ECLI:NL:RBROT:2024:4406

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
ROT 23/6818
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs wegens drugsmisbruik; beoordeling van medisch onderzoek en geschiktheid tot rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiseres. Het CBR had op 28 juni 2023 het rijbewijs ongeldig verklaard op basis van de diagnose 'drugsmisbruik' die was gesteld door een psychiater na een medisch onderzoek. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het CBR handhaafde zijn besluit in een daaropvolgend besluit op 24 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het CBR terecht had geconcludeerd dat eiseres niet geschikt was om te rijden.

De rechtbank heeft de feiten van de zaak beoordeeld, waaronder een staande houding door de politie op 19 oktober 2022, waarbij eiseres werd verdacht van het gebruik van lachgas tijdens het rijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de psychiater de diagnose drugsmisbruik op juiste gronden heeft gesteld, ondanks de bezwaren van eiseres over de totstandkoming van het medisch onderzoek. Eiseres had aangevoerd dat zij onder druk was gezet tijdens het onderzoek en dat de psychiater zich had gebaseerd op onjuiste informatie van de politie. De rechtbank oordeelde echter dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie van de psychiater, gezien de omstandigheden en de verklaringen van eiseres.

De rechtbank heeft ook de verzoeken van eiseres om vergoeding van onderzoekskosten en immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat het beroep ongegrond was verklaard. De uitspraak benadrukt de strikte eisen die gelden voor de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen in het geval van drugsmisbruik, en bevestigt dat het CBR op basis van de beschikbare informatie de ongeldigverklaring van het rijbewijs heeft mogen handhaven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/6818

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,

en
De algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, het CBR,
(gemachtigde: mr. S. van der Ark).

