ECLI:NL:RBROT:2024:3481

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
ROT 22/5026
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen WOZ-beschikking en aanslag onroerendezaakbelastingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Dordrecht beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van haar woning, die per 1 januari 2021 was vastgesteld op € 315.000,-. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk, omdat eiseres het bezwaar te laat had ingediend. De rechtbank behandelt de feiten en omstandigheden rondom de termijnoverschrijding van eiseres, die in Italië woont en haar post vanuit Nederland laat doorsturen. Eiseres betoogt dat de coronamaatregelen en persoonlijke omstandigheden, zoals de ziekte van haar moeder, hebben bijgedragen aan de vertraging in het indienen van het bezwaar.

De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres had de heffingsambtenaar niet geïnformeerd over haar adres in Italië, waardoor de aanslag correct is bekendgemaakt op het laatst bekende adres in Dordrecht. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden die eiseres aanvoert niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De rechtbank komt daarom niet toe aan de inhoudelijke gronden van eiseres over de hoogte van de WOZ-waarde. De uitspraak eindigt met de beslissing dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen griffierecht of reiskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/5026

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 april 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Dordrecht

(gemachtigde: mr. J.K. Lanser).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 3 oktober 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] (de woning) per 1 januari 2021 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 315.000,- (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan eiseres ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Dordrecht voor het jaar 2022 opgelegd (de aanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
Eiseres heeft aanvullende stukken ingediend.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de heffingsambtenaar.

Feiten

2. Eiseres is eigenaar van de woning, een hoekwoning uit het jaar 1973. De woning, gelegen in de buurt Sterrenburg in Dordrecht , heeft een gebruiksoppervlakte van 135 m², een berging van 9 m² en een dakkapel. Het perceel van de woning is 201 m².

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard?
5. Eiseres betoogt dat zij haar bezwaar te laat heeft ingediend, omdat zij in Italië woont en niet vaak in Dordrecht is. Volgens eiseres is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Eiseres heeft de woning ruim 30 jaar geleden gekocht. Eerst heeft zij zelf in de woning gewoond en later woonden haar ouders daar. De post liet zij steeds door haar moeder naar Italië doorsturen. Het jaar 2022 was een coronajaar en door alle restricties die daarmee gepaard gingen, was het moeilijk om naar Nederland te reizen. Eiseres kwam in die periode daarom ongeveer vier keer per jaar naar Nederland. Zowel de moeder als de man van eiseres werden ziek. Pas in april 2022 was het voor eiseres mogelijk om naar Nederland te komen, omdat zij toen een operatie in Nederland had. Verder was het in die periode ook Pasen. Eiseres heeft het bezwaar in Italië geschreven en vervolgens in Nederland op de post gedaan.
6. De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat het beroep ongegrond is, omdat eiseres geen verontschuldigbare reden heeft gegeven voor de termijnoverschrijding in bezwaar. De coronaperiode is in het jaar 2020 begonnen en in het jaar 2022 waren er al veel minder restricties. Van eiseres is in de basisregistratie personen (brp) geen adres in Italië gevonden. Daarbij heeft eiseres zelf het adres van de woning in Dordrecht gehanteerd bij het maken van bezwaar. Overigens strookt het adres dat eiseres tegenwoordig gebruikt eveneens niet met de gegevens in de brp. Dat maakt communicatie lastig. Het is echter de verantwoordelijkheid van eiseres zelf om ervoor te zorgen dat zij het juiste adres aan de gemeente doorgeeft of dat zij haar post tijdig laat doorsturen. Tweemaal is door de heffingsambtenaar een verzoek gestuurd met daarin de vraag naar de reden van de termijnoverschrijding. Daarop is geen reactie gekomen. Ten slotte stelt de heffingsambtenaar dat eiseres ook tijdig via DigiD bezwaar had kunnen maken.
7. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De aanslag is gedateerd op 26 februari 2022 en is verstuurd naar het adres van eiseres in Dordrecht . Dit was het bij de heffingsambtenaar laatst bekende adres. Eiseres heeft de heffingsambtenaar niet verteld dat zij verhuisd is, of alleen bereikbaar is op haar adres in Italië. De aanslag is dus correct bekendgemaakt aan eiseres op het adres in Dordrecht . De bezwaartermijn eindigde op 11 april 2022. Het bezwaarschrift is weliswaar ondertekend op 2 april 2022, maar is pas op 15 april 2022 bij de post bezorgd. Het bezwaar is daarom niet-ontvankelijk, behalve als eiseres redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest. De door eiseres aangedragen omstandigheden komen echter voor rekening van eiseres. Eiseres heeft er zelf voor gekozen om de heffingsambtenaar niet te informeren over haar adres in Italië en daarmee het risico te lopen dat zij de post op het adres in Dordrecht te laat ontvangt. Weliswaar heeft de late indiening van het bezwaar te maken met de ziekte van de moeder van eiseres, maar dat is in dit geval geen aanleiding om het verzuim verschoonbaar te achten, omdat geen sprake is van de situatie dat eiseres als gevolg van de zorg voor haar moeder redelijkerwijs niet toekwam aan het indienen van een bezwaarschrift. [1] Met het ziek worden van de moeder van eiseres heeft zich het risico verwezenlijkt dat de moeder van eiseres de post niet op tijd zou doorsturen. Hoewel het natuurlijk spijtig is dat de moeder van eiseres ziek is geworden en eiseres daar niets aan kon doen, had eiseres het gevolg daarvan voor de tijdigheid van het bezwaar wel zelf kunnen voorkomen door de heffingsambtenaar eerder te informeren over haar daadwerkelijke verblijfsadres. Eiseres heeft niet uitgelegd waarom zij dat niet heeft gedaan. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Omdat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, komt de rechtbank niet toe aan de inhoudelijke gronden van eiseres over de hoogte van de WOZ-waarde. Dat betekent dat de WOZ-waarde hetzelfde blijft. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar reiskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.P. Ferwerda, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.A. Brekelmans, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 april 2024.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Den Haag waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31, r.o. 3.2.