Uitspraak
1.De procedure
€ 1.585,14 aan achterstallige huur tot en met de maand november 2023 en het restant van de jaarafrekening energiekosten, met de wettelijke rente daarover.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over een huurprijswijzigingsbepaling in een huurovereenkomst. De eiser vorderde betaling van achterstallige huur en energiekosten van de gedaagde, die niet in de procedure was verschenen. De kantonrechter heeft ambtshalve de huurprijswijzigingsbepaling getoetst aan de normen van oneerlijke bedingen zoals vastgelegd in Richtlijn 93/13. De rechter oordeelde dat de huurprijswijzigingsbepaling oneerlijk was, omdat deze de verhuurder het recht gaf om de huurprijs met meer dan een redelijke inschatting van de markt te verhogen. Dit leidde tot de vernietiging van de huurprijswijzigingsbepaling, waardoor alle huurverhogingen vervielen en de oorspronkelijke huurprijs van € 1.475,- bleef gelden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde een huurachterstand had van € 19,- en dat de eiser recht had op betaling van in totaal € 1.083,26, inclusief energiekosten en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van € 679,85. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.