Inleiding

1.1.
Met het besluit van 28 juni 2023 (het primaire besluit) heeft het CBR het rijbewijs van eiseres ongeldig verklaard, omdat zij niet geschikt is om te rijden vanwege de diagnose ‘drugsgebruik in de zin der wet’ (hierna ook: drugsmisbruik). Met het bestreden besluit van 24 augustus 2023 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiseres is het CBR bij dat besluit gebleven.
1.2.
Het CBR heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het CBR.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het CBR terecht het rijbewijs van eiseres ongeldig heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Wat is er gebeurd?
Staande houding 19 oktober 2022
3.1.
Op 19 oktober 2022 is het volgende gebeurd. Eiseres is als bestuurder van een motorvoertuig door de politie gecontroleerd in het kader van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Deze controle vond plaats na twee bij de politie binnengekomen meldingen. De melders hadden gezien dat de bestuurder van een auto, eiseres, een gevulde, zwarte ballon aan de mond hield en zij hadden het vermoeden dat gebruik werd gemaakt van lachgas. De verbalisant heeft eiseres staande gehouden en zag in de auto, op de vloer bij de bijrijdersstoel, een cilinder liggen. Hij herkende deze cilinder ambtshalve als zijnde een cilinder welke gebruikt wordt voor het nuttigen van lachgas. Ook zag de verbalisant onder de stoel van eiseres diverse, zwarte ballonnen liggen. De verbalisant confronteerde eiseres hiermee en hoorde haar verklaren dat zij inderdaad lachgas gebruikt, omdat zij een depressie en PTSS heeft. Zij verklaarde daarbij dat ze niet tijdens het rijden gebruik maakt van lachgas. Gelet op de twee onafhankelijke meldingen, het aantreffen van deze goederen binnen handbereik van eiseres en de verklaring dat zij regelmatig lachgas gebruikt, vindt de verbalisant het aannemelijk dat eiseres tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van lachgas. Dit blijkt uit het door de verbalisant op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van 22 oktober 2022.
3.2.
De politie eenheid Den Haag heeft vervolgens op 22 oktober 2022 een schriftelijke mededeling bij het CBR gedaan van het vermoeden dat eiseres niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de geestelijke of lichamelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van de categorie(ën) van motorrijtuigen waarvoor haar rijbewijs is afgegeven.
Besluit 28 december 2022: oplegging medisch onderzoek
3.3.
Het CBR heeft op 28 december 2022 een besluit genomen, waarin staat dat aan eiseres de verplichting wordt opgelegd om mee te werken aan een medisch onderzoek naar haar drugsgebruik. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt, welk bezwaar het CBR met het besluit van 2 maart 2023 ongegrond heeft verklaard. Eiseres heeft hiertegen geen beroep ingesteld. De rechtbank kan daarom in deze procedure geen oordeel meer geven over de vraag of eiseres terecht door de politie is staande gehouden, of het politierapport inhoudelijk juist is en of een rijgeschiktheidsonderzoek echt nodig was. Eiseres heeft het CBR op 5 mei 2023 wel verzocht om het besluit van 28 december 2022 te herzien. Dat verzoek is bij het besluit van 27 juni 2023 door het CBR afgewezen.
Medisch onderzoek
3.4.
Eiseres is vervolgens op 6 mei 2023 door psychiater [naam] (de psychiater) onderzocht. Van dit medisch onderzoek is een verslag van bevindingen (rapportage) opgemaakt. De psychiater heeft de diagnose stoornis in drugmisbruik in de zin der wet gesteld. Aan deze conclusie heeft hij de volgende combinatie van factoren ten grondslag gelegd:
“Betrokkene vertelt dat de politie haar niet goed heeft gezien. De politie heeft haar capuchon als een ballon aangezien. Betrokkene vertelt dat zij niet heeft verklaard dat zij met veel regelmaat lachgas heeft gebruikt. Van zomer 2022 tot 19 november 2022 schat ze dat ze totaal twee keer lachgas heeft gebruikt. Zij gebruikte een halve tank van twee liter, 25 ballonnen/keer, thuis. Betrokkene vertelt dat zij zich op 19 november lachgas heeft gebruikt, zij heeft na de autorit thuis lachgas gebruikt. Op de vraag waarom ze na de aanhouding op dezelfde dag thuis zij lachgas heeft gebruikt, zegt betrokkene: ‘waarom zou ik geen lachgas gebruiken, dit is een genotsmiddel”.
Betrokkene vertelt dat zij op de dag van aanhouding lachgas heeft gebruikt, na de aanhouding.
Nooit ander drugs hebruikt.
• Bij lichamelijk en psychiatrisch onderzoek werden geen afwijkingen gevonden.
• Het urineonderzoek van betrokkene laat geen afwijkingen zien. Het lab geeft geen aanwijzingen voor drugsconsumptie.
Beschouwend kan er naar mijn mening gesteld worden dat er geen sprake is van stoornis in drugsgebruik volgens DSM V criteria.
Door de politie is gezien dat betrokkene een gevulde, zwarte ballon aan de mond hield. Tegen de politie betrokkene vertelt betrokkene dat zij met regelmaat lachgas gebruikte.
Mocht deze informatie onjuist zijn, dan verneem ik dat graag van CBR.
Uit de informatie van CBR kon worden opgemaakt dat betrokkene lachgas heeft gebruikt tijdens het autorijden. Betrokkene vertelt dat zij na het autorijden thuis lachgas heeft gebruikt. Dit lijkt onwaarschijnlijk. Betrokkene vertelt dat zij twee keer lachgas heeft gebruikt. Dit lijkt onwaarschijnlijk, omdat zij tijdens de verklaring aan de politie heeft verteld dat zij met regelmaat lachgas heeft gebruikt. Anamnese van lachgasgebruit
is niet betrouwbaar.
Het volgende wordt door het RIVM gehanteerd: “recreatief gebruik wordt door RIVM gedefinieerd als minder dan 10 lachgasballonnen per gebeurtenis, maandelijks of minder, Op basis hiervan concluderen zij dat bij deze dosering er geen gezondheidseffecten worden gevonden, ook niet op de lange termijn. Het gebruik van 10 ballonnen met lachgas zou overeenkomen met de hoeveelheid lachgas die toegediend wordt bij een anesthesie
behandeling van een kwartier met 50% lachgas.
Betrokkene gebruikte per keer 25 ballonnen.
Beschouwend kan er naar mijn mening gesteld worden dat er geen sprake is drugsmisbruik volgens DSM V criteria, maar er is wel sprake van drugsmisbruik in de zin der wet.
Het lijkt het aannemelijk dat betrokkene met het drugsmisbruik is gestopt per 20-11-2022.”
