‘07/02 5 cnt verf hamburg vol’ en ‘12/02 7 cnt hout antwerp vol’. De rechtbank onderschrijft die conclusie. Zij stelt bovendien vast dat verdachte wetenschap droeg welke containers ‘iets’ bevatten en welke niet.
In het Sky-groepsgesprek met de code [codenaam] , actief tussen 25 en 28 januari 2021, waaraan onder andere verdachte en medeverdachte [medeverdachte] deelnamen (respectievelijk [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 5] ), is sprake van ‘een job die betaald gaat worden vanuit ECUA’ (de rechtbank verstaat: Ecuador). Ook worden hierin de mededelingen ‘07/02 cnt verf Hamburg vol’ ‘12/02 cnt hout antwerp vol’ gedaan. [34]
Het is verder een feit van algemene bekendheid dat het bij smokkelwaar in zeecontainers vanuit Ecuador in West-Europese havens (vrijwel) zonder uitzondering om cocaïne gaat.
Uit de bewijsmiddelen volgt tevens dat verdachte in de te Antwerpen onderschepte containerinhoud geïnvesteerd heeft. Dit valt af te leiden uit een – enkelzijdig – Sky-gesprek van 18 februari 2021, [35] dat naar het oordeel van de rechtbank op dit transport betrekking heeft. In een eerder – eveneens eenzijdig overgeleverd – gesprek van de avond tevoren liet verdachte weten dat hij ‘geladen had met iemand ecu [de rechtbank verstaat: Ecuador, naar uit het dossier volgt het bronland van de cocaïne] die zou ant [de rechtbank verstaat: Antwerpen] gaan’. [36] Ook daaruit volgt dat verdachte vanaf het begin van het transport in Midden-Amerika bij het transport betrokken was. Onder die omstandigheden is niet goed voorstelbaar dat de verdachte niet zou weten dat het om een cocaïnetransport zou gaan.
De in dit verband aangevoerde parallel met de zaak tegen de medeverdachte [veroordeelde] [37] gaat niet op: [veroordeelde] is destijds veroordeeld op basis van een dossier waarin zich geen Sky-berichten bevonden en waaruit de rol van en de samenwerking met de andere verdachten dan ook niet kon blijken.
4.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
(primair)
hij
op 5 februari 2021 althans
,in de Nederlandse territoriale wateren in Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 16.174 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, ;
2
(primair)
hij
op 19 februari 2021, in de Nederlandse territoriale wateren en in de Westerschelde, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 7.200 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1
(primair)
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
(primair)
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke invoer van twee zeer grote partijen cocaïne. De cocaïne was verborgen in containers die vanuit Zuid-Amerika door twee containerschepen zijn vervoerd naar Nederland (en vervolgens naar Duitsland respectievelijk België).
Zelfs naar maatstaven van internationale grootschalige drugshandel gaat het hier om twee buitensporig grote en waardevolle drugstransporten. De twee partijen cocaïne van in totaal ruim 23.000 kilogram hebben een groothandelswaarde van ongeveer 600 miljoen euro. Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers ervan zeer schadelijke stof. De verspreiding van en handel in cocaïne wordt zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast, waaronder niet alleen de door de gebruiker gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof, maar ook andere, met de (groot)handel in harddrugs gepaard gaande ernstige criminaliteit in binnen- en buitenland. Handelingen die tot doel hebben cocaïne op de markt van handelaren en gebruikers te brengen, dienen daarom streng te worden bestraft. De verdachte heeft het belang dat de samenleving verschoond blijft van de maatschappelijke problemen die de handel in cocaïne met zich brengt, ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen winstbejag.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte niet slechts een ondergeschikte rol heeft gehad bij deze drugstransporten. Zij leidt uit het strafdossier af dat de verdachte intensief betrokken is geweest bij beide transporten. De verdachte verzorgde de administratieve en logistieke afhandeling van de transporten in Europa, waarvoor specifieke kennis en kunde over onder meer het logistieke proces van de transporten een vereiste is. Hij nam deel aan gesprekken die de kern van de verrichte werkzaamheden raken en communiceerde daarbinnen op gelijkwaardig niveau. De verdachte heeft zo bezien een essentiële rol gehad bij de drugstransporten en heeft daarmee een onmisbare schakel gevormd voor de invoer in zijn totaliteit.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De oriëntatiepunten (LOVS) die de rechtbank doorgaans hanteert voor het opleggen van straffen bij de invoer van harddrugs bieden bij dergelijke hoeveelheden die buiten alle proporties zijn nauwelijks aanknopingspunten, anders dan dat er slechts sprake kan zijn van een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank kijkt daarom vooral naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Als strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat het hier gaat om twee zeer grote partijen cocaïne van in totaal ruim 23.000 kilogram. De rechtbank zal gelet daarop en gezien de ernst van de strafbare feiten, het ondermijnende karakter dat uitgaat van dergelijke strafbare feiten en de proceshouding van de verdachte – die geen aanknopingspunten biedt voor enige strafmatiging – de door de officier van justitie geformuleerde strafeis als uitgangspunt nemen voor de strafmaat.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld. Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde ziet de rechtbank echter geen aanleiding om dit in strafmatigende zin mee te wegen. Hetzelfde geldt voor de (andere) door de verdediging naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden, die kort gezegd inhouden dat de verdachte de kostwinner is voor zijn gezin met twee jonge kinderen en dat de verdachte na zijn voorlopige hechtenis een succesvol bedrijf heeft opgezet. Ook deze omstandigheden vindt de rechtbank niet zo bijzonder dat dit bij een dergelijk vergrijp zou moeten leiden tot een lagere straf.
