In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 5 juni 2024, wordt het beroep van eiseres, een pluimveehouder, tegen een opgelegde boete van € 4.500,- beoordeeld. De boete is opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wegens een overtreding van de Wet dieren, specifiek artikel 2.50 van het Besluit houders van dieren. Eiseres had de bezettingsgraad in haar stal overschreden, wat is vastgesteld op basis van een rapport van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van 22 oktober 2021. Dit rapport vermeldde dat de bezettingsgraad in stal 6 op twee momenten, 23 juli 2021 en 1 oktober 2021, hoger was dan het toegestane maximum van 42 kg/m².
De rechtbank heeft het beroep op 25 april 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiseres voerde aan dat de NVWA ten onrechte gebruik had gemaakt van gegevens die niet representatief waren voor de werkelijke bezettingsdichtheid, en dat er geen inspectie had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde echter dat de NVWA terecht de gegevens uit Avined had gebruikt en dat eiseres niet had aangetoond dat de vastgestelde bezettingsdichtheid onjuist was. De rechtbank concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, mede omdat eiseres eerder al voor soortgelijke overtredingen was beboet.
De rechtbank benadrukte dat het waarborgen van dierenwelzijn voorop staat en dat het de verantwoordelijkheid van de pluimveehouder is om de bezettingsgraad binnen de wettelijke normen te houden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiseres af, waarbij ook geen proceskostenveroordeling werd opgelegd.