ECLI:NL:RBROT:2024:3475

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
10-192058-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte voor voorbereidingshandelingen voor een gewelddadige uitbraak uit tbs-kliniek, actieve omkoping en het dragen van zelf gefabriceerde steekwapens

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van voorbereidingshandelingen voor een gewelddadige uitbraak uit de tbs-kliniek FPC De Kijvelanden, actieve omkoping van een behandelmedewerkster en het dragen van zelf gefabriceerde steekwapens. De verdachte, geboren in 1997, was preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting en had een relatie met de medeverdachte, die werkzaam was als behandelmedewerker in de kliniek. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de ten laste gelegde feiten.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij voorbereidingshandelingen had getroffen voor een gewelddadige uitbraak, ondanks het aantreffen van een mobiele telefoon en steekwapens op zijn kamer. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk een gewelddadige uitbraak voor ogen had. Wat betreft de actieve omkoping, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de medeverdachte had omgekocht, ondanks hun intieme relatie. De rechtbank vond dat de uitingen van de verdachte niet als giften konden worden beschouwd die de medeverdachte zouden hebben bewogen tot een handelen in strijd met haar plicht.

Ten slotte werd de verdachte ook vrijgesproken van het dragen van zelf gefabriceerde steekwapens, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze wapens op een openbare plaats bij zich had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10-192058-23
Datum uitspraak: 12 april 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
aldaar preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsvrouw mr. T. Sandrk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2024.

2.Tenlastelegging

De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij als patiënt van FPC De Kijvelanden gedurende een periode van ruim twee maanden voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor een uitbraak met geweld uit deze kliniek die gepaard zou kunnen gaan met moord en/of doodslag en/of vrijheidsberoving en/of gijzeling (feit 1). Hij zou daarnaast in diezelfde periode een behandelmedewerkster van FPC De Kijvelanden hebben omgekocht (feit 2) en op 24 juni 2023 zelf gefabriceerde steekwapens hebben gedragen (feit 3).
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Boekhoud heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van artikel 9a van het Wetboek van Strafecht ten aanzien van feit 3.

4.Waardering van het bewijs

Feiten en omstandigheden
De verdachte verbleef in de ten laste gelegde periode in FPC De Kijvelanden vanwege een veroordeling tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De medeverdachte was hier werkzaam als onderdeel van het behandelteam. Op 13 april 2023 wordt waargenomen dat de verdachte en de medeverdachte samen op de kamer van de verdachte verblijven. De medeverdachte wordt op 14 april 2023 door haar werkgever aangezegd dat zij meer afstand moet houden van de verdachte. Op 17 april 2023 worden de verdachte en de medeverdachte samen gezien in een kantoor van een regiebehandelaar. De medeverdachte wordt die dag per direct voor de duur van ruim één week met bijzonder verlof gestuurd. In het postvak van de medeverdachte wordt een brief aangetroffen met instructies om een telefoon in de kliniek binnen te smokkelen. De medeverdachte verklaart dat zij de brief van de verdachte heeft gekregen. Vanaf 24 mei 2023 heeft de medeverdachte zich ziek gemeld op haar werk. Op
6 juni 2023 wordt er op de kamer van de verdachte een roze Samsung telefoon aangetroffen. Deze telefoon is een oude telefoon van de medeverdachte. Uit het onderzoek van deze telefoon blijkt van veelvuldig telefonisch en WhatsApp contact tussen de verdachte en de medeverdachte in de periode van 17 mei 2023 tot en met 6 juni 2023. Op 13 juni 2023 wordt de medeverdachte op non-actief gesteld. Op 20 juni 2023 worden twee zelf gefabriceerde (steek)wapens op de kamer van de verdachte aangetroffen.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Hij heeft daarvoor het volgende aangevoerd.
Feit 1: voorbereidingshandelingen
In de kamer van de verdachte is een mobiele telefoon aangetroffen waarmee hij gedurende zijn verblijf in de tbs-instelling heimelijk contact heeft gehad met de buitenwereld. Daarnaast zijn er zelf gefabriceerde steekwapens op de kamer van de verdachte aangetroffen. Deze voorwerpen zijn allerminst alledaagse voorwerpen om te hebben in een tbs-instelling. Naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn deze voorwerpen bestemd om uit te breken uit de inrichting waarbij vrijheidsberoving en gijzeling als middel daartoe zou worden ingezet. De overtuiging hiervoor wordt gesterkt door het berichtenverkeer met de medeverdachte waaruit blijkt dat de verdachte bezig was met het verkrijgen van een bankrekening, een bankpas, een creditcard en een identiteitsbewijs.
Feit 2: actieve (ambtelijke) omkoping
Uit het dossier blijkt ondubbelzinnig dat de verdachte en de medeverdachte affectieve gevoelens voor elkaar hadden, zij in de kliniek en per telefoon veelvuldig contact hadden en dit contact ook een seksuele lading had. De medeverdachte is als zorgverlener van Fivoor aan te merken als ‘ambtenaar’ als bedoeld in de strafwet. Hoewel uit het onderzoek niet naar voren is gekomen dat de verdachte en de medeverdachte daadwerkelijk tot fysieke intimiteiten zijn overgegaan, kan wel bewezen wordt dat de verdachte aan de medeverdachte uitlatingen doet die niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan dat dit beloftes zijn van seksuele diensten, gunsten en intimiteiten. Daarnaast heeft de verdachte de medeverdachte een brief overhandigd met instructies om een mobiele telefoon in te voeren. De in deze instructiebrief beloofde onkostenvergoeding houdt rechtstreeks verband met het invoeren van de telefoon, zodat sprake is van actieve omkoping van de medeverdachte.
Feit 3: zelf gefabriceerde steekwapens
In de kamer van de verdachte zijn op 20 juni 2023 twee zelf gefabriceerde steekwapens aangetroffen. Deze zijn op 24 juni 2023 door de politie in beslag genomen. Uit het proces-verbaal van de wapendeskundige blijkt dat de aangetroffen steekwapens vallen onder categorie IV onder 7 van de Wet Wapens en Munitie (Wwm).
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
Oordeel rechtbank
Feit 1: voorbereidingshandelingen
Op de kamer van de verdachte zijn op 6 juni 2023 een mobiele telefoon en twee weken later twee zelf gefabriceerde steekwapens aangetroffen. Het leidt geen twijfel dat het de verdachte niet was toegestaan deze voorwerpen op zijn kamer te hebben. De rechtbank is echter van oordeel dat uit het tweemaal op verschillende momenten aantreffen van contrabande niet zonder meer geconcludeerd kan worden dat deze voorwerpen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren tot een uitbraak met geweld uit de kliniek die gepaard zou kunnen gaan met moord, doodslag, vrijheidsberoving dan wel gijzeling. Ook uit de overige dossierstukken blijkt niet dat de verdachte een gewelddadige uitbraak uit de kliniek, al dan niet met behulp van deze voorwerpen, voor ogen stond. Weliswaar roept het berichtenverkeer tussen de verdachte en de medeverdachte, bijvoorbeeld waar het gaat over het regelen van een bankpas en een ID-kaart, de nodige vragen op – welke vragen de verdachte op de terechtzitting niet met veel geloofwaardigheid heeft kunnen beantwoorden – maar hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende dat de verdachte met een concrete gewelddadige uitbraak bezig was en in dat kader de telefoon en de twee zelf gefabriceerde steekwapens voorhanden heeft gehad.
De verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit feit.
Feit 2: actieve (ambtelijke) omkoping
Voor een bewezenverklaring van (actieve) ambtelijke omkoping is vereist dat de gever met zijn gift het oogmerk had om de ambtenaar te bewegen tot een doen of nalaten in zijn of haar bediening. Om de bewijsrechtelijke drempel van oogmerk te halen, dient op die manier minst genomen komen vast te staan dat het niet anders kan zijn dan dat de gever een ‘gift’ aan een ambtenaar heeft gedaan met als doel daar iets voor terug te krijgen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende bewijs dat de verdachte schuldig is aan ambtelijke omkoping. Het dossier bevat aanwijzingen dat de verdachte en de medeverdachte een intieme relatie met elkaar hebben willen aangaan. De rechtbank acht bewezen dat het de medeverdachte is geweest die voor de verdachte een telefoon de kliniek heeft binnengebracht. Daarmee hebben de verdachte en de medeverdachte tegen de regels van de instelling in gehandeld. Voor de medeverdachte geldt dat zij als behandelaar van de instelling een niet-professionele houding heeft aangenomen. Met name de chatberichten bevatten duidelijke teksten van seksuele