ECLI:NL:RBROT:2024:3798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
83-153798-22 (ontneming) herstelvonnis
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake vordering officier van justitie in economische strafzaak

Op 6 maart 2024 heeft de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer, een vonnis uitgesproken op de vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De zaak betreft een veroordeelde, geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) in [geboortejaar], ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]. De raadsvrouw van de veroordeelde is mr. F.A.M. Engels, advocaat te 's-Gravenhage. Na de uitspraak is gebleken dat het vonnis een onmiddellijk kenbare fout bevatte, die zich leent voor eenvoudig herstel. In de kop van het vonnis stond vermeld dat het vonnis was gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken, terwijl dit correcter had moeten zijn als 'meervoudige economische kamer'. Daarnaast was in het dictum van het vonnis per vergissing de duur van de gijzeling, die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd, niet opgenomen. Dit herstelvonnis is op 13 maart 2024 gewezen door mr. L. Daum, voorzitter, en mrs. E. Rabbie en S.W.H. Bootsma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier. De rechtbank heeft de aanhef van het vonnis hersteld en de duur van de gijzeling vastgesteld op 1080 dagen. De oudste en jongste rechter waren buiten staat om het herstelvonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 83-153798-22 (ontneming)
Op 6 maart 2024 heeft de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer, een vonnis uitgesproken op de vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) in [geboortejaar] (datum onbekend),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsvrouw mr. F.A.M. Engels, advocaat te 's-Gravenhage.
Na de uitspraak is gebleken dat het vonnis een onmiddellijk kenbare fout bevat, die zich leent voor eenvoudig herstel.
In de kop van het vonnis staat opgenomen dat het vonnis is gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken. Dat moet zijn: ‘meervoudige economische kamer’, zoals in de aanhef luidt in dit herstelvonnis.
In het dictum van het vonnis is bij vergissing de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd niet opgenomen.
Het dictum van het vonnis zal daarom bij deze beslissing worden hersteld.

Beslissing

De rechtbank:
- herstelt de aanhef van het vonnis op die wijze dat de woorden ‘meervoudige kamer voor strafzaken’ wordt vervangen door ‘meervoudige economische kamer’;
- herstelt de kennelijke fout in het dictum als volgt;
bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 (duizend tachtig) dagen.
- beveelt de griffier deze beslissing aan te tekenen op en te hechten aan het origineel van het vonnis dat is hersteld.
Dit herstelvonnis is op 13 maart 2024 gewezen door
mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit herstelvonnis mede te ondertekenen.