3.5.
Het CBR heeft in de brief van 12 oktober 2023 erkend dat de stopdatum 20 oktober 2022 moet zijn.
Besluit(en) ongeldigverklaring rijbewijs
3.6.
Op 28 juni 2023 heeft het CBR het rijbewijs van eiseres ongeldig verklaard omdat uit het medisch onderzoek blijkt dat sprake is van drugsmisbruik zodat eiseres niet meer geschikt is om te rijden. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, waarna het CBR met het besluit van 24 augustus 2023 het bezwaar van eiseres ongegrond heeft verklaard. De voorzieningenrechter heeft bij uitspraak van 1 november 2023 het verzoek van eiseres om een voorlopige voorziening te treffen, afgewezen (ROT 23/6658).
Wat is het standpunt van eiseres?
4. Eiseres stelt allereerst dat het CBR ten onrechte een medisch onderzoek aan haar heeft opgelegd. Wat de verbalisant over de staande houding heeft opgenomen in het proces-verbaal klopt niet. Er is sprake van machtsmisbruik. Ten tweede heeft het CBR zich niet mogen baseren op de rapportage van het medisch onderzoek. Eiseres is tijdens het medisch onderzoek onder druk gezet door de psychiater met de vragen over lachgasgebruik. De psychiater ging ten onrechte uit van de informatie van de politie. Eiseres heeft zomaar antwoorden gegeven, omdat zij zich niet alles goed kon herinneren. Daarbij gaat de psychiater uit van een onjuiste datum, de aanhouding was immers op 12 november 2022 in plaats van 19 november 2022. De officier van justitie heeft eiseres ook per brief, die zij heeft overgelegd, gemeld dat zij bij de aanhouding op 12 november 2022 ten onrechte is aangemerkt als verdachte. Tot slot vraagt eiseres om een vergoeding van de onderzoekskosten en een immateriële schadevergoeding van € 2.500,- omdat het besluit van het CBR ernstige gevolgen voor haar heeft gehad.
Welke regels zijn van toepassing?
5. De voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
6. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) [1] bestaat in een geval waarin de diagnose drugsmisbruik is gesteld slechts aanleiding om het bestreden besluit niet in stand te laten, indien de psychiatrische rapportage naar inhoud of wijze van totstandkoming gebreken vertoont, inhoudelijk tegenstrijdig is of anderszins niet leidt tot de dwingende conclusie dat sprake is van drugsmisbruik, zodanig dat het CBR zich daarop niet heeft mogen baseren.
Wat vindt de rechtbank van deze zaak?
7. De rechtbank heeft onder 3.3 overwogen waarom zij niets kan zeggen over het besluit van 28 december 2022, waarin het CBR de verplichting om mee te werken aan een medisch onderzoek heeft opgelegd aan eiseres. Dit is ook tijdens de zitting besproken. De rechtbank gaat ervan uit dat het besluit van 28 december 2023 in rechte vaststaat en bespreekt daarom de beroepsgrond van eiseres hierover niet.
8. De rechtbank is van oordeel dat de psychiater heeft mogen beslissen dat sprake is van drugmisbruik bij eiseres. De rechtbank vindt daarbij het volgende van belang.
8.1.
De rechtbank ziet allereerst geen reden om te oordelen dat het onderzoek onzorgvuldig tot stand is gekomen. De psychiater heeft eiseres onderzocht, de omstandigheden met betrekking tot de staande houding op 19 oktober 2022 met haar besproken, vragen gesteld over het gebruik van lachgas (hoeveelheid, frequentie, omstandigheden) en de informatie uit het proces-verbaal en van haar huisarts bij de beoordeling betrokken. Uit de rapportage van de psychiater blijkt niet dat hij vragen heeft gesteld die hij niet had mogen stellen. Er zijn dan ook geen aanwijzingen dat eiseres tijdens het onderzoek onder druk is gezet. Het komt voor rekening en risico van eiseres als zij tijdens het onderzoek dingen heeft gezegd die niet kloppen. De psychiater heeft in de rapportage weliswaar de datum van 19 november 2022 genoemd, omdat dit in het proces-verbaal verkeerd was opgenomen, uit de overige stukken blijkt echter dat het hier gaat om de gebeurtenissen op 19 oktober 2022. Tijdens de zitting is ook besproken dat deze procedure ziet op de staande houding op 19 oktober 2022 en niet op gebeurtenissen op 12 of 19 november 2022. De omstandigheid dat de psychiater een verkeerde datum heeft genoemd, betekent niet dat deze rapportage niet gebruikt kan worden.
8.2.
De rechtbank ziet verder geen reden om te twijfelen aan de conclusie van de psychiater dat bij eiseres sprake is van drugsmisbruik. De psychiater wijst in dit verband op het feit dat de verklaring van eiseres over haar lachgasgebruik tijdens het medisch onderzoek anders is dan haar eerdere verklaring tegenover de politie. Eiseres heeft ook aan de psychiater verteld dat zij 25 ballonnen per keer gebruikt. Dit maakt dat geen sprake meer is van recreatief gebruik. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen dat de politie twee meldingen had gekregen en die beide melders hadden gezien dat de bestuurder van de auto, naar later bleek eiseres, een gevulde, zwarte ballon aan de mond hield. De verbalisant zag tijdens de staande houding een cilinder op de grond liggen die hij herkende als een cilinder die wordt gebruikt voor het nuttigen van lachgas. Ook lagen er zwarte ballonnen. Er zijn dus meerdere aanwijzingen die de diagnose drugsmisbruik ondersteunen. [2] Het CBR heeft het rijbewijs van eiseres dan ook ongeldig mogen verklaren. De rechtbank benadrukt dat dit niet betekent dat eiseres regelmatig veel drugs gebruikt. Dit betekent enkel dat het CBR op basis van deze informatie heeft mogen beslissen dat zij niet geschikt was om een voertuig te besturen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het CBR haar rijbewijs ongeldig heeft mogen verklaren. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.
10. Gelet op wat de rechtbank onder 3.3 heeft overwogen, kan het verzoek van eiseres voor de vergoeding van de onderzoekskosten niet beoordeeld worden. De rechtbank wijst verder het verzoek van eiseres om immateriële schadevergoeding af. Omdat eiseres geen gelijk krijgt, bestaat er namelijk geen reden om een schadevergoeding toe te kennen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.D.F. Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: relevante wet- en regelgeving

