ECLI:NL:RBROT:2024:5476

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
C/10/663712 / HA ZA 23-697
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht uitoefenen van retentierecht door expediteur Geodis c.s. jegens Super73 B.V. met betrekking tot E-bikes

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Super73 B.V. en Geodis CL Netherlands B.V. en Geodis FF Netherlands B.V. over de onterecht uitoefening van een retentierecht. Super73, een producent van elektrische fietsen, had Geodis ingeschakeld voor douane-expeditie en transport van hun producten. Geodis c.s. hielden echter een grote hoeveelheid E-bikes en onderdelen vast, onder het voorwendsel dat er een risico op antidumpingheffingen bestond. Super73 vorderde schadevergoeding en terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen, terwijl Geodis c.s. zich beriepen op een retentierecht en betaling van openstaande facturen eisten. De rechtbank oordeelde dat Geodis c.s. onterecht een retentierecht hadden uitgeoefend, omdat er geen geldige vordering op Super73 bestond op het moment van het inroepen van dit recht. De rechtbank verklaarde voor recht dat Geodis c.s. onrechtmatig hadden gehandeld en veroordeelde hen tot schadevergoeding aan Super73, alsook tot terugbetaling van de onverschuldigd betaalde bedragen. De rechtbank wees ook de vorderingen van Geodis c.s. in reconventie af, omdat zij geen recht hadden op de gevorderde bankgaranties en openstaande facturen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/663712 / HA ZA 23-697
Vonnis van 5 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUPER 73 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie
advocaat mr. I.B. Jansse te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEODIS CL NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Venlo,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEODIS FF NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie
advocaat mr. A.J. Franken te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna aangeduid als Super73, Geodis CL, Geodis FF en (gedaagden gezamenlijk) Geodis c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 juli 2023, met producties 1 tot en met 31;
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie;
  • de brief van de rechtbank van 6 oktober 2023 met daarin de oproep voor de zitting van 30
januari 2024;
  • de brief van de rechtbank van 15 december 2023 met daarin de zittingsagenda;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 32 tot en met 34;
  • de akte van Super73 van 15 januari 2024 met productie 35;
  • de akte van Geodis c.s. van 19 januari 2024 met productie 8;
  • de mondelinge behandeling van 30 januari 2024 en de ter gelegenheid daarvan door
Super73 en Geodis c.s. overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Super73 produceert en verkoopt elektrische fietsen (E-bikes). Zij importeert de E-bikes vanuit het buitenland naar (onder andere) Nederland. Geodis FF en Geodis CL treden op als expediteur en/of douane-expediteur.
2.2.
Tussen Super73 en Geodis CL (voorheen GEODIS Logistics Netherlands B.V.) is in juni 2021 een “Logistics Services Agreement” (hierna: LSA) gesloten. Onder de LSA verricht Geodis CL voor Super73 diensten, waaronder vrachtvervoer en douane-expeditie bij invoer, opslag en bemiddeling van E-bikes, onderdelen en accessoires van Super73.
2.3.
In de LSA is onder meer het volgende opgenomen:
“(B) GEODIS is a global provider of logistics solutions and provides warehousing, international in- and outbound distribution and transportation, customs brokerage and related logistics services with necessary certificates or licenses;
(…)
1.2.
The said services consist of the following:

(…)

Import customs brokerage activities
(…)
3.1.
It is explicitly agreed between the Parties that all of the documents attached to the present Agreement, namely:

Appendix 1 – Rates

Appendix 2 – PD Conditions

(…)
Altogether the “Appendices” constitute an integral part thereof and are to be considered as forming an indivisible whole. Where reference is made to the Agreement, this will also be deemed to include the relevant Appendices, if and when applicable. In case of a contradiction or discrepancy between a provision contained in the Agreement and one or several provisions of the Appendices, the provisions In the Agreement shall prevail. In case of a contradiction or discrepancy between a provision of an Appendix and one or several provisions of the appendices, Service Level Agreement delimiting responsibilities of the parties corresponding to the service agreed will be signed as a separate agreement.
(…)
LIABILITY FOR WAREHOUSING SERVICES
15.6.
GEODIS shall be liable to SUPER73 for theft, loss, disappearance and breakage to SUPER73's property while in the care, custody, and control of GEODIS up to a maximum of eight and one-third (8,33) SDR/kg with a maximum of fifty thousand (50,000) Euros per occurrence and two hundred thousand (200,000) Euros per year. GEODIS will not indemnify SUPER73 for any damage beyond the above limits. (…)
EXCLUSION OF LIABILITY
15.7.
In no event shall GEODIS be liable to SUPER73 for any indirect or consequential loss or damage during the term of this Agreement, howsoever arising Including, but not limited to, e.g. loss of profit, loss of production or lost business opportunity or any other indirect or consequential loss or damage, except if such indirect or consequential loss or damage is caused by the gross negligence or wilful misconduct of GEODIS or any third parties it engaged. (…)”
(…)
18.1.
All of the provisions herein constitute the entire Agreement between the Parties in the light of its purpose and cancels any commitment, declaration, negotiation, communication, oral or written, acceptance, understanding and advance agreement between the Parties relating to the provisions to which this Agreement applies or which it set forth.
(…)
22.2.
The terms of this Agreement, Including Appendices, attached hereto and Incorporated herein, constitute the entire understanding of the Parties and all prior representations and agreements pertaining to this Agreement are terminated or merged herein. This Agreement shall not be modified or amended except in writing, signed by authorized representatives of SUPER73 and GEODIS.”
2.4.
Geodis FF treedt op als direct vertegenwoordiger van Super73 bij het doen van douane aangiften voor de invoer van goederen.
2.5.
Super73 en Geodis FF zijn een “Overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger” aangegaan op 2 december 2020. Super73 is voornoemde overeenkomst/machtiging ook met Geodis CL aangegaan op 13 oktober 2021.
2.6.
Eind 2021 en begin 2022 selecteert de douane enkele containers van Super73 met E-bikes voor fysieke inspectie (“fyco-hold”). Het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (hierna: OLAF), alsmede de Nederlandse douane doen onderzoek naar uit Azië geïmporteerde goederen. De reden voor de inspectie was om te controleren of de oorsprong van de E-bikes daadwerkelijk Taiwan was, en niet China. In het laatste geval zouden de E-bikes mogelijk onderworpen zijn aan antidumpingheffingen.
2.7.
De lading die door Geodis c.s. ten invoer is afgegeven en voor een deel door de douane is geselecteerd voor fysieke inspectie bestond uit duizenden E-bikes en honderden accu’s (hierna: Bucket 1). Daarnaast hielden Geodis c.s. meer dan 2.000 E-bikes en meer dan 2.400 onderdelen en accessoires van Super73 in hun douane entrepot, die nog niet bij de douane ten invoer waren aangegeven (Buckets 2 en 3).
2.8.
Per e-mail van 26 april 2022 reageert Geodis CL op een verzoek van Super73 om een lading batterijen, die niet in de “fyco containers” zitten, vrij te geven, als volgt:
“Asked internally if we could ship the battery orders, but unfortunately, for this moment we keep all orders (included battery shipments) on hold.”
2.9.
Op 17 mei 2022 en op 3 juni 2022 maakt Super73 respectievelijk € 169.347,83 en € 327.367,84 aan Geodis c.s. over als zekerheidsstelling ten behoeve van de lading die op tijdelijke fyco-vasthoudingen stonden.
2.10.
Partijen hebben op 9 juni 2022 een overleg. Naar aanleiding hiervan sturen Geodis c.s. per mail aan Super73 onder meer het volgende:
“Thank you for making time to meet with our team during today's call.
Below a quick highlight of what has been discussed today;
1. Super73 to provide a statement of place of assembly of the products made in Taiwan (preferably by the supplier)
2. Super73 to provide a bank guarantee (or any form of arrangement) to alleviate financial liability towards GEODIS for the possible imposing of passed anti-dumping and duties over previous imports, accumulating to EUR 14 million
3. We will meet face-to-face in the Netherlands with [naam 1], [naam 2], and the Dutch team to help build a strong case towards Dutch customs and construct a solid plan to build towards a favorable outcome.”
2.11.
Op 16 juni 2022 sturen Geodis c.s. aan Super73 per mail dat zij hun risico op antidumpingheffingen hebben berekend op een bedrag van € 10.393.230,07. Verder wordt in deze mail onder meer het volgende vermeld:
“2. Super73 to provide GEODIS with a means to lift this possible financial liability
We have been very clear with Mike today that we are open to discuss and are as flexible as possible in the means we accomplish this. As far as we are concerned a bankguarantee would be the most ideal option. However, a form of corporate guarantee from the Inc, combined with transparent financial statements could also be a way to go.”
2.12.
Op 24 juni 2022 laten Geodis c.s. per mail aan Super73 weten dat zij hun risico op antidumpingheffingen hebben berekend op een bedrag van € 8.931.296,60.
2.13.
Op 4 juli 2022 hebben de goederen die Geodis c.s. onder zich hadden en die zij ten invoer bij de douane hadden aangegeven, de status “Einde verificatie – DMSCLE” gekregen.
