Op 4 januari 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker. De verzoeker had op 29 september 2023 een verzoekschrift ingediend met betrekking tot de herroeping van verschillende familie- en jeugdrechtelijke procedures, het verkrijgen van dossiers en de verwijzing van de zaak naar een andere rechtbank wegens vermeende partijdigheid van de rechtbank Rotterdam. De griffier had de verzoeker op 21 december 2023 geïnformeerd dat het verzoekschrift alleen door een advocaat kon worden ingediend, en de verzoeker kreeg de kans om dit verzuim te herstellen. Op 25 december 2023 verzocht de verzoeker om wraking van de rechter, maar de wrakingskamer oordeelde dat er geen rechter aan de zaak was toebedeeld, aangezien alle correspondentie tot dat moment afkomstig was van de griffier. Hierdoor kon de verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling van het verzoek, en verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.