Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.ROTTERDAM OUTDOOR B.V.,
[eiser02], h.o.d.n. [handelsnaam02] ,
GEMEENTE ROTTERDAM,
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 maart 2023;
- de akte overleggen producties behorende bij de dagvaarding, met producties 1 t/m 27;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 12;
- de nadere productie 28 van Rotterdam Outdoor en [eiser02] ;
- de nadere producties 13 en 14 van de gemeente;
- de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling op 1 november 2023.
2.De feiten
3.Het geschil
- I) voor recht te verklaren dat de gemeente gehouden is de schade die het gevolg is van haar onrechtmatig handelen te vergoeden aan eisers;
- II) de gemeente te veroordelen om € 782.663,20 aan Rotterdam Outdoor te betalen;
- III) de gemeente te veroordelen om € 223.480,00 aan [eiser02] te betalen;
- IV) de gemeente te veroordelen om € 7.294,50 aan buitengerechtelijke kosten te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door de rechtbank te bepalen datum tot de dag van volledige betaling;
- V) de gemeente te veroordelen om de (overige) buitengerechtelijke kosten te vergoeden, door de rechtbank conform de toepasselijke staffel te begroten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door de rechtbank te bepalen datum tot de dag van volledige betaling;
- VI) de gemeente te veroordelen in de proceskosten;
- VII) de gemeente te veroordelen in de nakosten.
4.De beoordeling
Onrechtmatig handelen
Ten slotte verschillen partijen van mening over de omvang van de schade; de door partijen ingeschakelde deskundigen hanteren uiteenlopende uitgangspunten in hun berekeningen.
Omdat niet is komen vast te staan dat de gemeente jegens [eiser02] onrechtmatig heeft gehandeld, wordt vordering I ook jegens hem afgewezen.
- explootkosten € 106,73
- griffierecht € 8.519,00
- advocaatkosten € 1.532,00 (2 punten x tarief III (€ 766,00))
- nakosten
- griffierecht € 8.519,00
- advocaatkosten € 5.290,00 (2 punten x tarief VI (€ 2.645,00))
- nakosten
5.De beslissing
mr. P.D. Olden, rechters, in aanwezigheid van mr. V.W.B. Sloeserwij, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.