ECLI:NL:RBROT:2024:3476

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
10-192071-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor passieve (ambtelijke) omkoping en bewezenverklaring van het binnenbrengen van een mobiele telefoon in een tbs-kliniek

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een behandelmedewerkster van FPC De Kijvelanden, die werd beschuldigd van passieve (ambtelijke) omkoping en het binnenbrengen van een mobiele telefoon in de kliniek. De verdachte, geboren in 1992, werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. S. Pershad. De officier van justitie, mr. M. Boekhoud, eiste een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de passieve omkoping. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en de medeverdachte een affectieve relatie hadden, maar dat er geen bewijs was dat de verdachte zich had laten omkopen. Wel werd bewezen dat de verdachte een mobiele telefoon in de kliniek had binnengebracht, wat in strijd was met de regels van de instelling. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 dagen, gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar psychische problemen en het feit dat zij niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10-192071-23
Datum uitspraak: 12 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. S. Pershad, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2024.

2.Tenlastelegging

De verdachte wordt ervan beschuldigd dat zij zich gedurende een periode van ruim twee maanden als behandelmedewerkster van FPC De Kijvelanden heeft laten omkopen door een patiënt (feit 1). Zij zou daarnaast een mobiele telefoon de FPC De Kijvelanden hebben binnengebracht (feit 2).
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Boekhoud heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 130 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van drie jaren (ten aanzien van feit 1);
  • oplegging van artikel 9a van het Wetboek van Strafecht (ten aanzien van feit 2).

4.Waardering van het bewijs

Feiten en omstandigheden
De verdachte was in de ten laste gelegde periode in FPC De Kijvelanden werkzaam als onderdeel van het behandelteam. De medeverdachte verbleef hier vanwege een veroordeling tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Op 13 april 2023 wordt waargenomen dat de verdachte en de medeverdachte samen op de kamer van de medeverdachte verblijven. De verdachte wordt op 14 april 2023 door haar werkgever aangezegd dat zij meer afstand moet houden van de medeverdachte. Op 17 april 2023 worden de verdachte en de medeverdachte samen gezien in een kantoor van een regiebehandelaar. De verdachte wordt die dag per direct voor de duur van ruim één week met bijzonder verlof gestuurd. In het postvak van de verdachte wordt een brief aangetroffen met instructies om een telefoon in de kliniek binnen te smokkelen. De verdachte verklaart dat zij de brief van de medeverdachte heeft gekregen. Vanaf 24 mei 2023 heeft de verdachte zich ziek gemeld op haar werk. Op 6 juni 2023 wordt er op de kamer van de medeverdachte een roze Samsung telefoon aangetroffen. Deze telefoon is een oude telefoon van de verdachte. Uit het onderzoek van deze telefoon blijkt van veelvuldig telefonisch en WhatsApp contact tussen de verdachte en de medeverdachte in de periode van 17 mei 2023 tot en met 6 juni 2023. Op 13 juni 2023 wordt de verdachte op non-actief gesteld.
Vrijspraak feit 1: passieve (ambtelijke) omkoping
Standpunt officier van justitie
Uit het dossier blijkt ondubbelzinnig dat de verdachte en de medeverdachte affectieve gevoelens voor elkaar hadden, zij in de kliniek en per telefoon veelvuldig contact hadden en dit contact ook een seksuele lading had. De verdachte is als zorgverlener van Fivoor aan te merken als ‘ambtenaar’ als bedoeld in de strafwet. Hoewel uit het onderzoek niet naar voren is gekomen dat de verdachte en de medeverdachte daadwerkelijk tot fysieke intimiteiten zijn overgegaan, kan wel bewezen wordt dat de medeverdachte aan de verdachte uitlatingen doet die niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan dat dit beloftes zijn van seksuele diensten, gunsten en intimiteiten. Daarnaast heeft de medeverdachte de verdachte een brief overhandigd met instructies om een mobiele telefoon in te voeren. De in deze instructiebrief beloofde onkostenvergoeding houdt rechtstreeks verband met het invoeren van de telefoon, zodat sprake is van passieve omkoping van de verdachte.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank
Voor een bewezenverklaring van (passieve) ambtelijke omkoping is vereist dat sprake is van het aannemen of vragen van giften, beloften of diensten (hierna samengevat als: giften) door de ambtenaar van een ander (hierna: de gever). Als is komen vast te staan dat de ambtenaar giften heeft aangenomen of gevraagd, is de volgende vraag of die ambtenaar wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze giften hem werden gedaan om hem als ambtenaar iets te laten doen of nalaten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten.
Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende bewijs dat de verdachte zich als ambtenaar heeft laten omkopen. Het dossier bevat aanwijzingen dat de verdachte en de medeverdachte een intieme relatie met elkaar hebben willen aangaan. Ook acht de rechtbank – zoals hierna zal volgen – bewezen dat de verdachte een telefoon de kliniek heeft binnengebracht. Daarmee hebben de verdachte en de medeverdachte tegen de regels van de instelling in gehandeld. Voor de verdachte geldt dat zij als behandelaar van de instelling een niet-professionele houding heeft aangenomen. Met name de chatberichten bevatten duidelijke teksten van seksuele aard en bevatten ook wensen over een toekomst samen die deze intieme band illustreren. Anders dan de officier van justitie beoordeelt de rechtbank deze uitingen door de medeverdachte echter niet als giften waarmee de medeverdachte het oogmerk had de verdachte te willen omkopen. Ook de in de brief van de medeverdachte aan de verdachte genoemde vergoeding voor gemaakte onkosten (kennelijk voor het aanschaffen van een sim card voor de medeverdachte) wordt niet als gift in de hiervoor bedoelde zin beschouwd. Voor zover uit de chatberichten volgt dat de medeverdachte bepaalde verzoeken aan de verdachte heeft gedaan over het regelen van lijm, een Rabobankrekening en een identiteitskaart, constateert de rechtbank bovendien dat deze berichten dateren van na het moment dat de verdachte zich ziek had gemeld en feitelijk niet meer werkzaam was in de instelling. Het was voor de verdachte op dat moment niet mogelijk om de medeverdachte vanuit haar functie een voorkeursbehandeling te geven of om hem anderszins te begunstigen.
Conclusie
De verdachte wordt vrijgesproken van feit 1.
Bewijswaardering feit 2: binnenbrengen van een mobiele telefoon
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De verdachte ontkent dat zij de telefoon heimelijk heeft ingevoerd en aan de medeverdachte heeft overgedragen. Het meenemen van een mobiele telefoon naar de afdeling was in deze periode voor het personeel toegestaan. De bij de medeverdachte aangetroffen telefoon is wel van haar. Zij vermoedt dat die uit haar tas in de kliniek is gestolen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een mobiele telefoon FPC De Kijvelanden heeft binnengebracht terwijl het bezit daarvan binnen de afdeling van deze kliniek verboden was. Daarbij wordt redengevend geacht dat de op de kamer van de medeverdachte aangetroffen telefoon een oude telefoon van de verdachte is waarin de verdachte een anonieme simkaart heeft gestopt. Voorts heeft de medeverdachte een brief aan de verdachte gegeven waarop instructies staan over hoe een mobiele telefoon heimelijk de kliniek kan worden binnengebracht, welke simkaart er in de telefoon geplaatst moet worden en op welke wijze de overdracht van de telefoon diende plaats te vinden. De brief houdt onder meer in
“het code woord zal zijn “in Schotland is het mooi weer” wanneer ik dit hoor weet ik dat je het bij hebt”. Uit zendmastgegevens blijkt vervolgens dat de telefoon op 10 mei 2023 in de nabijheid van de woning van de verdachte aanstraalt. Op 17 mei 2023 straalt het toestel voor het eerst aan op een zendmast in de nabijheid van FPC De Kijvelanden en vrijwel onmiddellijk daarna zijn er meerdere telefonische contacten tussen de medeverdachte en de verdachte. Ook hebben zij veelvuldig Whatsapp contact met elkaar.