2.14.
Geodis c.s. sturen per e-mail van 6 juli 2022 aan Super73 onder meer het volgende:
“Sorry for the delay. We invested a lot of time the last days to discuss the case with our board.
The GEODIS board is insisting on a bank guarantee.”
2.15.
In augustus 2022 hebben Geodis c.s. een beperkt deel van de goederen van Bucket 1 vrijgegeven.
2.16.
Op 6 september 2022 staat een overleg tussen partijen gepland ten aanzien van de resterende goederen die Geodis c.s. onder zich hielden, maar dit overleg wordt door Geodis c.s. uitgesteld per e-mail van dezelfde dag:
“We should postpone the call as currently, our group is not in favour to decrease the amount of the security to € 800.000,00. But I will have a follow up tomorrow late afternoon.”
2.17.
Op een verzoek van een werknemer van Super73 aan Geodis c.s. om informatie over bepaalde goederen die Geodis c.s. in bezit hebben, reageren Geodis c.s. per e-mail van 15 september 2022:
“Until further notice from our management we are unable to handle any requests/questions.”
2.18.
Op 20 september 2022 stuurt Super73 via haar advocaat een brief aan Geodis c.s. waarin zij hen sommeert tot afgifte van de goederen die Geodis c.s. onder zich houden. De brief vermeldt onder meer het volgende:
“Its ongoing unlawful conduct towards Super73, including without limitation its refusal to release thousands of Super73 ebikes and other products for more than half a year, makes Geodis liable for all damages that Super73 has incurred and will incur. To date, Super73's damages exceed € 20,000,000 and compound each day and week that Geodis continues to hold Super73's products.
Indeed, due to Geodis' conduct, Super73's sales in Europe and its relationships with distributors and customers have suffered immensely with Super73 unable to meet demand or fulfil orders and losing nearly the entire 2022 season. In addition, the model year of the Super73 ebikes in Geodis' possession is coming to an end, and with the impending new model year the value of the current products (and Super73's ability to sell these products at their original prices) continues to diminish.”
2.19.
Op voornoemde brief reageren Geodis c.s. per mail van 22 september 2022 als volgt:
“Thanks for your message. I am under the impression that there is a misunderstanding on your end.
As you might be aware, we discussed in the last call with Super73 that GEODIS will get — at least — a letter of comfort /bank guarantee of 800k €. At the same time, we are still missing a final feedback on the settlement agreement.
Of course, GEODIS will release in accordance with the agreement between all partners.”
2.20.
Geodis FF heeft facturen aan Super73 gestuurd, voornamelijk met betrekking tot storage, detention, demurrage en invoerrechten. Geodis CL heeft facturen aan Super73 gestuurd die voornamelijk betrekking hebben op transportkosten en vervoer van E-bikes en opslag.
2.21.
Op 7 februari 2023 heeft Super73 Geodis c.s. gedagvaard in kort geding.
2.22.
In maart 2023, na het uitbrengen van de dagvaarding in kort geding, hebben Geodis c.s. de rest van de goederen (Buckets 2 en 3) afgegeven aan een door Super73 ingeschakelde dienstverlener, AIT Worldwide Logistics B.V.
2.23.
Op 13 maart 2023 heeft de douane bij Geodis c.s. verschillende invoerdossiers met betrekking tot de E-bikes van Super73 opgevraagd.
2.24.
Op 12 april 2023 is het kort geding vonnis gewezen waarin Geodis c.s. in conventie zijn veroordeeld om de resterende door haar vastgehouden goederen in Bucket 1 (circa 3.400 E-Bikes) vrij te geven en Super73 in reconventie is veroordeeld om aan Geodis CL € 122.201,17 te betalen en aan Geodis FF € 103.520,70. Naar aanleiding van het kort geding vonnis heeft Super73 op 20 april 2023 een geldbedrag aan Geodis c.s. betaald.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
Super73 vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
  • i) te verklaren voor recht dat Geodis c.s. jegens Super73 onrechtmatig hebben gehandeld, althans toerekenbaar tekort zijn gekomen in de nakoming van de overeenkomst, en Geodis c.s. hoofdelijk te veroordelen om de door Super73 geleden en nog te lijden schade als gevolg daarvan te vergoeden, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en dient te worden vereffend krachtens de wet.
  • ii) Geodis FF te veroordelen tot betaling aan Super73 van het bedrag € 496.714,67,- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW over € 169.346,83 vanaf 17 mei 2022 en over € 327.367,84 vanaf 3 juni 2022, althans vanaf zodanige data als uw rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.
  • iii) Geodis c.s. hoofdelijk te veroordelen tot terugbetaling aan Super73 van een, na een op zitting toegestane eiswijziging, bedrag van € 49.481,82 dat door Super73 op 20 april 2023 onverplicht is betaald, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW over dat bedrag vanaf 20 april 2023.
  • iv) Geodis c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Super73 van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 4.258,57.
  • v) Geodis c.s. hoofdelijk te veroordelen in de (na)kosten van dit geding, waaronder de kosten van de deurwaarder voor de betekening van de dagvaarding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de derde dag na betekening van het vonnis aan Geodis c.s. tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
Geodis c.s. voeren verweer en concluderen primair tot het niet-ontvankelijk verklaren van Super73 in haar vorderingen, althans de vorderingen volledig af te wijzen, en subsidiair:
  • a) de vordering onder sub (i) af te wijzen, althans de gevraagde verklaring voor recht dat Geodis c.s. jegens Super73 onrechtmatig hebben gehandeld af te wijzen, althans de gevraagde verklaring voor recht dat zij toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen af te wijzen.
  • b) de vordering onder sub (ii) af te wijzen, althans Geodis FF te veroordelen tot betaling aan Super73 van een lager bedrag dan € 496.714,67 door uw rechtbank in goede justitie te bepalen, en/of althans de vordering tot betaling van wettelijke handelsrente af te wijzen.
  • c) de vordering onder sub (iii) af te wijzen, althans Geodis c.s. te veroordelen tot terugbetaling aan Super73 van het bedrag van € 12.700,- en/of althans de vordering tot betaling van wettelijke handelsrente af te wijzen.
  • d) de vordering onder sub (iv) af te wijzen, althans Geodis c.s. te veroordelen tot betaling aan Super73 van een lager bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten dan het gevorderde bedrag van € 4.258,57 door uw rechtbank in goede justitie te bepalen.
  • e) de vordering onder sub (v) af te wijzen.
In reconventie
3.3.
Geodis c.s. vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Super73 te veroordelen:
Primair:
  • a) aan Geodis FF te betalen van, het ter zitting verminderde, bedrag van € 12.873,60 te vermeerderen met 10% buitengerechtelijke en gerechtelijke incassokosten op grond van artikel 16 lid 2 van de FENEX voorwaarden alsmede met de wettelijke handelsrente met ingang van de datum dat de betreffende factuur betaalbaar is geworden, althans met ingang van heden.
  • b) aan Geodis CL te betalen het bedrag van € 391.608,12 te vermeerderen met 10% buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 8 lid 3 van de PD conditions alsmede met de wettelijke handelsrente met ingang van de datum dat de betreffende factuur betaalbaar is geworden, althans met ingang van heden.
Subsidiair(indien en voor zover de vordering in reconventie zoals hiervoor onder sub (b) gesteld niet of althans gedeeltelijk wordt afgewezen):
( c) Super73 te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis zekerheid te (doen) stellen ten behoeve van Geodis CL (en/of Geodis FF) in de vorm van een bankgarantie van een eerste klas bank in Nederland voor het bedrag van € 391.608,12, althans het bedrag dat correspondeert met het door Super73 betwiste en onbetaalde bedrag van de vorderingen van Geodis CL (en/of van Geodis FF), onder de daarvoor gebruikelijke voorwaarden van een procesgarantie conform hetgeen is bepaald in artikel 9 lid 5 van de PD Conditions, een en ander op verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 10.000 per dag voor elke dag dat Super73 in gebreke blijft aan het voorgaande te voldoen; en
In voorwaardelijke reconventie(indien en voor zover de vordering in het petitum van de dagvaarding sub (ii) geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen):
( d) Super73 te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis zekerheid te (doen) stellen ten behoeve van Geodis FF in de vorm van een bankgarantie van een eerste klas bank in Nederland voor het bedrag van € 2.312.154,-- althans een bedrag door uw rechtbank in goed justitie te bepalen, betreffende de aangiftes waarbij de verificatie is beëindigd onder een nadrukkelijk voorbehoud van de douane, onder de daarvoor gebruikelijke voorwaarden van een `first demand payment guarantee' met een looptijd van 5 jaar op verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 10.000 per dag voor elke dag dat Super73 in gebreke blijft aan het voorgaande te voldoen; en
Super73 in zowel conventie en reconventie te voordelen in de proceskosten.
3.4.
Super73 voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen in reconventie en in voorwaardelijke reconventie, althans Geodis c.s. niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, alsook de wettelijke rente en overige kosten af te wijzen, zulks met veroordeling van Geodis c.s. in de kosten van dit geding.

