ECLI:NL:RBROT:2024:3711

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
10954836
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding met toewijzing van loonvordering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2024 een verstekvonnis gewezen in een kort geding tussen [eiseres], vertegenwoordigd door mr. B. Blanckenburg, en Infinitascare B.V., die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 8 maart 2024, waarin [eiseres] een loonvordering heeft ingediend over de maanden september en oktober 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van spoed, waardoor de eis in kort geding kon worden toegewezen zonder de uitkomst van een reguliere procedure af te wachten. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en wettelijke rente, maar heeft andere vorderingen afgewezen wegens onduidelijkheid in de dagvaarding.

Infinitascare is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 765,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiseres] het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als Infinitascare in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat de vorderingen van [eiseres] duidelijk en onderbouwd waren, terwijl de verdediging van Infinitascare ontbrak, wat heeft geleid tot de toewijzing van de loonvordering en de proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10954836 VV EXPL 24-104
datum uitspraak: 9 april 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Maassluis,
eiseres,
gemachtigde: mr. B. Blanckenburg,
tegen
Infinitascare B.V.,
vestigingsplaats: Barendrecht,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘Infinitascare’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de betekende dagvaarding van 8 maart 2024, met bijlagen 1 tot en met 6, en de aanvullende bijlagen 7 en 8.
1.2.
Op 2 april 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken met mr. Blanckenburg. Infinitascare is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

2.De beoordeling

Toewijzing eis
2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiseres] volgt dat deze spoed aanwezig is, aangezien sprake is van een loonvordering. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv). Gezien de eis, gelezen in samenhang met wat in het lichaam van de dagvaarding is gesteld en de ter zitting gegeven toelichting, gaat het om het loon van [eiseres] over de maanden september en oktober 2023. Het gaat, anders dan in het petitum van de dagvaarding staat, dus niet om het loon over de gehele periode dat het dienstverband geduurd heeft. Daarnaast wordt de geëiste wettelijke verhoging toegewezen. Dat geldt ook voor de wettelijke rente over het loon en de wettelijke verhoging. Voor zover [eiseres] bedoeld heeft meer te vorderen dan wordt toegewezen, wordt dat afgewezen omdat de dagvaarding op dat punt onduidelijk is en Infinitascare, die niet verschenen is, niet verrast moet worden. Dit geldt in het bijzonder ten aanzien van vakantietoeslag over het verschuldigde loon. De gemachtigde van [eiseres] heeft ter zitting verklaard dat dit bedoeld werd met I. onder het petitum van de dagvaarding (“Het achterstallige salaris over de periode van 20 juni 2023 tot en met 1 november 2023”) maar dat is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende duidelijk, nog daargelaten dat in het lichaam van de dagvaarding helemaal niets staat over vakantietoeslag. Dat Infinitascare in een e-mail 7 minuten voor de aanvang van de zitting aan de rechtbank heeft laten weten de vorderingen te erkennen ten aanzien van het achterstallige loon over september en oktober, alsmede de vakantietoeslag, wettelijke verhoging en wettelijke rente, kan niet leiden tot een ander oordeel. Met deze e-mail is Infinitascare niet verschenen in de onderhavige kort geding procedure en de stellingen en vorderingen in de dagvaarding kunnen niet leiden tot meer dan is toegewezen.
Infinitascare moet de proceskosten betalen
2.2.
Infinitascare moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiseres] op € 87,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 765,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.3.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard , omdat [eiseres] dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Infinitascare om aan [eiseres] te betalen;
  • haar loon over de maanden september en oktober 2023;
  • de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW over voormeld loon;
  • de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over voormeld loon en de wettelijke verhoging;
3.2.
veroordeelt Infinitascare in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden vastgesteld op € 765,-;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Frikkee en in het openbaar uitgesproken.
465