Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
de heer [erflater],
de heer [erflater],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 oktober 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de brief van 11 april 2024 van de zijde van de erven.
- namens de erven c.s.: de vereffenaar in persoon, mevrouw [persoon B] (medewerkster van de vereffenaar), bijgestaan door de hierboven genoemde gemachtigde;
- [persoon A] , bijgestaan door de hierboven genoemde gemachtigde.
2.De beoordeling
Er worden geen bijzondere beperkingen opgelegd aan de belangen die tegenover de rechter kunnen worden aangevoerd. De rechter zal alle omstandigheden die partijen naar voren brengen, in zijn afweging kunnen betrekken.Zo zal de verhuurder een beroep op eigen gebruik kunnen doen. Weliswaar biedt het bestaande derde onderdeel ook al deze mogelijkheid, maar het toepassingsgebied van deze beëindigingsgrond wordt sterk beperkt door het vereiste van beschikbaarheid van vervangende passende woonruimte.Wij achten dit bij kamerverhuur een te zware voorwaarde.Meer in het algemeen menen wij dat het beroep van de verhuurder op eigen gebruik door de nieuwe regeling niet restrictiever moet worden behandeld dan een beroep op de andere belangen die hij in het kader van deze beëindigingsprocedure naar voren kan brengen.De vraag is ook wat het effect van dergelijke restricties zou zijn. Wij veronderstellen dat in de praktijk de verhuurder niet zelden een ander belang dan eigen gebruik zal noemen.Om die reden hebben wij ook de andere beperkingen die artikel 1623e in het zesde en zevende lid aan een beroep op eigen gebruik oplegt - vergoeding van verhuis– en inrichtingskosten en schadevergoeding bij het later alsnog verhuren aan een ander - niet van overeenkomstige toepassing verklaard op de nieuwe beëindigingsgrond.