ECLI:NL:RBROT:2024:344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
671113 / HA RK 23-1291
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de wrakingskamer in bestuursrechtelijke procedure

Op 4 januari 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de wrakingskamer zelf. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 25 december 2023, nadat de wrakingskamer op 12 december 2023 een eindbeslissing had genomen in een eerdere wrakingsprocedure. De rechtbank oordeelde dat het verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek, omdat de rechters van de wrakingskamer de zaak niet meer behandelden op het moment van indienen van het verzoek. De rechtbank benadrukte dat een wrakingsverzoek alleen kan worden gericht tegen rechters die een zaak behandelen en niet tegen de wrakingskamer als geheel. De rechtbank concludeerde dat het doel van wraking niet meer kon worden bereikt, aangezien de rechters al een einduitspraak hadden gedaan. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. M. Fiege in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/671113 / HA RK 23-1291
Beslissing van 4 januari 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
de wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Bij deze rechtbank is in behandeling de bestuursrechtelijke procedure van
verzoeker tegen het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. met kenmerk ROT 22 / 6055.
1.2.
In de hiervoor onder 1.1. omschreven procedure heeft verzoeker op 6 december 2023 wraking verzocht van de behandelend rechter mr. [naam] . Dat wrakingsverzoek is bij de rechtbank geregistreerd en behandeld onder kenmerk 670062 / HA RK 23-1178.
1.3.
Bij beslissing van 12 december 2023 heeft de wrakingskamer in deze rechtbank het verzoek van verzoeker tot wraking van rechter mr. [naam] afgewezen met bepaling dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling wordt genomen.
1.4.
Bij e-mailbericht van 25 december 2023 heeft verzoeker wraking verzocht van de wrakingskamer. Per e-mailbericht van 27 december 2023 heeft verzoeker zijn verzoek nader toegelicht.
1.5.
Aan de wrakingskamer zijn ter beschikking gesteld de hiervoor genoemde dossiers met kenmerken ROT 22 / 6055 en 670062 / HA RK 23-1178.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
De door verzoeker aangevoerde gronden komen er op neer dat hij na het indienen van zijn verzoek tot wraking van rechter mr. [naam] op 6 december 2023 – afgezien van een ontvangstbevestiging op 13 december 2023 – nog niets heeft vernomen over de behandeling van het verzoek.

3.De beoordeling

3.1.
Een verzoek tot wraking van de wrakingskamer als geheel vindt geen grond in de wet. Gelet op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan een wrakingsverzoek alleen zijn gericht tegen rechters of een rechter die een zaak behandelen of behandelt en niet tegen de wrakingskamer in haar geheel. Verzoeker is in zoverre niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.
3.2.
Voor zover verzoeker met zijn verzoek heeft bedoeld de rechters te wraken, die de beslissing van 12 december 2023 hebben gegeven, geldt het volgende:
3.3.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Het middel is toegekend aan een partij die wil voorkomen dat een rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
3.4.
Op 12 december 2023 hebben de drie rechters van de wrakingskamer in de hiervoor omschreven wrakingsprocedure met kenmerk 670062 / HA RK 23-1178 een beslissing uitgesproken. Die beslissing was een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door die rechters is geëindigd.
3.5.
Het wrakingsverzoek is op 25 december 2023 door de rechtbank ontvangen. Dat is dus nadat de rechters in de hoofdzaak een einduitspraak hebben gedaan. Hieruit volgt dat die rechters de zaak niet meer behandelden op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Daar komt nog bij dat in de beslissing van 12 december 2023 is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de bodemprocedure niet in behandeling wordt genomen. Verzoeker is om deze redenen kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechters.
3.6.
Voor een behandeling van het verzoek ter zitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Gezien het voorgaande wordt aan dat debat niet toegekomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de wrakingskamer.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.C. Santema, voorzitter, mr. M. Fiege en
mr. W.J. Roos-van Toor, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. M. Fiege in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2024 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier
en door hen ondertekend.
de griffier de oudste rechter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.