4.De beoordeling

De zaak in het kort

4.1.
In conventie gaat het in de kern om de vraag of Geodis c.s. op grond van het door hen gestelde retentierecht de goederen van Super73 onder zich mocht houden en of Geodis c.s. door Super73 betaalde bedragen in het kader van zekerheidsstelling moet terugbetalen.
Super73 grondt haar vordering onder (i) primair op onrechtmatige daad en stelt (kort gezegd) dat Geodis c.s. geen grond hadden om de vrijgave van de goederen aan Super73 te weigeren en dat Super73 door deze weigering van Geodis c.s. schade heeft geleden.
Super73 grondt haar vordering onder (ii) op terugbetaling van de door haar aan Geodis c.s. betaalde bedragen en stelt dat deze betalingen tot doel hadden om zekerheid te geven voor het vrijgeven van de containers die in “fyco-hold” stonden, maar dat die noodzaak is weggevallen toen deze containers van de douane de status “DMSCLE” kregen. Geodis c.s. hadden toen het bedrag aan Super73 moeten terugbetalen.
Super73 grondt haar vordering onder (iii) op onverschuldigde betaling en stelt dat zij dit bedrag op grond van het kort geding vonnis teveel heeft betaald, aangezien Geodis c.s. deze (opslag)kosten zelf heeft veroorzaakt door te weigeren de goederen aan Super73 vrij te geven.
Geodis c.s. hebben aangevoerd dat zij terecht een retentierecht hebben ingeroepen, omdat (kort gezegd) Super73 op grond van de Fenex-voorwaarden en/of PD-condities zekerheid moest stellen voor het risico op navorderingen van antidumpingheffingen door de douane en/of ter zekerheid van betaling van haar facturen en omdat Super73 is tekortgeschoten in haar verplichting om informatie te verstrekken.
4.2.
In reconventie draait het om de vraag of Super73 gehouden is de facturen van Geodis c.s. te voldoen en of Super73 zekerheid dient te stellen in de vorm van een bankgarantie vanwege de vorderingen van Geodis CL (en/of Geodis FF) en/of vanwege het risico op een naheffing door de douane. Hieraan leggen Geodis c.s. (kort gezegd) ten grondslag dat zij hun verplichtingen onder de overeenkomst zijn nagekomen en dat Super73 onder meer op grond van de PD-condities gehouden is zekerheid te stellen.
Super73 heeft (kort gezegd) aangevoerd dat zij bij haar vordering tot terugbetaling onder sub (iii) al rekening heeft gehouden met de openstaande facturen van Geodis c.s. en dat zij, voor zover zij nog iets aan Geodis c.s. verschuldigd is, dit wenst te verrekenen met haar vorderingen in conventie.
4.3.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen.
De overeenkomst en de toepasselijke algemene voorwaarden
4.4.
Niet in geschil is dat partijen de LSA met elkaar zijn overeengekomen. Hoewel de LSA alleen door Geodis CL is getekend, is niet in geschil dat de verplichtingen op grond van de LSA ook voor Geodis FF gelden en dat zij daaraan verbonden is. Op de zitting hebben Geodis c.s. ook verklaard dat slechts sprake is van een papieren onderscheid tussen Geodis CL en Geodis FF, en dat het als één onderneming gezien kan worden. Geodis c.s. baseren hun verweer in conventie en vorderingen in reconventie (deels) op de door hen gestelde (en door Super73 betwiste) toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden. Daarom zal eerst de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden beoordeeld worden.
4.5.
Geodis c.s. stellen zich op het standpunt dat partijen met het (tweemaal) sluiten van de ‘overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger’ (zie ook 2.5, hierna: POA) de Fenex-voorwaarden expliciet van toepassing hebben verklaard. In de POA wordt onder meer het volgende vermeld:
Artikel 1. ALGEMENE BEPALINGEN
1.1
Tenzij anders overeengekomen, zijn op de verhouding tussen partijen de Nederlandse Expeditievoorwaarden van toepassing, inclusief de arbitrageclausule. (…)
1.2
De volgende bijlagen vormen onderdeel van dit contract:- bijlage a) De Nederlandse Expeditievoorwaarden. (…)”
Met onderaan pagina 2 de vermelding waar de Fenex-voorwaarden zijn te raadplegen.
Daarnaast staat onderaan alle e-mails van medewerkers van Geodis c.s. – dus ook in correspondentie met Super73 – een verwijzing naar de Fenex-voorwaarden met een link die leidt naar een PDF-versie daarvan. Als het gaat om expeditie-werkzaamheden zijn de Fenex-voorwaarden algemeen aanvaard in Nederland. Super73 heeft dus, door geen bezwaar te maken, stilzwijgend ingestemd met de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden, aldus Geodis c.s.
4.6.
Super73 voert aan dat artikel 1.1 van de POA duidelijk naar voren brengt dat de Fenex-voorwaarden van toepassing zijn “tenzij anders overeengekomen”. Dat is hier het geval, aangezien Super73 en Geodis c.s. de LSA zijn overeengekomen, waarin alle verplichtingen zijn vastgelegd. Uit de artikelen 18.1. en 22.2. van de LSA volgt bovendien dat de LSA de gehele overeenkomst tussen partijen vormt en alle afspraken of andere overeenkomsten met betrekking tot het onderwerp van de overeenkomst teniet doet.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat de Fenex-voorwaarden niet van toepassing zijn op de rechtsbetrekking tussen Geodis c.s. en Super73 en overweegt daartoe als volgt.
Partijen zijn enerzijds in de LSA overeengekomen dat de inhoud daarvan “de gehele overeenkomst” is en dat alle andere afspraken met betrekking tot de inhoud van de LSA niet gelden. Daarnaast zijn partijen de POA’s overeengekomen, waarin wordt verwezen naar de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden. Die verwijzing leidt echter niet tot toepasselijkheid van die voorwaarden, want op grond van artikel 1.1. Fenex-voorwaarden geldt dat deze voorwaarden alleen van toepassing zijn indien partijen niet anders zijn overeengekomen. Partijen zijn met het aangaan van de LSA wel uitdrukkelijk iets anders overeengekomen. De rechtbank oordeelt dat partijen, door het aangaan van de POA’s, daarom niet de Fenex-voorwaarden van toepassing hebben verklaard. Op de zitting hebben Geodis c.s. aangevoerd dat de POA een separate overeenkomst betreft en dat partijen hebben beoogd dat deze laatste POA niet onder de LSA zou vallen. Dit zou kunnen worden afgeleid uit de omstandigheid dat de POA die door Geodis CL op 13 oktober 2021 is getekend dateert van ná de LSA. De rechtbank acht dat echter niet aannemelijk, nu de douanewerkzaamheden – waar de POA op ziet – ook worden beheerst door de LSA: zie “customs brokerage” bij de diensten van Geodis c.s. op de eerste pagina onder (B) en “Import customs brokerage activities” bij de onder de LSA uit te voeren werkzaamheden door Geodis c.s. op de eerste pagina onder 1.2. Ook de POA die Super73 eind 2020 met Geodis FF is aangegaan vóórdat de LSA is overeengekomen, is volgens de LSA “terminated or merged herein” (zie artikel 22.2). De rechtbank is het met Super73 eens dat de LSA de overeenkomst is tussen partijen en dat de POA’s Geodis c.s. slechts in staat stelden om hun douanebemiddelingsverplichtingen jegens Super73 uit hoofde van de LSA te kunnen voldoen. In feite fungeren zij dus slechts als machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger. Ook het standpunt van Geodis c.s. dat Super73 de Fenex-voorwaarden stilzwijgend heeft aanvaard door niet te reageren op een algemene verwijzing onderaan e-mails van medewerkers van Geodis c.s. faalt. Partijen hebben immers concrete afspraken gemaakt in de LSA en die afspraken kunnen niet worden aangepast of aangevuld “tenzij schriftelijk en ondertekend door gemachtigden van Super73 of Geodis c.s.” (artikel 22.2. van de LSA).
4.8.
Nu vast staat dat de Fenex-voorwaarden niet zijn overeengekomen, is ook niet in geschil dat de PD-condities op de LSA van toepassing zijn. Super73 heeft weliswaar aangevoerd dat, indien Geodis c.s. naar verschillende sets algemene voorwaarden verwijzen, in dat geval geen algemene voorwaarden van toepassing zijn (ECLI:NL:HR:1997:ZC2507). Die situatie doet zich hier echter niet voor, nu duidelijk uit de LSA volgt welke algemene voorwaarden hier gelden, namelijk de PD-condities (zie artikel 3.1 van de LSA).
4.9.
Gelet op het voorgaande gelden tussen partijen de afspraken uit de LSA en de PD-condities.
De door Super73 gevorderde verklaring voor recht en het door Geodis c.s. ingeroepen retentierecht
4.10.
Super73 vordert onder (i) primair dat de rechtbank voor recht verklaart dat Geodis c.s. jegens Super73 onrechtmatig hebben gehandeld en Geodis c.s. hoofdelijk te veroordelen om de door Super73 geleden en nog te lijden schade als gevolg daarvan te vergoeden. Zij voert daartoe het volgende aan.
