ECLI:NL:RBROT:2024:3837
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht bij verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een (verondersteld) besluit van het Drechtstedenbestuur van 24 november 2021, waarbij hij geen verletkosten toegewezen kreeg. De rechtbank Rotterdam heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank constateert dat de griffier ten onrechte geen griffierecht heeft geheven, maar ziet geen aanleiding om eiser opnieuw in de gelegenheid te stellen het griffierecht te voldoen, omdat eiser misbruik van recht maakt. Eiser heeft nagelaten om een afschrift van het besluit van 24 november 2021 aan de rechtbank te sturen, ondanks een eerdere waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien hij dit niet doet.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, waardoor voortzetting van het onderzoek niet nodig is. Eiser heeft ook verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die hebben geoordeeld dat eiser geen recht heeft op verletkosten omdat hij geen betaald werk verricht en niet heeft aangetoond dat hij inkomsten is misgelopen. De rechtbank concludeert dat de procedure wederom duidt op misbruik van recht, gezien het grote aantal eerdere procedures van eiser.
De rechtbank beslist dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier, en is openbaar gemaakt op 30 april 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.