ECLI:NL:RBROT:2024:5185
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek UWV inzake Ziektewet-uitkering en longcovid klachten
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar herzieningsverzoek door het UWV behandeld. Eiseres, die in de procedure werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D. Sarikas, had eerder een besluit van het UWV ontvangen op 7 juli 2021, waarin werd vastgesteld dat zij vanaf 13 juli 2021 weer geschikt was voor maatgevende arbeid en geen recht meer had op een Ziektewet-uitkering. Eiseres verzocht het UWV om herziening van dit besluit, omdat zij inmiddels een ernstige vorm van longcovid had ontwikkeld, wat ten tijde van het eerdere besluit niet bekend was.
Het UWV wees het herzieningsverzoek af met het primaire besluit van 22 februari 2023, en dit werd bevestigd in het bestreden besluit van 21 september 2023. Eiseres stelde beroep in tegen deze afwijzing, waarbij zij aanvoerde dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met haar lichamelijke en psychische klachten. De rechtbank behandelde de zaak op 4 april 2024, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten het eerdere besluit niet te herzien, omdat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden waren die een andere beoordeling rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de medische situatie van eiseres op de datum van het eerdere besluit, 7 juli 2021, niet was veranderd door de latere ontwikkeling van longcovid. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.