Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 april 2024 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit Rotterdam, verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
[vergunninghoudster] .uit Rotterdam (vergunninghoudster)
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster, woonachtig naast het perceel, heeft beroep ingesteld tegen de verlening van een omgevingsvergunning aan vergunninghoudster voor het verbouwen en vergroten van een bestaande apotheek naar negen woningen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft op 7 augustus 2023 de omgevingsvergunning verleend, en op 2 februari 2024 is het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 11 april 2024 behandeld, waarbij verzoekster en haar zoon, alsook de gemachtigden van het college en vergunninghoudster aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen aanleiding is om het bestreden besluit te schorsen. De argumenten van verzoekster, die stellen dat de vergunningverlening het beschermde stadsgezicht aantast en in strijd is met redelijke eisen van welstand, worden niet overtuigend bevonden. De welstandscommissie heeft uitgebreid geadviseerd over het bouwplan en verzoekster heeft geen deskundig tegenadvies overgelegd. De voorzieningenrechter concludeert dat de aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de Wabo van toepassing blijft. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoekster geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling.