8.3.Hoewel uit artikel 12w, eerste lid, van de Iw volgt dat de ACM vervaardigde documenten openbaar kan maken, moet de ACM dit onder bepaalde omstandigheden toch weigeren. Dit is het geval wanneer openbaarmaking naar het oordeel van de ACM in strijd komt met het belang van het aan de ACM opgedragen toezicht. Dit volgt uit artikel 12w, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 12u, vierde lid, van de Iw. Daarnaast mogen bepaalde gegevens die op grond van de Woo niet openbaar gemaakt mogen worden, ook niet op grond van de Iw openbaar gemaakt worden. Dit volgt uit artikel 12w, tweede lid, van de Iw.
9. De ACM stelt dat zij in de door eiser verzochte stukken informatie heeft verwerkt die zij heeft verkregen in het kader van de uitoefening van haar wettelijke taak, namelijk het houden van toezicht op de Mededingingswet (Mw). Voor zover de stukken informatie bevatten die niet is gebaseerd op informatie die de ACM heeft verkregen in het kader van de uitoefening van haar wettelijke taak, heeft zij deze vervaardigd in het kader van het toezicht op de Mw. Dit betekent dat de toetsing van de openbaarmaking geheel onder artikel 12w van de Iw dient plaats te vinden.
10. Zoals blijkt uit het bestreden besluit en zoals nader toegelicht in het verweerschrift en ter zitting, vindt de ACM het niet wenselijk om door haar vervaardigde documenten openbaar te maken wanneer daarin informatie is opgenomen die gegevens of inlichtingen in de zin van artikel 7, eerste lid, van de Iw bevatten, of daarop voortbouwt. Het via de band van artikel 12w van de Iw openbaar maken van deze gegevens mag de effectieve werking van de geheimhoudingsplicht volgens de ACM niet ondergraven. De ACM hanteert als uitgangspunt dat documenten uit toezichts-, handhavings- of reguleringsdossiers in beginsel niet openbaar worden gemaakt. Deze documenten bevatten doorgaans vertrouwelijke gegevens over onder toezicht gestelde partijen. De ACM stelt dat zij bij de uitvoering van de taken die zij opgedragen heeft gekregen in het kader van toezicht, handhaving en regulering in hoge mate afhankelijk is van het kunnen beschikken over vertrouwelijke gegevens en inlichtingen van ondernemingen waarop zij toezicht houdt. De betrokken ondernemingen verstrekken die gegevens en inlichtingen aan de ACM in het vertrouwen dat de ACM deze niet openbaar maakt. Indien de ACM die gegevens en inlichtingen alsnog openbaar maakt, kan de vertrouwensrelatie tussen de ACM en de onder toezicht gestelde ondernemingen onder druk komen te staan. De uitvoering van de wettelijke taken van de ACM kan daardoor worden bemoeilijkt omdat zeer aannemelijk is dat de ACM dan niet meer kan beschikken over gegevens van en inlichtingen over ondernemingen die nodig zijn om haar taken uit te kunnen voeren. Over de door de ACM vervaardigde stukken die ter beoordeling voor liggen, stelt de ACM verder nog dat zij daarin ingaat op de wijze waarop zij invulling geeft aan artikel 6 van de Mw en aan een verzoek om een informele zienswijze. Die inhoud is van zodanig strategische aard dat de ACM deze stukken niet openbaar kan maken. Dat zou ten koste gaan van de mededinging en het effectieve mededingingstoezicht.
11. De rechtbank is van oordeel dat de ACM hiermee toereikend heeft gemotiveerd waarom zij niet over zal gaan tot openbaarmaking van de documenten.
12. Eiser heeft nog verwezen naar twee citaten op de website van de ACM over het doel van het toezicht door de ACM:
“Markten goed laten werken voor mensen en bedrijven.”
“Gezonde concurrentie draagt bij aan goede, toegankelijke en betaalbare zorg. De ACM houdt toezicht op concurrentie en samenwerking in de zorg. Er is veel ruimte voor samenwerking zolang u de concurrentie niet onnodig beperkt. En de afspraken niet schadelijk zijn voor patiënten en verzekerden.”
Eiser stelt dat de markt in Apeldoorn niet goed functioneert, omdat er sprake is van een kartel, en dat de afspraken schadelijk zijn voor patiënten en verzekerden.
13. Deze stelling van eiser vergt echter een inhoudelijke beoordeling van de markt door de ACM die, zoals is toegelicht onder 3., in het kader van een verzoek tot openbaarmaking van documenten niet aan de orde is.
14. Ook voert eiser onder verwijzing naar de Woo aan dat door tijdsverloop de stukken niet meer vertrouwelijk hoeven te worden gehouden. De rechtbank heeft echter eerder in deze uitspraak uitgelegd dat de Woo niet op het verzoek van eiser van toepassing is. Verder heeft de ACM toereikend gemotiveerd dat tijdsverloop niets af doet aan de afbreuk die openbaarmaking kan doen aan het toezicht op en handhaving van de mededingingsregels.
15. Bij een beslissing tot openbaarmaking is geen plaats voor het meewegen van de individuele belangen van de verzoeker. Openbaarmaking in de zin van de Iw betekent, net als openbaarmaking op grond van de Wob, nu de Woo, het voor een ieder openbaar maken.Hieruit volgt dat de ACM terecht de specifieke belangen van eiser niet heeft betrokken bij de beoordeling van het verzoek tot openbaarmaking.