Het alternatieve scenario van de verdachte, inhoudende dat zij de telefoon naar de kliniek heeft meegenomen voor een collega en dat de telefoon in de kliniek uit haar tas zou zijn gestolen, is niet aannemelijk geworden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de verdachte niet alleen heeft nagelaten bij haar leidinggevende melding te maken van de ontvangen instructiebrief, zij heeft evenmin melding gemaakt van de diefstal van haar mobiele telefoon. Het verweer wordt verworpen.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2
Zij in de periode van 1 april 2023 tot en met 6 juni 2023 te Poortugaal, voorwerpen, te weten een mobiele telefoon, binnen een instelling of een afdeling daarvan waarop , de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing was, namelijk FPC De Kijvelanden, heeft gebracht, waarvan het bezit binnen die (afdeling van die) instelling verboden was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het brengen van een voorwerp binnen een instelling of een afdeling waarop de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing is waarvan het bezit binnen die instelling verboden is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft als behandelmedewerkster een mobiele telefoon een tbs-kliniek binnengebracht, terwijl het bezit daarvan in een dergelijke kliniek verboden is. Hiermee heeft de verdachte de ongestoorde gang van zaken en de veiligheid in de kliniek ondermijnd. Terbeschikkinggestelden kunnen door het gebruik van een telefoon die aan de controle van kliniek is onttrokken niet alleen op elk gewenst moment hun dierbaren bereiken, maar ook hun criminele activiteiten voortzetten. Met haar onprofessionele handelen heeft de verdachte het vertrouwen dat zij als behandelmedewerkster genoot, ernstig geschonden. Het binnensmokkelen van een mobiele telefoon is dan ook een ernstig feit.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van de verdachte van 7 maart 2024, waaruit blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Rapportages
Psychiater [naam psychiater]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 maart 2024. Dit rapport houdt – kort samengevat – het volgende in:
Er is bij de verdachte sprake van een autismespectrumstoornis en een depressieve stoornis, welke laatste thans in remissie is onder medicatie. Daarnaast zijn er van trekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis aanwezig bij de verdachte. De autismespectrumstoornis en de trekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis waren aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De psychiater kan geen uitspraken doen over de mate waarin de ten laste gelegde feiten aan de verdachte toegerekend dienen te worden omdat de verdachte deze feiten ontkent en het niet mogelijk is geweest om gedachtes, gevoelens en interpretaties van de verdachte te toetsen rondom het vermeende delictgedrag. Gezien het lage recidiverisico en het reeds bestaande behandelbeleid bij De Waag, waarbij aandacht is voor de versterking en verdere ontwikkeling van noodzakelijke copingmechanismen alsmede aandacht voor het vergroten van kennis over de autismespectrumproblematiek, ziet de psychiater geen meerwaarde in de toepassing van een strafrechtelijk kader, zoals bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
Psycholoog [naam psycholoog]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 15 maart 2024. Dit rapport houdt – kort samengevat – het volgende in:
Er is bij de verdachte sprake van een autismespectrumstoornis en een persisterende depressieve stoornis (voor een belangrijk deel in volledige remissie). Verder is bij haar in beschrijvende zin sprake van gebrekkige
copingvaardigheden: een emotiegerichte en vermijdende [inclusief seksuele]
copingen borderline-trekken in de persoonlijkheid. Hiervan was volgen de psycholoog ook sprake ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Hoewel het advies luidt om de haar de ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen en behandeling om die reden niet direct is geïndiceerd, adviseert de psycholoog om – gezien de bestaande psychische problematiek – vanuit zorgoogpunt om de reeds gestarte ambulante behandeling bij De Waag te continueren. Verwacht wordt dat de verdachte baat kan hebben bij een behandeling gericht op het verbeteren van haar copingstrategieën, van haar emotieregulatie en haar impulsbeheersing.
