Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 april 2024, met 11 producties;
- de 11 producties van de man;
- de mondelinge behandeling op 18 april 2024;
- de pleitnota van de vrouw;
- de pleitnota van de man.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
PEILDATUM ONDERHAVIGE VERDELING EENVOUDIGE GEMEENSCHAP” is vermeld dat de peildatum voor de verdeling van de eenvoudige gemeenschap, met inachtneming van punt 3.5.14. van de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 24 maart 2020, is vastgesteld op 31 december 2018. Deze peildatum klopt niet. In punt 3.5.14. van voormelde beschikking heeft de rechtbank vastgesteld dat partijen zijn overeengekomen dat 31 december 2018 geldt als de peildatum voor de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap. Dat is wat anders dan de peildatum voor de verdeling van de gemeenschap. Daarover heeft de rechtbank aansluitend overwogen dat voor de waarde van de bestanddelen van die gemeenschap in beginsel wordt uitgegaan van de datum van de feitelijke verdeling, tenzij partijen een andere datum zijn overeengekomen. Dat partijen over de peildatum voor de verdeling iets zijn overeengekomen, is echter gesteld noch gebleken. Het Arrest vermeldt wel dat de vrouw “
volledig en onvoorwaardelijk haar medewerking[dient]
te verlenen aan de goederenrechtelijke voltooiing van de verdeling van de echtelijke woning aan [adres] met toedeling aan de man tegen een prijs van € 940.000,- en tegen ontslag van de vrouw uit haar hoofdelijke verplichting ingevolge de hypothecaire geldlening”.