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte bij uitspraak ter terechtzitting van 25 maart 2023 geschorst tot het einde van de inhoudelijke behandeling. Bij de aanvang van de inhoudelijke behandeling heeft de rechtbank bij mondelinge uitspraak de schorsing verlengd tot het wijzen van dit vonnis. Hieruit volgt dat de schorsing van de voorlopige hechtenis thans eindigt en het bevel verder ten uitvoer zal worden gelegd. Voor continuering van de schorsing, zoals door de verdediging bepleit, acht de rechtbank geen termen aanwezig. Het strafvorderlijk belang bij vrijheidsbeneming prevaleert thans boven het persoonlijk belang van de verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank, mede vanuit preventieve doeleinden, de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen,
  • 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van tien (10) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verstaat dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte eindigt met het wijzen van dit vonnis en dat dit bevel verder ten uitvoer wordt gelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. L. Daum en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 13 juni 2024.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 5 februari 2021, althans in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 februari 2021, in de Nederlandse territoriale wateren en/of in Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
ongeveer 16.174 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 februari 2021 te
Schiedam en/of Rotterdam en/of 's-Hertogenbosch, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken,
vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, te
weten ongeveer 16.174 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot
het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, hebbende verdachte
en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s:
- met elkaar (via PGP-telefoons) berichten uitgewisseld inzake de invoer, lossing,
logistieke en/of administratieve afhandeling van containers (met cocaïne) en/of
-middels telefoon of email contact (laten) onderhouden met de rederij(en) en de
douane ten behoeve van de financiële, logistieke en/of administratieve afhandeling
van deze containers
- één of meerdere betalingen (laten) verrichten ten behoeve van het vrijgeven van
één of meerdere van deze containers;
2
hij op of omstreeks 19 februari 2021, althans in of omstreeks de periode van 19 januari 2021 tot en met 20 februari 2021, in de Nederlandse territoriale wateren en/of in de Westerschelde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
ongeveer 7.200 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 januari 2021 tot en met 20 februari 2021 te
Schiedam en/of Rotterdam en/of 's-Hertogenbosch, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken,
vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, te
weten ongeveer 7.200 kilogram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of
te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot
het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, hebbende verdachte
en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s):
- met elkaar (via PGP-telefoons) berichten uitgewisseld inzake de invoer, lossing,
logistieke en/of administratieve afhandeling van containers (met cocaïne) en/of
-middels telefoon of email contact (laten) onderhouden met de rederij(en) en de
douane ten behoeve van de financiële, logistieke en/of administratieve afhandeling
van deze containers
- één of meerdere betalingen (laten) verrichten ten behoeve van het vrijgeven van
één of meerdere van deze containers;

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen betreffen, tenzij anders aangegeven, processen-verbaal van de politie in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.[dossiernummer 1] , ZD Hamburg, p. 184-196.
3.[dossiernummer 2] , ZD Hamburg, p. 518-561.
4.[dossiernummer 3] , ZD Hamburg, p. 144 en 150.
5.[dossiernummer 4] , ZD Hamburg, p. 1 en 4.
6.[dossiernummer 5] , ZD Antwerpen, p. 63, 69 en 70.
7.[dossiernummer 6] , ZD Antwerpen, p. 301.
8.[dossiernummer 7] , ZD Antwerpen, p. 58-62.
9.[dossiernummer 8] , ZD Antwerpen, p. 274-279.
10.Proces-verbaal Federale Overheidsdienst Antwerpen (België), ZD Antwerpen, p. 316-325.
11.[dossiernummer 9] , ZD Antwerpen, p. 363.
12.[dossiernummer 10] , ZD Antwerpen, p. 367-385.
13.Relaas proces-verbaal, AD 26Demer-I, p. 9.
14.[dossiernummer 11] , AD 26Demer-I, p. 20-22.
15.[dossiernummer 12] , AD 26Demer-II, p. 1226.
16.Relaas proces-verbaal, AD 26Demer-I, p. 9.
17.[dossiernummer 13] , AD 26Demer-I, p. 3-7.
18.[dossiernummer 14] , AD 26Demer, p. 305.
19.[dossiernummer 15] , AD 26Demer, p. 198 en 199.
20.[dossiernummer 16] , AD 26Demer, p. 1230-1232.
21.[dossiernummer 15] , AD 26Demer, p. 200.
22.[dossiernummer 15] , AD 26Demer, p. 202.
23.[dossiernummer 11] , AD 26Demer, p. 20-22.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [veroordeelde] , d.d. 8 maart 2023.
25.[dossiernummer 13] , AD 26Demer, p. 3-7.
26.[dossiernummer 17] , AD 26Demer, p. 558.
27.[dossiernummer 18] , AD 26Demer, p. 371.
28.[dossiernummer 13] , AD 26Demer, p. 3-7.
29.[dossiernummer 13] , AD 26Demer, p. 3-7.
30.[dossiernummer 13] , AD 26Demer, p. 3-7.
31.[dossiernummer 19] , AD II 26Demer, p. 1203-1225.
32.NFI Rapport vergelijkend spraakonderzoek naar drie SKY spraakberichten, d.d. 17-05-2024.
33.[dossiernummer 20] , ZD Antwerpen Sky, p. 31.
34.[dossiernummer 20] , ZD Antwerpen Sky, p. 32.
35.[dossiernummer 21] , ZD Antwerpen Sky, p. 59, in het bijzonder het bericht van 18-02-2021 10:13.39.
36.[dossiernummer 21] , ZD Antwerpen Sky, p. 58.