4.6.2.Beoordeling
Op basis van dit zaaksdossier wordt de verdachte het medeplegen van de (verlengde) invoer van ongeveer 850 kilogram cocaïne verweten, die via de haven van Antwerpen op 4 januari 2021 Nederland zou hebben bereikt. De betreffende cocaïne is niet onderschept. Dat een lading cocaïne van deze omvang is ingevoerd, blijkt desalniettemin uit de verschillende Sky-ECC chatgesprekken in het dossier.
In een chatgesprek gevoerd over verschillende dagen in de periode van 9 tot 15 december 2020, wordt door de Sky-gebruiker die is geïdentificeerd als [naam 1] en een onbekend gebleven persoon, gesproken over 850 stuks, verspreid over 71 koffiezakken, die klaarstaan om over 10 dagen te
shootenvanuit ‘Santa’ (vermoedelijk Santa Martha, in Colombia) naar Antwerpen, op het schip [naam schip 2] . [naam 1] geeft op 25 december 2020 aan dat hij zelf in het nieuwe jaar naar België zal gaan om verrassingen te voorkomen, en hij stuurt een schermafbeelding waaruit blijkt dat hij die dag samen met onder anderen de verdachte vanuit Marokko naar Parijs vliegt. Op 28 december 2020 en
1 januari 2021 wordt door [naam 1] en de onbekend gebleven persoon onder meer besproken dat een pincode is geregeld en wordt er een foto gestuurd van de container waar het om zou moeten gaan: de container met nummer [containernummer 2] .
De rol van de verdachte
Op 1 januari 2021 vindt een chatgesprek plaats tussen de verdachte en [naam 1] . Daaruit blijkt dat de verdachte heeft gesproken met ‘die Turk’, de eigenaar van een loods aan het [adres 2] en dat hij met deze persoon een vergoeding heeft afgesproken van € 60.000,- voor het gebruik van die loods. De verdachte geeft aan dat men op maandag (4 januari 2021) met de auto’s en truck naar binnen kan rijden. De Turk zal zorgen dat zijn werknemers er niet zijn.
In de ochtend van 4 januari 2021 stuurt [naam 1] aan de onbekend gebleven persoon een schermafbeelding van een bonnetje waaruit blijkt dat de eerdergenoemde container door een vrachtwagen is opgehaald, met daarbij de boodschap “Zijn buiten broeder”. De onbekend gebleven persoon stuurt daarop onder meer “Geef [gebruikersnaam] een dikke knuffel en iedereen”; [gebruikersnaam] is de door de verdachte gehanteerde Sky-gebruikersnaam.
Ongeveer een kwartier later stuurt de verdachte aan een andere onbekend gebleven gebruiker van Sky-ECC dat “die ding” is vertrokken en nog 60 kilometer moet rijden. De verdachte geeft instructies om alvast ruimte te maken in de loods voor het uitladen. Vervolgens is er op 4 januari 2021 chatverkeer tussen de verdachte en [naam 1] enerzijds, en de verdachte en de Sky-gebruiker geïdentificeerd als [naam 2] anderzijds. Hieruit blijkt dat de verdachte betrokken is bij het uitladen van de container met koffiezakken en het uithalen en verdelen van de daarin verstopte cocaïne. Hij ontvangt hiertoe instructies van [naam 1] en stuurt regelmatig foto’s waarop de voortgang van het uitladen en weer inladen van de container te zien is. Uit de berichten is verder op te maken dat de verdachte mensen heeft ingeschakeld die bij het werk in de loods moesten helpen en dat hij een transporteur heeft geregeld die de container achteraf weer moet komen ophalen. Uit berichten tussen de verdachte en [naam 1] van 6 januari 2021 blijkt tot slot dat de verdachte zorg draagt voor de betaling van de eigenaar van de gebruikte loods. Daarbij geeft [naam 1] aan dat de eigenaar eventueel ook met een “blok” kan worden betaald.
Uit de weergegeven bewijsmiddelen, in het bijzonder de inhoud van de door de verdachte gevoerde chatgesprekken, blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, waarbij de verdachte een rol van voldoende gewicht heeft vervuld om als medepleger te worden aangemerkt. De verdachte heeft een duidelijke en substantiële rol: hij regelt een loods, zorgt voor betaling van de eigenaar achteraf, regelt mankracht voor het uit- en inladen van de container en is daarbij ook aanwezig. Hij houdt ook de medeverdachten op de hoogte van de voortgang.
Kan worden vastgesteld dat het ging om cocaïne?
De hiervoor weergegeven, uit de bewijsmiddelen afgeleide, feiten en omstandigheden wijzen erop dat hier sprake was van een cocaïnetransport. Het betreft klaarblijkelijk een container met 850 stuks, afkomstig uit Santa Martha Colombia verpakt in koffiezakken. Het is een feit van algemene bekendheid dat uit Zuid-Amerikaanse landen regelmatig containers met grote hoeveelheden cocaïne naar Europa worden verscheept. Koffie is daarbij een veelgebruikte deklading. Duidelijk is verder dat de lading van de container een grote waarde vertegenwoordigde. Er was immers sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen een groot aantal betrokkenen en er moesten grote bedragen worden afgedragen, onder meer aan de eigenaar van de loods, die € 60.000,- zou ontvangen, maar ook met een “blok” betaald zou kunnen worden.
Het dossier bevat voorts chatgesprekken tussen [naam 1] en [naam 2] van 7 januari 2021, waarin klaarblijkelijk het doorverkopen van aantallen blokken met bepaalde stempels wordt besproken en ook een foto van een blok wordt verstuurd. Op 11 januari 2020 bespreekt de verdachte met [naam 1] dat de “overkant” (vermoedelijk Colombia) een kleine partij erbij heeft gegooid met verschillende stempels, die niet goed hard wil worden en teruggebracht moet worden. Op 2 februari 2021 stuurt [naam 2] aan [naam 1] een foto van een briefje met inkomsten en uitgaven. Uit dit briefje blijkt onder meer dat de kosten in België € 1.300.000,- bedroegen, dat aan ‘Loods’ € 60.000,- is betaald – hetgeen overeenkomt met het bedrag dat de verdachte met ‘ de Turk ’ had afgesproken – en dat [gebruikersnaam] (de gebruikersnaam van de verdachte) € 97.000,- heeft ontvangen. Qua opbrengsten heeft de verkoop van in totaal 100 stuks een bedrag van € 2.729.500,- opgeleverd.
Op basis van deze feiten en omstandigheden kan buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de ‘850 stuks’ die de verdachte en zijn medeverdachten hebben ingevoerd 850 kilo cocaïne moet betreffen.