Reclassering Nederlandheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 maart 2024. Dit rapport houdt het volgende in:
De verdachte wekt de indruk intrinsiek gemotiveerd te zijn voor behandeling en zij wil de huidige behandeling bij De Waag voortzetten in het vrijwillig kader. Zij heeft haar leven verder op de rit en het risico op recidive is laag. De reclassering ziet geen aanknopingspunten voor een toezicht.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Het binnenbrengen van een telefoon in een tbs-kliniek betreft een overtreding (en geen misdrijf) waarvoor hechtenis kan worden opgelegd. Gezien de ernst van het feit vindt de rechtbank het passend om aan de verdachte hechtenis op te leggen. Bij het bepalen van de hoogte daarvan heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte inziet dat zij hulp nodig heeft. Zij is inmiddels vrijwillig gestart met een ambulante behandeling bij De Waag en heeft een nieuwe baan gevonden. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het opleggen van bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft reeds 18 dagen in voorlopige hechtenis verbleven. Het verblijf in voorarrest heeft de verdachte als zeer zwaar ervaren.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank een straf gelijk aan het reeds ondergane voorarrest passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op het artikel 429a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
hechtenis voor de duur van 18 (achttien) dagen,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde hechtenis in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en J.J. Willemsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 12 april 2024.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
Zij in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 6 juni 2023 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), meermalen, althans eenmaal,
als ambtenaar in haar hoedanigheid van (behandel)medewerker van FPC De Kijvelanden, zijnde een instelling als bedoeld in artikel 1. 1. eerste lid onder f en artikel 3.3 Wfz,
althans,
als anders dan als ambtenaar werkzaam zijnde in dienstbetrekking en/ of optredend als lasthebber bij Fivoor, te weten als (behandel)medewerker van FPC De Kijvelanden, zijnde een instelling als bedoeld in artikel 1. 1. eerste lid onder f en artikel 3.3 Wfz, naar aanleiding van hetgeen zij in haar betrekking of bij de uitvoering van haar last heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten,
één of meer gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) heeft aangenomen van dien aard of onder zodanige omstandigheden dat zij redelijkerwijs moest aannemen dat zij handelt in strijd met haar plicht, te weten:
- het aangaan van een (heimelijke) affectieve relatie met [medeverdachte] , zijnde een patiënt van FPC De Kijvelanden, en de daar bijbehorende intimiteiten en/of
- Een gift althans de belofte, voor de vergoeding van de gemaakte onkosten voor het aanschaffen, heimelijk invoeren in FPC De Kijvelanden, en heimelijk overhandigen van een mobiele telefoon;
althans enige gift en/ of belofte en/ of enige dienst heeft aangenomen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze haar, verdachte, werden aangeboden teneinde haar, verdachte, te bewegen om in strijd met haar plicht in haar bediening iets te doen en/ of na te laten,
En/of
(telkens) ten gevolge waarvan en/of naar aanleiding waarvan zij, verdachte, tijdens haar huidige en/ of vroegere bediening althans dienstbetrekking, al dan niet in strijd met haar plicht, heeft gedaan en/ of nagelaten,
te weten:
- het laten ontstaan en/ of in stand houden en/ of onderhouden en/ of verbeteren van een zodanige relatie tussen enerzijds die [medeverdachte] en anderzijds verdachte dat zij tegenover verdachte niet meer zo neutraal en/of zo vrij en/of onbeïnvloed en/of onafhankelijk en/of objectief was/kon zijn bij het nemen van beslissingen in relatie tot die [medeverdachte] als in het geval dat zij, verdachte, die gift(en) en/ofbelofte(n) en/of die dienst(en) niet had(den) aangenomen en/of was aangeboden en/of
- het geven van een voorkeursbehandeling aan die [medeverdachte] en/ of
- het (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van Die [medeverdachte] en/of
- het invoeren en overhandigen van een mobiele telefoon aan die [medeverdachte] ;
Feit 2
Zij in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 6 juni 2023 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, althans in Nederland, voorwerpen, te weten een mobiele telefoon, binnen een inrichting, een instelling of een afdeling daarvan waarop de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden dan wel de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen van toepassing was, namelijk FPC De Kijvelanden, heeft gebracht en/ of heeft getracht te brengen, waarvan het bezit binnen die (afdeling van die) inrichting en/ of instelling verboden was.