In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2024 een verstekvonnis gewezen in een kort geding tussen [eiseres], vertegenwoordigd door mr. B. Blanckenburg, en Infinitascare B.V., die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 8 maart 2024, waarin [eiseres] een loonvordering heeft ingediend over de maanden september en oktober 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van spoed, waardoor de eis in kort geding kon worden toegewezen zonder de uitkomst van een reguliere procedure af te wachten. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en wettelijke rente, maar heeft andere vorderingen afgewezen wegens onduidelijkheid in de dagvaarding.
Infinitascare is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 765,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiseres] het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als Infinitascare in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat de vorderingen van [eiseres] duidelijk en onderbouwd waren, terwijl de verdediging van Infinitascare ontbrak, wat heeft geleid tot de toewijzing van de loonvordering en de proceskostenveroordeling.