Geodis c.s. hebben geweigerd de vele E-bikes en accu’s die zij bij de douane ten invoer hebben aangegeven (hierna: Bucket 1) conform de overeenkomst vrij te geven aan Super73 of haar gevolmachtigde. Dit naar aanleiding van het onderzoek door de douane. Echter, Super73 had op 17 mei 2022 en op 3 juni 2022 in totaal € 496.715,00 aan Geodis c.s. betaald als zekerheidsstelling voor vrijgave van de goederen. Bovendien hebben de goederen in Bucket 1 op 4 juli 2022 van de douane de status “Einde verificatie – DMSCLE” gekregen en waren daarmee ingeklaard voor vrij verkeer. Deze informatie had Geodis c.s. overigens niet onmiddellijk met Super73 gedeeld.
Daarnaast weigerden Geodis c.s. nog eens E-bikes en onderdelen en accessoires van Buckets 2 en 3 te importeren, te leveren of deze af te geven aan andere logistieke dienstverleners van Super73 om de goederen door hen te laten importeren of te leveren. Dit terwijl hiervoor geen risico op antidumpingheffingen bestond.
Super73 stellen dat Geodis c.s. nooit enige rechtsgrond hebben genoemd op basis waarvan zij de goederen weigerden af te geven. Pas in maart 2023 – bijna een jaar nadat Geodis c.s. geweigerd hadden om de goederen vrij te geven – probeerden zij hun handelen te rechtvaardigen door zich (in aanloop naar de kortgedingprocedure) te beroepen op een vermeend retentierecht. Dit beroep gaat niet op, aldus Super73, omdat Geodis c.s. geen opeisbare vordering jegens Super73 hebben. Het standpunt van Geodis c.s. dat zij ooit kan worden aangesproken door de douane is gebaseerd op een hypothetische “als-als-als”. Super73 verwijst naar een verklaring van de heer C. Van Oosten (deskundige omtrent douane en internationale handel) in productie 32, waaruit o.a. volgt dat een eventuele betalingsverplichting die Geodis c.s. voor Super73 jegens de douane zijn aangegaan eindigt zodra de aangiften de status “einde verificatie” hebben gekregen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de douane Geodis c.s. hierna nog zal aanspreken tot betaling van een naheffing.
Door de goederen vast te houden zonder wettelijke of contractuele grondslag, handelde Geodis c.s. onrechtmatig, aldus Super73. Zij stelt door het handelen van Geodis c.s. schade te hebben geleden, onder meer omdat zij haar voorraad voor 2022 niet heeft kunnen verkopen.
4.11.
Geodis c.s. voeren op hun beurt aan dat zij het risico op navorderingen voor antidumpingheffingen door de douane aanzienlijk achten. Ondanks dat Bucket 1 op 4 juli 2022 de status “Einde verificatie – DMSCLE” heeft verkregen, is bij deze vrijgave door de douane een uitdrukkelijk voorbehoud gemaakt dat er nog steeds een risico bestaat op naheffingen. Geodis c.s. citeert het door de douane gemaakte voorbehoud als volgt:
“Mededeling douane: Op de oorsprong kan nog worden teruggekomen, dit kan financiële gevolgen hebben.”
Daarnaast hebben Geodis c.s. op de zitting verwezen naar de e-mail van de douane van 27 juli 2022 aan Geodis, waarin onder meer het volgende wordt vermeld:
“Inmiddels zijn de maatregelen die golden voor de invoer van e-bikes uit Taiwan tijdelijk opgeschort. Het onderzoek naar de juiste niet-preferentiële oorsprong van de goederen blijft echter wel doorgaan omdat de twijfel hierin niet is weggenomen. Bijvoorbeeld de 45% toegevoegde waarde regel, die geldt vanaf 2 okt 2020, lijkt niet juist te zijn toegepast gezien het percentage van 46,83% aan Chinese onderdelen waaruit de e-bike ZG Electric Bike blijkt te bestaan. Voor een juiste vaststelling van de toegevoegde waarde is echter het aangegeven percentage niet voldoende maar moet er ook een waarde opgegeven zijn.
Het bovenstaande is één van de twijfels aan de juiste niet-preferentiële oorsprong die nog moeten worden onderzocht.”
4.11.1.
Geodis c.s. voeren verder aan dat zij vooralsnog geen informatie van Super73 hebben ontvangen waarop het bewijs van de niet-preferentiële oorsprong Taiwan kan worden geleverd. Geodis c.s. erkennen dat de douane in beginsel eerst Super73, als ‘de aangever’ en daarmee de douaneschuldenaar, zal aanspreken. Volgens Geodis c.s. is de financiële positie van Super73 niet sterk en beschikt zij over beperkte liquide middelen. Indien Super73 een eventuele navordering niet kan of wil betalen, zal de douane uitkijken naar andere mogelijke schuldenaren. Europese douanewetgeving kent een ruimere kring van douaneschuldenaren bij een douaneschuld bij invoer. Geodis c.s. verwijzen naar de memo van mr. Biermasz en mr. Wolkers in productie 8, waarin artikel 77 van het Douanewetboek van de Unie (hierna: DWU) wordt genoemd:
“Artikel 77
In het vrije verkeer brengen en tijdelijke invoer
(…)
3. Schuldenaar is de aangever. In geval van indirecte vertegenwoordiging is de persoon voor wiens rekening de douaneaangifte wordt gedaan, eveneens schuldenaar. Indien een douaneaangifte voor een van de in lid 1 bedoelde regelingen is opgesteld op basis van gegevens die ertoe leiden dat de invoerrechten geheel of gedeeltelijk niet worden geïnd, is de persoon die de voor het opstellen van de aangifte benodigde gegevens heeft verstrekt en wist, of redelijkerwijze had moeten weten, dat die gegevens onjuist waren, eveneens schuldenaar.”
Dat de douane in dit geval (mede) Geodis c.s. zou kunnen aanspreken als schuldenaar is niet uit te sluiten, aldus mr. Biermasz en mr. Wolkers. Dat is pas met zekerheid uit te sluiten als de navorderingstermijn (in dit geval 5 jaar na indiening/aanvaarding van de invoeraangiften) is verlopen, dan wel als de douane zou bevestigen dat zij Geodis c.s. niet zal aanspreken.
4.11.2.
Ook voeren Geodis c.s. aan dat zij een retentierecht en/of pandrecht hebben uitgeoefend als middel om te komen tot genoegzame zekerheidsstelling voor dat risico. Op grond van artikel 17 lid 2 van de Fenex-voorwaarden heeft de expediteur het recht om een retentierecht uit te oefenen voor (toekomstige) vorderingen. Ook verwijzen Geodis c.s. naar een retentierecht op grond van artikel 9 lid 1, 3 en 5 van de PD condities, inhoudend:
“Article 9Security
1. The physical distributor has a right of lien on goods and documents in his possession in connection with the contract of physical distribution against any person who demands delivery of same. This right does not fall to him if, at the moment of receipt of the goods for physical distribution, he had reason to doubt the right of principal to make the goods available for physical distribution to him.
(…)
3. The physical distribution may also exercise the right of lien against the principal for reason of what is yet due to him in connection with previous contracts of physical distribution.
(…)
5. If when settling the invoice a dispute arises over the amount due or if there is need for a calculation to be made for the determination of what is due that cannot be made quickly, then the one who demands delivery is obliged to pay forthwith the part which the parties agree is due and to put up security for the part in dispute or the amount of which has not yet been fixed.”
Daarnaast beroepen Geodis c.s. zich op het wettelijke retentierecht van de vervoerder (artikel 8:30 BW), dan wel van de expediteur (artikel 8:69 BW). Het pandrecht volgt volgens Geodis c.s. uit artikel 17 lid 3 van de Fenex-voorwaarden.
4.11.3.
Tot slot is door Geodis c.s. aangevoerd dat zij een retentierecht mochten uitoefenen op grond van de hiervoor vermelde artikelen vanwege openstaande facturen. Geodis FF heeft aan Super73 facturen gestuurd voor haar diensten in de periode 29 maart 2022 tot en met 3 januari 2023 en Geodis CL in de periode 30 juni 2022 tot en met 30 april 2023. Deze facturen zijn deels onbetaald gebleven, aldus Geodis c.s. (zie onder meer de reconventionele vorderingen).
4.12.
De rechtbank overweegt als volgt. Het inroepen van het retentierecht is een bevrijdend verweer van Geodis c.s., waarvan de stelplicht en bewijslast op hen rusten. De rechtbank gaat, gelet op het oordeel onder r.o. 4.7, voorbij aan de verweren van Geodis c.s. die zijn gegrond op de Fenex-voorwaarden. Op die voorwaarden kan geen retentierecht gebaseerd worden en er is dus ook geen pandrecht overeengekomen.
Retentierecht is volgens artikel 3:290 BW de bevoegdheid van een schuldeiser om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. Op grond van artikel 8:30 BW en artikel 8:69 BW komt aan de vervoerder respectievelijk de expediteur het recht toe om retentie uit te oefenen op zaken, die hij in verband met de overeenkomst onder zich heeft, voor hetgeen hem terzake van de overeenkomst door zijn opdrachtgever verschuldigd is of zal worden.
