ECLI:NL:RBROT:2024:3483

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
C/10/672109 / HA RK 24-277
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter na einduitspraak in civiele zaak

In deze zaak heeft verzoekster, wonende te Spijkenisse, op 22 maart 2024 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.L. Pöll, de rechter die betrokken was bij de civiele zaak met zaaknummer C/10/672109 / HA RK 24-277. De wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam heeft op 4 april 2024 uitspraak gedaan over dit verzoek. De wraking is een middel dat partijen in staat stelt om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Echter, volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter die al een einduitspraak heeft gedaan, niet meer gewraakt worden. Dit was het geval in deze procedure, aangezien de rechter op 25 januari 2024 een eindbeslissing heeft gegeven, waarmee de behandeling van de zaak was geëindigd.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking is ingediend nadat de mondelinge behandeling had plaatsgevonden en de rechter zijn einduitspraak had gedaan. Dit betekent dat de rechter niet meer betrokken was bij de zaak op het moment dat het wrakingsverzoek werd ingediend. Daarom heeft de rechtbank verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking. De beslissing is genomen met toepassing van artikel 8, lid 2, aanhef en onder d van het wrakingsprotocol van de rechtbank. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter mr. W.J.J. Wetzels en de rechters W.P.M. Jurgens en M. de Geus, in aanwezigheid van griffier mr. E.E.F. Bronkhorst.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/672109 / HA RK 24-277
Beslissing van 4 april 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster]
wonende te Spijkenisse,
hierna te noemen: verzoekster
strekkende tot de wraking van
mr. A.L. Pöll,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoekster strekt tot wraking van de rechter in de civiele zaak C/10/672109 / HA RK 24-277. Het dossier van deze zaak is ter beschikking gesteld van de wrakingskamer.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is toegekend aan een partij die wil voorkomen dat een rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2.
Bij beschikking van 16 januari 2024 is door een andere rechter een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing uitgesproken, waarbij de mondelinge behandeling van de hoofdzaak bepaald is op 25 januari 2024. Op die zitting heeft de rechter de zaak behandeld waarbij de rechter een beschikking heeft gegeven. Die beschikking is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3.
Het wrakingsverzoek is op 22 maart 2024 door de rechtbank ontvangen. Dat is dus nadat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden en nadat rechter in de hoofdzaak op 25 januari 2024 einduitspraak heeft gedaan. Hieruit volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoekster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter. Verzoekster zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank, niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. Pöll.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, W.P.M. Jurgens en mr. M. de Geus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E.F. Bronkhorst, griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2024.
de griffier de voorzitter