Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
A.R.P. Randstad C.V.,
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 12 juni 2023, met bijlagen;
- het schriftelijke verweer van [gedaagde 4] van 14 juni 2023;
- de aantekeningen van de griffier van het mondelinge verweer van [gedaagde 3] ;
- de rolbeslissing van 30 juni 2023;
- het antwoord van [gedaagde 3] ;
- het antwoord van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met een eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
- het antwoord in reconventie, met bijlagen;
- de brief van ARP van 27 november 2023, met bijlagen;
- de brief van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van 28 november 2023, met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van ARP, voor zover die zijn voorgedragen;
- de brief van ARP van 12 december 2023, met een bijlage;
- de brief van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van 17 januari 2024;
- de rolbeslissing van 23 februari 2024;
- de brief van [gedaagde 4] van 4 maart 2024, met bijlagen.
2.De beoordeling
in die zin dat de Juridische Eigenaar jegens derden bij deze geleverd krijgt de navolgende registergoederen onder het sociëtair verband van A.R.P. Randstad C.V., voornoemd.” De partijen zijn het erover eens dat dit betekent dat alleen het economisch eigendom is overgedragen aan ARP.
Opdrachtgever heeft een opzegging van u in goede orde ontvangen. Wij hebben uw gegevens uit bovengenoemde zaak verwijderd. Excuses voor het ongemak.” Er is geen discussie over dat [naam bedrijf] de gemachtigde van ARP was. Door ARP is niet gesteld dat [naam bedrijf] buiten de grenzen van haar bevoegdheid heeft gehandeld. ARP is daarom gebonden aan de opzegging (artikel 3:66 BW). De huurovereenkomst tussen ARP en [gedaagde 4] is dus hoe dan ook geëindigd.