4.12.1.
Een voorwaarde voor het rechtmatig uitoefenen van een retentierecht is in alle wettelijke gevallen dat degene die een beroep doet op dit recht op het moment van inroeping een vordering heeft op de schuldenaar. Het bestaan van de vordering vanwege een naheffing is op dit moment nog steeds onzeker. Zoals ook door Geodis c.s. aangevoerd, is na verloop van de navorderingstermijn van vijf jaar of na bevestiging van de douane pas uit te sluiten dat Geodis c.s. wordt aangesproken door de douane. Volgens Geodis c.s. is de kans dat zij wordt aangesproken aanzienlijk, maar dit standpunt wordt niet door de rechtbank gevolgd. Uit de omstandigheid dat de douane bij het beëindigen van de verificatiefase een voorbehoud maakt dat op de oorsprong van de goederen nog kan worden teruggekomen, en vervolgens in juli 2022 in een brief mededeelt dat “de twijfel hierin niet is weggenomen”, volgt niet zonder meer dat de kans op een naheffing aanzienlijk is. Het is nu bijna twee jaar later en er is nog geen aanspraak gemaakt. Dat de douane op 13 maart 2023 nog verschillende dossiers bij Geodis c.s. heeft opgevraagd had volgens Super73 te maken met het invoeren van de goederen uit Buckets 2 en 3 door AIT en het (standaard) aangifteverificatieproces dat daarop volgt. De douane heeft de goederen volgens Super73 daarna onmiddellijk vrijgegeven door ze de status ‘DMSCLE’ te geven, zonder antidumpingheffingen in rekening te brengen of hiervoor zekerheid te verlangen. Dat is niet door Geodis c.s. betwist en hetzelfde voor de E-bikes en accu’s van Super73 die Geodis c.s. op 12 augustus 2022 alsnog ten invoer hebben aangegeven. Dit blijkt uit het douane-wegvoeringsexemplaar in productie 10 bij dagvaarding, waaruit kan worden opgemaakt dat deze goederen op 15 augustus 2022 zonder bijzondere invoerrechten te heffen zijn vrijgegeven. Dat de douane deze goederen vrijwel direct vrij heeft gegeven, wijst er op dat de kans op een naheffing voor E-bikes met dezelfde oorsprong niet groot is. Verder is op de zitting gesproken over het onderzoek van OLAF en het door OLAF opgestelde rapport naar aanleiding van bezoeken aan meerdere producenten in Taiwan, waaronder aan Fairly Bikes – de producent van de E-bikes van Super73 – in april 2023. Dit rapport wordt niet openbaar gemaakt, slechts producenten die worden aangesproken krijgen vervolgens inzage. [naam 3] heeft op de zitting namens Super73 onbetwist verklaard dat een andere producent van E-bikes inmiddels op basis van het betreffende OLAF rapport is aangesproken en een naheffing heeft moeten betalen. Niets wijst er volgens hem op dat Fairly Bikes naar aanleiding van het rapport nog zal worden aangesproken. Van de kant van Geodis c.s. is hier niets concreets tegenover gesteld.
Kortom, na de brief van de douane waarin over “twijfel” werd gesproken is het stil gebleven. De kans dat toch nog een naheffing volgt acht de rechtbank gelet op hetgeen hiervoor is overwogen erg klein. Bovendien geldt dat, als er al een naheffing volgt, de douane normaliter Super73 hiervoor zal aanspreken. Door Geodis c.s. is dit niet weersproken. Alleen indien de vordering niet bij Super73 kan worden geïnd, zal de douane zich richten tot Geodis c.s. Dat die situatie zich hier voor zal doen, is door hen niet aannemelijk gemaakt . Zij verwijzen naar gedeponeerde jaarrekeningen van Super73 van 2020 en 2021 en constateren dat Super73 een beperkt eigen vermogen heeft. Deze stukken zijn echter inmiddels verouderd.. Bovendien kan de douane Geodis c.s. alleen in bijzondere gevallen aanspreken: slechts in het geval Geodis c.s. wisten, of redelijkerwijze hadden moeten weten, dat de gegevens die ertoe leiden dat de invoerrechten geheel of gedeeltelijk niet worden geïnd onjuist waren (artikel 77 DWU). Niets wijst erop dat daarvan sprake is.
Naar het oordeel van de rechtbank is door Geodis c.s. jegens Super73 een retentierecht uitgeoefend, en aanvullende zekerheid in de vorm van een bankgarantie bedongen, voor een niet bestaande vordering.
4.12.2.
Geodis c.s. beroepen zich daarnaast op de PD-condities, maar ook deze bepalingen kunnen hen niet baten. Artikel 9 lid 1 van de PD-condities ziet op het uitoefenen van een retentierecht jegens iedere persoon die de afgifte van de goederen opeist. Deze bepaling ziet op bescherming tegen derden (vergelijk ook de artikelen 8:30 lid 1 en lid 3 en 8:69 lid 1 en lid 3 BW) en is in dit kader niet relevant nu Super73 als contractspartij de afgifte van de goederen vorderde. De rechtbank begrijpt dat artikel 9 lid 3 van de PD-condities een aanvulling geeft op de wettelijke bepalingen, in die zin dat het retentierecht onder de overeenkomst ook geldt voor hetgeen terzake van eerdere overeenkomsten verschuldigd is. Ook deze bepaling is hier niet relevant, nu geen sprake is van een vordering uit een eerdere overeenkomst.
4.12.3.
De rechtbank oordeelt verder dat het beroep op een retentierecht ook niet slaagt voor zover Geodis c.s. aanvoeren dat zij dit hebben uitgeoefend vanwege een vordering voor openstaande facturen. Geodis c.s. verwijzen voor een overzicht van de openstaande facturen naar randnummers 68 en 69 in de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie en naar de onderliggende facturen in producties 23 sub 7, 31 en 33 bij dagvaarding. Hieruit volgt dat de factuurdata van de betreffende facturen lopen vanaf 10 augustus 2022 tot 30 april 2023. Dit is dus nadat Geodis c.s. reeds hadden besloten om de goederen onder zich te houden.
Voor zover Geodis c.s. al een vordering vanwege openstaande facturen op Super73 hadden toen zij de goederen weigerden af te geven, wordt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in dit geval van Geodis c.s. gevergd aan Super73 de reden van het inroepen van een retentierecht duidelijk te maken (TM,
Parl. Gesch. BW Boek 61981, p. 205 en MvA II,
Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 207). Zoals ook door Super73 aangevoerd, blijkt nergens uit dat Geodis c.s. in het kader van het weigeren van afgifte van de goederen om betaling van facturen heeft verzocht. Uit de correspondentie volgt dat de discussie enkel ging over het potentiële risico op een naheffing door de douane. Super73 kon niet weten dat openstaande facturen voor Geodis c.s. de reden waren om de goederen vast te houden. Dit staat een geslaagd beroep op het wettelijke retentierecht in de weg.
4.12.4.
Daarnaast geldt dat, nu de Fenex-voorwaarden niet van toepassing zijn, op die grond geen plicht op Super73 rust voor het stellen van zekerheid. Die verplichting volgt ook niet uit artikel 9 lid 5 van de PD-condities. In dit geval gaat het geschil omtrent de facturen over het al dan niet in rekening mogen brengen van diensten door Geodis c.s., nu die diensten volgens Super73 samenhangen met het onterecht uitoefenen van het retentierecht door Geodis c.s. Zoals ook door Super73 is aangevoerd, ziet artikel 9 lid 5 van de PD-condities niet op dergelijke geschillen maar op geschillen over de hoogte van het te factureren bedrag.
4.12.5.
Voor zover sprake is van een andere schending van een verplichting aan de zijde van Super73 (zoals het nalaten van het verstrekken van informatie uit Taiwan over de oorsprong), zoals door Geodis c.s. aangevoerd en door Super73 betwist, hebben Geodis c.s. op de zitting verklaard dat zij hiervoor geen ingebrekestelling aan Super73 hebben verstuurd. Het voor een tekortkoming vereiste verzuim aan de zijde van Super73 is daarmee niet ingetreden.
4.12.6.
De rechtbank concludeert dat door Geodis c.s. jegens Super73 onterecht een retentierecht werd uitgeoefend. Dat is jegens Super73 onrechtmatig en maakt hen in beginsel schadeplichtig (ECLI:NL:GHAMS:2015:4121).
Kunnen Geodis c.s. hun aansprakelijkheid beperken of uitsluiten?
4.13.
Geodis c.s. voeren aan dat hun aansprakelijkheid is uitgesloten, dan wel beperkt op grond van artikel 15 lid 6 en 7 van de LSA (zie hiervoor onder 2.3) en artikel 4 lid 8 van de PD-condities. In artikel 4 lid 8 van de PD-condities staat het volgende vermeld:
“8. Except for liability laid down in this article and in articles 21 and 23.4 of CMR, the physical distributor is not liable for any damages but to the cargoes.”