Wegenverkeerswet 1994
Artikel 134
[…]
2. Het CBR besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs indien de uitslag van het onderzoek daartoe aanleiding geeft. Bij ministeriële regeling worden de gevallen aangewezen waarin daarvan sprake is.
[…]
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011
Artikel 27
Het CBR besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs, bedoeld in artikel 134, derde lid, van de wet, indien de uitslag van het onderzoek, respectievelijk de onderzoeken, inhoudt dat betrokkene:
a. niet de rijvaardigheid bezit voor de desbetreffende categorie of categorieën motorrijtuigen;
b. niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijk en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën motorrijtuigen.
Regeling eisen geschiktheid 2000
Artikel 2
De eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen worden vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage.
Bijlage behorende bij de Regeling eisen geschiktheid 2000
8.8.
Misbruik van psychoactieve middelen (zoals alcohol en drugs)
Voor de beoordeling of sprake is van misbruik van psychoactieve middelen is een specialistisch rapport vereist.
Personen die misbruik maken van dergelijke middelen zijn zonder meer ongeschikt.
Indien zij aannemelijk of aantoonbaar zijn gestopt met dit misbruik, dient een recidiefvrije periode van een jaar te zijn gepasseerd voordat zij door middel van een herkeuring - op basis van een specialistisch rapport geschikt - kunnen worden geacht.
Een strenge opstelling van de keurend arts is aangewezen, gezien de gevaren die het gebruik van deze middelen oplevert voor de verkeersveiligheid.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 21 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1620.
2.Vergelijk de uitspraken van de Afdeling van 24 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1339 en van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3484.