ECLI:NL:RBROT:2024:4557

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
10868688 CV EXPL 24-738
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak: Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming afgewezen na betaling huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Woonstichting Patrimonium en [gedaagde 1] c.s. De eiser, Woonstichting Patrimonium, had de gedaagden aangeklaagd wegens huurachterstand en verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De huurachterstand was ontstaan na de huurbetaling van € 591,23 per maand, maar tijdens de procedure is de gehele achterstand inclusief bijkomende kosten voldaan. Ondanks deze betaling handhaafde Patrimonium haar eis tot ontbinding en ontruiming.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning niet konden worden toegewezen, omdat de huurachterstand inmiddels was voldaan. De rechter heeft vastgesteld dat er tijdens de rolzitting op 9 april 2024 geen huurachterstand meer was en dat alle kosten waren betaald. De gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], werden gezamenlijk aangeduid als [gedaagde 1] c.s. en [gedaagde 2] was niet verschenen in de procedure, waardoor verstek tegen haar was verleend.

De kantonrechter heeft verder opgemerkt dat, hoewel de huur niet op tijd was betaald, de omstandigheden van de zaak, waaronder de betaling van de achterstand, leidden tot de beslissing om de huurovereenkomst niet te ontbinden. De rechter heeft wel gewaarschuwd dat bij een toekomstige huurachterstand de gedaagden het risico lopen de woning alsnog te moeten verlaten. Tot slot zijn de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.222,82, en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10868688 CV EXPL 24-738
datum uitspraak: 17 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Woonstichting Patrimonium,
vestigingsplaats: Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder G.J. Baijens,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

woonplaats: Barendrecht,
gemachtigde: [persoon A] ,
2. [gedaagde 2] ,
woonplaats: Barendrecht,
die niet in de procedure is verschenen,
gedaagden.
De partijen worden hierna ‘Patrimonium’, ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’ genoemd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden hierna tezamen ‘ [gedaagde 1] c.s.’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 december 2023, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van de kantonrechter van 30 januari 2024;
  • de akte van Patrimonium, met bijlagen;
  • de e-mail van [persoon A] namens [gedaagde 1] van 11 maart 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 9 april 2024 is de zaak tijdens een rolzitting met partijen besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • de heer [persoon B] , woonconsulent bij Patrimonium, met de gemachtigde;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Trivium Advies.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde 1] c.s. huren vanaf 12 juni 2018 de woning aan de [adres] in Barendrecht van Patrimonium. De huur is nu € 591,23 per maand. Op enig moment is er een huurachterstand ontstaan. Patrimonium eist bij dagvaarding dat [gedaagde 1] c.s. die huurachterstand betalen en dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt. Gedurende deze procedure is de gehele huurachterstand met bijkomende kosten voldaan. Desondanks handhaaft Patrimonium haar eis tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
2.2.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de geëiste ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Verstek [gedaagde 2]
2.3.
[gedaagde 2] is niet in de procedure verschenen. Tegen haar is daarom verstek verleend. Omdat [gedaagde 1] wel in de procedure is verschenen, wordt één vonnis gewezen dat voor alle partijen als een vonnis op tegenspraak geldt (artikel 140 lid 3 Rv).
De huurachterstand en bijkomende kosten zijn inmiddels betaald
2.4.
De huurachterstand en de kosten zullen worden afgewezen, omdat partijen het erover eens zijn dat er tijdens de rolzitting op 9 april 2024 geen huurachterstand meer was en bovendien alle kosten inmiddels zijn betaald. Op de rolzitting is naast Patrimonium en haar gemachtigde ook de heer [persoon A] verschenen namens Trivium Advies. [persoon A] heeft verklaard dat hij [gedaagde 1] bijstaat in verband met haar financiële problemen, op verzoek van de letselschadeverzekeraar. Mede gelet op de door [gedaagde 1] ondertekende machtiging, die door [persoon A] aan de kantonrechter is toegezonden bij e-mail van 11 maart 2024, en gezien het feit dat [persoon A] op de zitting van 9 april 2024 is verschenen en de gehele huurachterstand inclusief alle kosten inmiddels door de verzekeraar zijn betaald, gaat de kantonrechter er vanuit dat [persoon A] [gedaagde 1] als gemachtigde vertegenwoordigt in de onderhavige procedure.
De huurovereenkomst wordt niet ontbonden
2.5.
[gedaagde 1] c.s. hebben de huur weliswaar niet op tijd betaald, maar gelet op de omstandigheid dat de gehele achterstand inclusief alle kosten inmiddels is voldaan wordt de huurovereenkomst niet ontbonden en hoeven [gedaagde 1] c.s. de woning niet te ontruimen. Patrimonium heeft tijdens de rolzitting aangevoerd dat er al eerder sprake is geweest van een huurachterstand, maar daarvan is in de dagvaarding geen melding gemaakt en stukken ter onderbouwing hiervan zijn evenmin in het geding gebracht. Daarom zal de kantonrechter met die gestelde eerdere huurachterstand geen rekening houden. Mocht er echter in de toekomst opnieuw een huurachterstand ontstaan, dan lopen [gedaagde 1] c.s. wel een groot risico dat zij de woning alsnog moeten verlaten. De kantonrechter zal niet vooruitlopen op een oordeel in een eventuele volgende procedure, maar zij wil [gedaagde 1] er wel op wijzen dat zij in geval van een nieuwe huurachterstand haar woning alsnog zal kunnen verliezen.
[gedaagde 1] c.s. moeten de proceskosten betalen
2.6.
[gedaagde 1] c.s. moeten de proceskosten betalen en zijn daarvoor hoofdelijk aansprakelijk (artikel 6:7 BW). Vast staat dat zij op het moment van dagvaarden een aanzienlijke huurachterstand hadden. Patrimonium is dan ook terecht tot dagvaarden overgegaan. De kantonrechter begroot de proceskosten aan de kant van Patrimonium op € 131,82 aan dagvaardingskosten, € 496,- aan griffierecht, € 476,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 238,-) en € 119,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.222,82. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Patrimonium dat eist en [gedaagde 1] c.s. daar niet op hebben gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, zodanig dat als de een heeft betaald de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, die aan de kant van Patrimonium worden begroot op € 1.222,82;
3.2.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Frikkee en in het openbaar uitgesproken.
43416