Uit de artikelen volgt volgens Geodis c.s. dat hun aansprakelijkheid voor elke vorm van financiële schade (behalve in geval van verlies of beschadiging van de goederen) is uitgesloten, behalve onder de LSA, waarbij aansprakelijkheid voor bijvoorbeeld gederfde winst, omzetverlies en gemiste business opportunities wel mogelijk is als sprake is van grove schuld of opzettelijk handelen.
4.14.
Super73 heeft ter zitting aangevoerd (en Geodis c.s. hebben betwist) dat sprake is van opzet, grove schuld, nalatigheid of bewuste roekeloosheid aan de zijde van Geodis c.s. Om voor zo’n verwaarloosbaar en hypothetisch risico zo’n bezwarend rechtsmiddel als retentierecht in te roepen en daarmee vrijwel de gehele voorraad van 2022 van Super73 vast te houden, is roekeloos. Geodis c.s. wist dat dit Super73 grote schade zou berokkenen, aldus Super73
4.15.
De rechtbank overweegt als volgt. Van grove schuld is sprake bij een in laakbaarheid aan opzet grenzende schuld, ook wel aan te duiden als bewuste roekeloosheid. Dat sprake is van schuld aan de zijde van Geodis c.s. staat vast. Geodis c.s. hebben immers jegens Super73 onrechtmatig gehandeld door zonder grondslag de goederen van Super73 vast te houden. De vraag is of het verwijt dat aan Geodis c.s. kan worden gemaakt dermate ernstig is dat dat zich laat kwalificeren als aan opzet grenzende schuld. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.15.1.
Van Geodis c.s. mag verwacht worden dat zij bij hun keuze om de handelsgoederen van een ander niet af te geven een zorgvuldige belangenafweging hebben gemaakt tussen enerzijds het eigen belang om een potentieel risico op een naheffing af te dekken en anderzijds het belang van Super73 om te kunnen beschikken over hun voorraad E-bikes, accu’s en verdere onderdelen. Indien zij een zorgvuldige belangenafweging hadden gemaakt, hadden Geodis c.s. gehoor gegeven aan de oproep van Super73 om de goederen vrij te geven op het moment dat de goederen op 4 juli 2022 de status “Einde verificatie – DMSCLE” hadden gekregen van de douane. De kans dat de douane Geodis c.s. zou aanspreken was na beëindiging van de verificatieprocedure immers erg klein. Daar stond tegenover dat Super73 niet over haar voorraad E-bikes voor 2022 beschikte en hierdoor veel schade leed. Geodis c.s. waren hiervan op de hoogte. Super73 heeft dit in ieder geval per e-mail van 2 augustus 2022 kenbaar gemaakt, waarin zij aangeeft dat zij het risico loopt de voorraad voor het gehele seizoen te verliezen. Ook in de brief van haar advocaat van 20 september 2022 wijst Super73 Geodis c.s. op de omvangrijke schade die zij lijdt door het handelen van Geodis c.s. (zie r.o. 2.18). Geodis c.s. hebben hierop niet gereageerd en accepteerden daarmee kennelijk dat hun handelen de omvangrijke schade aan de zijde van Super73 tot gevolg zou hebben.
Daarbij speelt ook de disproportionaliteit van het vasthouden van de goederen in Buckets 2 en 3 een rol, aangezien deze goederen niet eens ten invoer waren aangegeven.
4.15.2.
Verder komt uit de overgelegde correspondentie een beeld naar voren van Super73 die meerdere malen bij Geodis c.s. heeft geprobeerd om tot een passende oplossing te komen, waartegenover Geodis c.s. slechts vasthouden aan hun eis dat Super73 een bankgarantie verstrekt (waarvan het bedrag meerdere malen gewijzigd wordt) en een aanvullende overeenkomst – met bezwarende voorwaarden voor Super73 – ondertekent. Daarbij hebben Geodis c.s. slecht gecommuniceerd. Door Super73 is onbetwist aangevoerd dat Geodis c.s. geen openheid hebben gegeven over nota bene de beëindiging van de verificatiefase door de douane op 4 juli 2022. Ook is niet gesteld of gebleken dat Geodis c.s. op enig moment de grondslag voor het niet vrijgeven van de goederen aan Super73 hebben kenbaar gemaakt. Zij hebben Super73 daardoor ook niet de kans gegeven om de kwestie inhoudelijk te bespreken.
4.15.3.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is van grove schuld aan de zijde van Geodis c.s. en dat daarom aan hen geen beroep toekomt op beperking of uitsluiting van aansprakelijkheid.
Beroep op eigen schuld
4.16.
Geodis c.s. hebben verder aangevoerd dat Super73 eerder schadebeperkende (rechts)middelen had moeten nemen. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Het is onredelijk om Super73 te verwijten dat zij niet zou hebben voldaan aan een (schadebeperkings)verplichting, terwijl het op de weg van Geodis c.s. had gelegen om actie te ondernemen en de goederen vrij te geven. Ook doordat Geodis c.s. Super73 langere tijd in onzekerheid hebben gelaten over (de reden voor) het niet vrijgeven van de goederen, hebben zij Super73 de kans ontnomen om tijdig schadebeperkende maatregelen te treffen. Dit verweer slaagt dus niet.
Hoofdelijke veroordeling en verwijzing naar de schadestaat
4.17.
Super73 vordert om Geodis c.s. hoofdelijk te veroordelen voor de door Super73 geleden en nog te lijden schade, met verwijzing naar een schadestaatprocedure. Tegen de gevorderde hoofdelijke veroordeling is geen verweer gevoerd. Zoals hiervoor vermeld hebben Geodis c.s. ter zitting verklaard dat slechts sprake is van een papieren onderscheid tussen Geodis CL en Geodis FF. Geodis c.s. worden daarom hoofdelijk veroordeeld om de door Super73 geleden en nog te lijden schade te vergoeden.
4.18.
De vordering in conventie onder sub (i) wordt toegewezen. De rechtbank zal verklaren voor recht dat Geodis c.s. jegens Super73 onrechtmatig hebben gehandeld en zal Geodis c.s. hoofdelijk veroordelen om de door Super73 geleden en nog te lijden schade als gevolg daarvan te vergoeden. Geodis c.s. hebben de gehele voorraad van 2022 van Super 73 gedurende (vele) maanden vastgehouden. Super73 heeft hierbij aangevoerd dat zij de E-bikes niet meer in 2022 heeft kunnen verkopen en zij onder meer vanwege de seizoensgebondenheid van de E-bikes schade heeft geleden. De rechtbank oordeelt dat Super73 de mogelijkheid dat zij schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen door Geodis c.s. aannemelijk heeft gemaakt. Partijen worden daarom verwezen naar de schadestaat, zoals door Super73 gevorderd.
De door Super73 gevorderde terugbetaling van € 496.714,67,-
4.19.
Super73 vordert onder (ii) Geodis FF te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 496.714,67,- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW. Dit bedrag ziet op hetgeen door Super73 aan Geodis FF is betaald in het kader van de door de douane verlangde zekerheid (zie hiervoor onder 2.9) en wat Geodis c.s. volgens Super73 nog steeds zonder grondslag onder zich houdt. Zij voert aan dat er na het verkrijgen van de status “DMSCLE” en vrijgave door de douane voor Geodis FF geen geldige reden meer was om het bedrag niet aan Super73 terug te betalen, zoals ook de bedoeling was.
4.20.
De rechtbank oordeelt als volgt. Nu Geodis c.s. geen ander verweer hebben gevoerd dan het hiervoor verworpen beroep op een retentie- dan wel pandrecht, zal deze vordering worden toegewezen.
Super73 vordert primair de rente over € 169.346,83 vanaf 17 mei 2022 en over € 327.367,84 vanaf 3 juni 2022. Tegelijkertijd voert Super73 aan dat Geodis FF het bedrag aan Super73 moest terugbetalen nadat de douane de goederen had vrijgegeven voor het vrije verkeer. Vóór die tijd had Geodis FF ook naar het oordeel van de rechtbank wel een geldige reden om dit geld onder zich te houden. Derhalve wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf 4 juli 2022. De wettelijke handelsrente wordt afgewezen, omdat het gaat om terugbetaling van na 4 juli 2022 onverschuldigd gestelde zekerheid. Dit was geen handelstransactie.
Geodis FF zal worden veroordeeld tot betaling aan Super73 van het bedrag van € 496.714,67,- te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW hierover vanaf 4 juli 2022.
De facturen van Geodis c.s.
4.21.
Vanwege de samenhang van de vordering van Super73 in conventie onder (iii) met de primaire reconventionele vorderingen van Geodis c.s., komen deze vorderingen onder dit kopje tezamen aan de orde.
4.22.
Super73 vordert in conventie onder sub (iii) Geodis c.s. hoofdelijk te veroordelen tot terugbetaling aan Super73 van een, na een op zitting toegestane eiswijziging, bedrag van € 49.481,82 dat door Super73 op 20 april 2023 onverplicht is betaald, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW. Zij voert daartoe het volgende aan.
