Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 mei 2024 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster,
de burgemeester van de gemeente Vlaardingen, verweerder,
Procesverloop
Inleiding
.
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 mei 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster, een alleenstaande oudere vrouw, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Vlaardingen om haar woning voor zes maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op de ontdekking van een handelshoeveelheid harddrugs in de kelderbox van haar woning. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is bij het verzoek, aangezien verzoekster anders gedurende zes maanden geen toegang tot haar woning zou hebben.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester bevoegd was om de kelderbox te sluiten, gezien de aangetroffen hoeveelheid harddrugs. Echter, de rechter oordeelt dat de sluiting van de woning onevenredig zou zijn, gezien de persoonlijke omstandigheden van verzoekster en het gebrek aan bewijs dat zij betrokken was bij de drugshandel. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het besluit van de burgemeester voor zover het de woning betreft, terwijl de sluiting van de kelderbox gerechtvaardigd blijft. Verweerder wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten aan verzoekster.