ECLI:NL:RBROT:2024:3483
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechter na einduitspraak in civiele zaak
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te Spijkenisse, op 22 maart 2024 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.L. Pöll, de rechter die betrokken was bij de civiele zaak met zaaknummer C/10/672109 / HA RK 24-277. De wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam heeft op 4 april 2024 uitspraak gedaan over dit verzoek. De wraking is een middel dat partijen in staat stelt om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Echter, volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter die al een einduitspraak heeft gedaan, niet meer gewraakt worden. Dit was het geval in deze procedure, aangezien de rechter op 25 januari 2024 een eindbeslissing heeft gegeven, waarmee de behandeling van de zaak was geëindigd.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking is ingediend nadat de mondelinge behandeling had plaatsgevonden en de rechter zijn einduitspraak had gedaan. Dit betekent dat de rechter niet meer betrokken was bij de zaak op het moment dat het wrakingsverzoek werd ingediend. Daarom heeft de rechtbank verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking. De beslissing is genomen met toepassing van artikel 8, lid 2, aanhef en onder d van het wrakingsprotocol van de rechtbank. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter mr. W.J.J. Wetzels en de rechters W.P.M. Jurgens en M. de Geus, in aanwezigheid van griffier mr. E.E.F. Bronkhorst.