Op basis van het kortgeding vonnis heeft Super73 € 225.721,87 aan Geodis c.s. betaald vanwege openstaande facturen. Zij legt hiervoor betalingsbewijzen over (en dat is ook niet door Geodis c.s. betwist). Van het betaalde bedrag wordt € 91.993,93 door Super73 betwist en van het openstaande bedrag wordt € 42.512,11 erkend. Hierdoor komt Super73 op een vordering van € 49.481,82 dat Geodis c.s. aan haar zou moeten terugbetalen. Dit volgt onder meer uit het facturenoverzicht uit de pleitnota van Super73, zoals hieronder weergegeven:
Volgens Super73 zien de door haar betwiste facturen op (opslag)kosten die door Geodis c.s. zelf zijn veroorzaakt doordat zij weigerden de goederen vrij te geven.
4.23.
Geodis c.s. vorderen (primair) in reconventie onder meer om Super73 te veroordelen tot betaling van de facturen van Geodis FF ter hoogte van € 12.873,60, na eisvermindering vanwege het intrekken van factuur GNL01417957 (de rechtbank begrijpt dat Geodis c.s. hun oorspronkelijke vordering van € 42.858,49 willen verminderen met € 32.641,66; wat uitkomt op € 10.216,83 en dus niet € 12.837,60). Zij verwijzen hiervoor naar het volgende overzicht zoals weergegeven in de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie:
Verder vorderen Geodis c.s. betaling van de facturen van Geodis CL ter hoogte van € 391.608,12. Zij verwijzen hiervoor naar het volgende overzicht zoals weergegeven in de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie:
Voor de betreffende facturen verwijzen Geodis c.s. naar de in producties 23 sub 7, 31 en 33 bij dagvaarding overgelegde facturen en (een deel van de) aanmaningen die zij aan Super73 hebben verstuurd voor de openstaande facturen.
Geodis c.s. voeren aan dat de facturen voornamelijk betrekking hebben op enerzijds transportkosten van de terminal naar de loods van Geodis CL (= inbound) en vervoer van de loods naar de door Super73 opgegeven eindbestemming (= outbound) en anderzijds op kosten voor opslag in het douane entrepot (= storage) en kosten van een medewerker die in de loods beschikbaar is (= various). Geodis c.s. hebben de (opslag)kosten in rekening mogen brengen, omdat terecht een retentierecht is uitgeoefend en zij haar verplichtingen onder de overeenkomst volledig zijn nagekomen, aldus Geodis c.s. Voor zover Super73 daadwerkelijk afgifte van de goederen heeft gevorderd (wat Geodis c.s. betwisten), zou zij sowieso opslagkosten hebben gemaakt bij derden.
4.24.
De rechtbank overweegt als volgt. Alle door Geodis c.s. bedoelde facturen en creditnota’s (van zowel Geodis FF als Geodis CL) worden vermeld in het facturenoverzicht in de pleitnota van Super73 (zoals weergegeven onder 4.22). Nu Geodis c.s. het overzicht van Super73 niet hebben betwist en de bedragen en factuurdata zoals genoemd in het overzicht overeenkomen met de bedragen en factuurdata zoals door Geodis c.s. genoemd, gaat de rechtbank uit van de juistheid van het overzicht zoals vermeld in de pleitnota van Super73 en houdt zij dit als leidraad aan.
4.24.1.
Door Super73 wordt expliciet één van de facturen betwist met factuurnummer GNL01417959 voor een bedrag van € 34.642,00. Super73 verwijst daarvoor naar een e-mail van Geodis c.s. van 22 november 2022, waarin terugbetaling wordt toegezegd, aldus Super73. Hierin wordt onder meer het volgende vermeld:
“This are the duties for 1 specific container: [containernummer] . Which was moved on a T1 to our warehouse and for an unknown reason the T1 was not properly closed according to customs. Therefore that had send us the UTB, which then also Includes VAT.
We have requested the refund and once received, we can send the credit to Super73.”
4.24.2.
De rechtbank begrijpt echter dat het hier om dezelfde factuur gaat als die Geodis c.s. in het kader van hun reconventionele vordering ter zitting hebben ingetrokken, namelijk factuur GNL01417957 ad € 32.641,66. Hoewel Super73 een ander factuurnummer (namelijk GNL01417959) en een ander factuurbedrag (namelijk € 34.642,00) noemt, staat in de e-mail waar Super73 naar verwijst als onderwerp vermeld factuur GNL01417957 met dezelfde factuurdatum 8 november 2022. De betreffende factuur ziet op Customs Duty en Customs VAT (wat overeenkomt met hetgeen in de e-mail staat vermeld) en noemt ook hetzelfde containernummer [containernummer] als in de e-mail. Er is ook geen factuur overgelegd met referentienummer GNL01417959 en deze staat ook niet in het overzicht in de pleitnota van Super73. De factuur GNL01417957 ad € 32.641,66 staat wel in het overzicht van Super73 onder openstaande invoices. De rechtbank gaat daarom uit van een (schrijf)fout van Super73 (€ 34.642,00, terwijl dat € 32.641,66 moet zijn) en stelt vast dat het hier gaat om de factuur die door Geodis c.s. is ingetrokken. Partijen zijn het er dus over eens zijn dat Super73 deze factuur niet aan Geodis c.s. is verschuldigd.
4.24.3.
Het door Super73 betwiste deel van de door Geodis c.s. gevorderde facturen staat in het overzicht onder “Disputed” en hieronder vallen de door Geodis c.s. gevorderde facturen van Geodis CL:
0881008850 voor “outbound”, “storage”, “various” en “consumables” (van € 68.779,88 wordt € 50.561,44 betwist);
0881008937 voor “storage” en “various”;
0881009003 voor “storage” en “various”;
0881009065 voor “storage” en “various”;
0881009146 voor “storage” en “various”;
0881009211 voor “storage” en “various”;
0881009270 voor “storage” en “various”;
0881009350 voor “storage” en “various”; en
0881009418 voor “storage”.
4.24.4.
De rechtbank overweegt dat vast staat dat Geodis c.s. onterecht een retentierecht hebben uitgeoefend. Door de goederen zonder (wettelijke of contractuele) grondslag vast te houden zijn Geodis c.s. tekort geschoten in hun verplichtingen onder de overeenkomst. Ook staat vast dat Super73 daadwerkelijk afgifte van de goederen heeft gevorderd (zie onder meer r.o. 2.18). Het standpunt van Geodis c.s. dat Super73 sowieso kosten zou hebben gemaakt indien zij de goederen bij derden had moeten opslaan gaat niet op. Niets wijst erop dat Super73 na afgifte van de goederen gebruik zou hebben gemaakt van een (andere) opslagplaats. Dat is ook niet aannemelijk, gelet op het doel van de import van de E-bikes, namelijk verkoop, en de seizoensgebondenheid daarvan. Super73 heeft aangevoerd (en Geodis c.s. hebben dat niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist) dat zij de goederen na een tijdige afgifte door Geodis c.s. zou hebben verkocht en/of geleverd aan dealers, retailpartners en klanten. Door de weigering van Geodis c.s. om de goederen vrij te geven heeft Super73 juist niet aan haar verplichtingen met andere zakenpartners kunnen voldoen. Voor zover de facturen betrekking hebben op kosten die Geodis c.s. hebben gemaakt doordat zij onterecht retentie hebben uitgeoefend, komen deze naar het oordeel van de rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking. Kosten die sowieso voor rekening van Super73 zouden komen, komen wel voor vergoeding in aanmerking.
4.24.5.
De rechtbank overweegt dat de factuurdata van de betreffende facturen, volgens het factuuroverzicht van Geodis c.s. (zoals weergegeven onder 4.23) en de facturen zelf, lopen vanaf 10 augustus 2022 tot 30 april 2023. Dit is in de periode dat Geodis c.s. onterecht een retentierecht hebben uitgeoefend, er vanuit gaande dat Geodis c.s. de goederen (uit Buckets 1, 2 en 3) in ieder geval vanaf 4 juli 2022 hadden moeten vrijgeven. Het lag op de weg van Geodis c.s. om – gelet op de betwisting door Super73 – concreet toe te lichten waarvoor de kosten zijn gemaakt en, in het bijzonder, of er kosten zijn die sowieso voor rekening van Super73 zouden komen. Dit hebben zij niet gedaan, dus zal de rechtbank aan de hand van de omschrijving op de facturen beoordelen of deze voor vergoeding in aanmerking komen. Gelet op de periode waarin deze kosten zijn gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat de kosten voor opslag in het douane entrepot (“storage”) en kosten voor een medewerker die in de loods beschikbaar is (“various”) niet zouden zijn gemaakt als Geodis c.s. de goederen op 4 juli 2024 had vrijgegeven. Deze facturen komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Dan resteert van de facturen van Geodis CL nog factuur 0881008850, waarvan Super73 € 18.218,44 (incl. BTW) (is € 15.056,56 excl. BTW) erkend. De kosten die niet zien op “storage” en “various” zijn “outbound” en “consumables”. Dat komt samen neer op een bedrag van € 11.177,62 (excl. BTW). Aangezien echter niet in geschil is dat Super73 voor deze (openstaande) factuur € 18.218,44 (incl. BTW) (€ 15.056,56 excl. BTW) moet betalen, zal de rechtbank ook van dit bedrag uit gaan.