aard en bevatten ook wensen over een toekomst samen die deze intieme band illustreren. Anders dan de officier van justitie beoordeelt de rechtbank deze uitingen echter niet als giften waarmee de verdachte het oogmerk had de medeverdachte te willen omkopen. Ook de in de brief van de verdachte aan de medeverdachte genoemde vergoeding voor gemaakte onkosten (kennelijk voor het aanschaffen van een sim card voor de verdachte) wordt niet als gift in de hiervoor bedoelde zin beschouwd. Voor zover uit de chatberichten volgt dat de verdachte bepaalde verzoeken aan de medeverdachte heeft gedaan over het regelen van lijm, een Rabobankrekening en een identiteitskaart, constateert de rechtbank bovendien dat deze berichten dateren van na het moment dat de medeverdachte zich ziek had gemeld en feitelijk niet meer werkzaam was in de instelling. Het was voor de medeverdachte op dat moment niet mogelijk om de verdachte vanuit haar functie een voorkeursbehandeling te geven of om hem anderszins te begunstigen.
De verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit feit.
Feit 3: zelf gefabriceerde steekwapens
Uit het dossier volgt dat op 20 juni 2023 in een jas óf een tasje op de kamer van de verdachte twee zelf gefabriceerde steekwapens zijn aangetroffen. De tenlastelegging houdt echter in dat de verdachte op of omstreeks 24 juni 2023 twee zelf gefabriceerde steekwapens heeft gedragen. Los van het feit dat kennelijk sprake is van een misslag in de tenlastelegging wat betreft de datum – op 24 juni 2023 zijn de wapens door de politie in beslag genomen – kan niet bewezen worden dat de verdachte de wapens op de openbare weg of andere voor het publiek toegankelijk plaatsen bij zich heeft gehad, zoals op grond van artikel 1 aanhef en onder 10 van de Wwm bij het dragen van een wapen wordt vereist.
De verdachte wordt daarom ook vrijgesproken van dit feit.
Conclusie
De verdachte wordt vrijgesproken van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en J.J. Willemsen rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2024.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 6 juni 2023 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, althans in Nederland, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord (ex artikel 289 Sr) en/of doodslag (ex artikel 287 Sr) en/of vrijheidsberoving (ex artikel 282 Sr) en/of gijzeling (ex artikel 282a Sr) voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/ of vervoermiddelen, te weten:
- een mobiele telefoon, waarmee hij ongecontroleerd contact kan maken en onderhouden met personen buiten FPC De Kijvelanden, zijnde de plaats waar hij een vrijheidsbenemende maatregel ondergaat, om afspraken te maken omtrent een vlucht uit FPC De Kijvelanden; en/of
- meerdere, althans een, zelfgefabriceerd(e) steekwapens, geschikt voor het toebrengen van potentieel levensbedreigend letsel en dus geschikt voor bedreiging met dergelijk letsel, om bij een vlucht een ander, waaronder personeel van FPC De Kijvelanden, van diens vrijheid kan beroven dan wel van het leven kan beroven om zo een vlucht uit FPC De Kijvelanden te forceren;
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/ of voorhanden heeft gehad;
Feit 2
Hij in of omstreeks de periode van 1 april 2023 tot en met 6 juni 2023 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), meermalen, althans eenmaal, (aan) mevrouw [medeverdachte] ,
- een ambtenaar in haar hoedanigheid van (behandel)medewerker van FPC De Kijvelanden, zijnde een instelling als bedoeld in artikel 1. 1. eerste lid onder f en artikel 3.3 Wfz,
althans,
- anders dan als ambtenaar, te weten als (behandel)medewerker van FPC De Kijvelanden, zijnde een instelling als bedoeld in artikel 1. 1. eerste lid onder f en artikel 3.3 Wfz, werkzaam zijnde in dienstbetrekking en/of optredend als lasthebber bij Fivoor, naar aanleiding van hetgeen deze in haar betrekking of bij de uitvoering van haar last heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten,
één of meer gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en), van dien aard of onder zodanige omstandigheden dat hij redelijkerwijs moest aannemen dat deze handelt in strijd met haar plicht, te weten:
- het aangaan van een (heimelijke) affectieve relatie dan wel die heeft geveinsd met mevrouw [medeverdachte] , zijnde een werknemer van FPC De Kijvelanden, en daarmee die [medeverdachte] een affectieve relatie met de daar bijbehorende intimiteiten heeft beloofd en/ of
- Een gift althans de belofte, voor de vergoeding van de gemaakte onkosten voor het aanschaffen, heimelijk invoeren in FPC De Kijvelanden, en heimelijk overhandigen van een mobiele telefoon;
althans enige gift en/ of belofte heeft gedaan en/ of enige dienst heeft verleend en/ of aangeboden, zulks (telkens) met het oogmerk om die [medeverdachte] te bewegen in haar bediening, al dan niet in strijd met haar plicht, iets te doen en/of na te laten
En/of
(telkens) ten gevolge en/ of naar aanleiding van hetgeen door die [medeverdachte] , in haar huidige en/of vroegere bediening althans dienstbetrekking, al dan niet in strijd met haar plicht, is gedaan en/ of nagelaten, te weten:
- het laten ontstaan en/ of in stand houden en/ of onderhouden en/ of verbeteren van een zodanige relatie tussen enerzijds die [medeverdachte] en anderzijds verdachte dat die [medeverdachte] tegenover verdachte niet meer zo neutraal en/of zo vrij en/of onbeïnvloed en/of onafhankelijk en/of objectief was/kon zijn bij het nemen van beslissingen in relatie tot verdachte als in het geval dat hij, verdachte, die gift(en) en/of belofte(n) niet had(den) gedaan en/of die dienst(en) niet had(den) verleend en/ of aangeboden en/ of die [medeverdachte] die gift(en) en/ of belofte(n) en/ of die dienst(en) niet had aangenomen en/of
- het geven van een voorkeursbehandeling aan hem, verdachte en/of
- het (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van hem, verdachte en/of
- het invoeren en overhandigen van een mobiele telefoon aan verdachte;
3
hij op of omstreeks 24 juni 2023 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, althans in Nederland, meerdere, althans een, wapen(s) van categorie IV, onder 7 van de Wet Wapens en Munitie, te weten zelfgefabriceerde steekwapens zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/ of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/ of te dreigen heeft gedragen.