4.24.6.
Verder wordt volgens het overzicht onder 4.22 door Super73 betwist twee facturen van Geodis CL die in het overzicht in haar pleitnota staan onder “Paid invoices” en “Disputed”, namelijk facturen 881008683 (van € 66.899,68 wordt € 46.753,46 betwist) en 881008767 (van € 48.035,46 wordt € 45.240,47 betwist).
De kosten die in factuur 881008683 niet zien op “storage” en “various” zijn “outbound”, “inbound” en “consumables”. Dat komt samen neer op een bedrag van € 13.197,49 (excl. BTW). Aangezien echter niet in geschil is dat Super73 voor deze (openstaande) factuur € 20.146,22 incl. BTW (€ 16.649,77 excl. BTW) moet betalen, zal de rechtbank ook van dit bedrag uit gaan.
De kosten die in factuur 881008767 niet zien op “storage” en “various” is voor “outbound”. Dat is een bedrag van € 2.128,24 (excl. BTW). Aangezien echter niet in geschil is dat Super73 voor deze (openstaande) factuur € 2.794,99 incl. BTW (€ 2.309,91 excl. BTW) moet betalen, zal de rechtbank ook van dit bedrag uit gaan.
4.24.7.
Verder wordt door Super73 erkend een deel van de door Geodis c.s. gevorderde facturen van Geodis FF, die in het overzicht onder 4.22 onder “Open invoices” en “Not disputed” staan. Het betreft de door Geodis c.s. gevorderde facturen van Geodis FF: GNL01383982, GNL01393618, GNL01393620, GNL01393621, GNL01407733, GNL01438561, GNL01438564. Ten aanzien van de facturen van Geodis CL geldt hetzelfde voor factuurnummers 7143659 en 07143660.
Dat deze (openstaande) facturen verschuldigd zijn is tussen partijen niet in geschil.
4.24.8.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de bedragen in het overzicht van Super73 (onder 4.22) juist zijn. Er is immers € 91.993,93 door Super73 teveel aan Geodis c.s. betaald en er is € 42.512,11 dat nog niet door Super73 is betaald, maar wat zij wel moet betalen. Dat komt neer op een door Geodis c.s. aan Super73 terug te betalen bedrag van € 49.481,82. Vanwege het hiervoor onder 4.4. door Geodis c.s. zelf aangegeven papieren onderscheid zal de rechtbank niet uitsplitsen wie van hen precies de schuldenaar is.
Het beroep op verrekening van het teveel betaalde door Super73 met het door haar nog aan Geodis c.s. te betalen bedrag wordt toegewezen. De rechtbank overweegt dat een schuldenaar de bevoegdheid heeft tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering (artikel 6:127 BW lid 2). Gelet op het voorgaande is hieraan voldaan, nu de toegewezen vordering van Super73 op Geodis c.s. ad € 91.993,93 beantwoordt aan haar schuld jegens Geodis c.s. ad € 42.512,11. Partijen zijn wederkerig elkaars schuldeiser en schuldenaar en er is geen sprake van gescheiden vermogens.
Toewijzing vordering van Super73 in conventie onder sub (iii)
4.25.
De rechtbank oordeelt dat de vordering van Super73 onder sub (iii) voor toewijzing gereed ligt en dat Geodis c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan Super73 van het bedrag ad € 49.481,82, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW hierover vanaf 20 april 2023. De wettelijke handelsrente wordt niet toegewezen nu Super73 haar vordering grondt op het door haar onverschuldigd betaalde bedrag naar aanleiding van het kort geding vonnis en niet op een handelstransactie.
Afwijzing (primaire) vorderingen van Geodis c.s. in reconventie
4.26.
De rechtbank oordeelt dat de (primaire) vorderingen van Geodis c.s. in reconventie worden afgewezen. Hiervoor is immers geoordeeld dat Super73 het aan Geodis c.s. verschuldigde bedrag kan verrekenen met het door haar aan Geodis c.s. onverschuldigd betaalde op 20 april 2023.
De door Geodis c.s. gevorderde bankgarantie wordt afgewezen
4.27.
Geodis c.s. vorderen subsidiair in reconventie om Super73 te veroordelen binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis zekerheid te (doen) stellen ten behoeve van Geodis CL (en/of Geodis FF) in de vorm van een bankgarantie van een eerste klas bank in Nederland voor het bedrag van € 391.608,12, althans het bedrag dat correspondeert met het door Super73 betwiste en onbetaalde bedrag van de vorderingen van Geodis CL (en/of van Geodis FF). Zij verwijzen daartoe naar de voorwaarden van een procesgarantie en artikel 9 lid 5 van de PD Conditions.
4.28.
De rechtbank wijst de vordering af, aangezien hiervoor is geoordeeld dat aan Geodis c.s. geen bedrag toekomt op basis van de facturen van Geodis CL. Er bestaat dan ook geen vordering aan de zijde van Geodis c.s. meer waarvoor Super73 zekerheid dient te stellen.
De door Geodis gevorderde bankgarantie ten behoeve van Geodis FF wordt afgewezen
4.29.
Geodis c.s. vorderen voorwaardelijk in reconventie om Super73 te veroordelen binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis zekerheid te (doen) stellen ten behoeve van Geodis FF in de vorm van een bankgarantie van een eerste klas bank in Nederland voor het bedrag van € 2.312.154,--, betreffende de aangiftes waarbij de verificatie is beëindigd onder een nadrukkelijk voorbehoud van de douane.
4.30.
Op zichzelf wordt aan de voorwaarde waaronder deze vordering wordt ingesteld voldaan nu vordering ii in conventie wordt toegewezen. De rechtbank begrijpt dat deze vordering ziet op het risico dat Geodis c.s. alsnog een naheffing ontvangt van de douane. Zoals hiervoor is geoordeeld bestaat er geen grondslag op basis waarvan Super73 aan Geodis c.s. zekerheid moet verstrekken voor dit potentiële risico (zie onder 4.12.4). De vordering wordt afgewezen.
Tussentijdse conclusie in conventie en in reconventie
4.31.
De rechtbank zal in conventie, naast de onder sub (i) gevorderde verklaring voor recht en de verwijzing naar de schadestaat (zie 4.18); Geodis FF veroordelen tot betaling aan Super73 van het bedrag van € 496.714,67 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW hierover vanaf 4 juli 2022 (zie 4.20) en Geodis c.s. hoofdelijk veroordelen tot betaling aan Super73 van het bedrag ad € 49.481,82, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW hierover vanaf 20 april 2023 (zie 4.25).
In reconventie worden de primaire, de subsidiaire en voorwaardelijke vorderingen van Geodis c.s. afgewezen.
Dan resteren zowel in conventie als in reconventie nog de vorderingen voor buitengerechtelijke incassokosten en de proceskostenveroordelingen.
De door Super73 gevorderde buitengerechtelijke incassokosten
4.32.
Super73 vordert in conventie onder (iv) betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 4.258,57. Zoals hiervoor vermeld, worden de vorderingen van Super73 voor in totaal € 546.196,49 toegewezen.
De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat Super73 voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
De door Geodis c.s. gevorderde buitengerechtelijke incassokosten
4.33.
Nu de vorderingen in reconventie van Geodis c.s. worden afgewezen, is Super73 aan Geodis c.s. ook geen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Deze vordering wordt afgewezen.
Proceskosten in conventie
4.34.
Geodis c.s. zullen in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Super73 worden tot aan dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat € 7.004,00 (2 punten × tarief VII € 3.502,00)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 13.025,73
4.35.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Proceskosten in reconventie
4.36.
Geodis c.s. zullen in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Super73 worden begroot op:
- salaris advocaat
€ 5.253,00(1,5 punten × tarief € 3.502,00)
Totaal € 5.253,00

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie
5.1.
verklaart voor recht dat Geodis c.s. jegens Super73 onrechtmatig hebben gehandeld door onterecht een retentierecht uit te oefenen en veroordeelt Geodis c.s. hoofdelijk om de door Super73 geleden en nog te lijden schade als gevolg daarvan te vergoeden, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en dient te worden vereffend krachtens de wet,
5.2.
veroordeelt Geodis FF tot betaling aan Super73 van het bedrag van € 496.714,67, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW hierover vanaf 4 juli 2022,
5.3.
veroordeelt Geodis c.s. hoofdelijk tot betaling aan Super73 van het bedrag ad € 49.481,82, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW hierover vanaf 20 april 2023,
5.4.
veroordeelt Geodis c.s. tot betaling aan Super73 van de buitengerechtelijke incassokosten van € 4.258,57,
5.5.
veroordeelt Geodis c.s. in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van Super73 begroot op € 13.025,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Geodis c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.6.
veroordeelt Geodis c.s. in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.7.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie
5.9.
wijst de vorderingen van Geodis c.s. af,
5.10.
veroordeelt Geodis c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Super73 begroot op € 5.253,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en door de rolrechter in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.
3597/32