Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift (ontvangen op 14 november 2023), met bijlagen;
- het verweerschrift waarin ook een tegenverzoek is gedaan, met bijlagen;
- de e-mail van de gemachtigde van de Ondernemingsraad van 27 februari 2024, met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van de (gemachtigde van de) Ondernemingsraad;
- de spreekaantekeningen van (de gemachtigde van) CLdN.
- namens de Ondernemingsraad: [naam 1] (voorzitter), [naam 2], [naam 3] en [naam 4], bijgestaan door de gemachtigde mr. P.H. Burger;
- namens CLdN: [naam 5] (directeur), [naam 6] (directeur) en [naam 7] (manager), bijgestaan door de gemachtigden mr. O. van der Kind en mr. I. Zaal.
2.De beoordeling
“kan”toekennen, doch de Welkomstbrochure schrijft in artikel 6.3. imperatief voor dat de werknemer bij een positieve beoordeling een loonstap
“krijgt toegewezen”. Ter zitting is ook gebleken dat de tekst van de Welkomstbrochure vanaf 2018 dezelfde bepaling 6.3 kent en dat steeds op deze wijze uitvoering is gegeven aan de loonstappen. Onder die omstandigheden moet er naar het oordeel van de kantonrechter vanuit worden gegaan dat de tekst van de Welkomstbrochure het bestaande beleid ten aanzien van de loonstappen weergeeft. Dat het tijdens de coronapandemie één keer is voorgekomen dat geen loonstappen zijn toegekend kan in dit verband niet tot een andere conclusie leiden. Vast staat dat in april 2020 sprake was van een omzetdaling van 60% in vergelijking met april 2019 en die situatie is totaal onvergelijkbaar met de situatie in 2023. Ook de verwijzing van CLdN naar de vier medewerkers aan wie in de afgelopen twee jaar geen loonstappen zijn toegekend vormt geen reden voor een ander oordeel. Uit de door CLdN overgelegde – geanonimiseerde – beoordelingen blijkt immers dat ten aanzien van die medewerkers bedenkingen waren over hun functioneren. Zowel op grond van de cao als op grond van de Welkomstbrochure is dat bij uitstek reden om geen loonstap toe te kennen.
het tempo waarmeede medewerkers die nog niet het einde van de loonschaal bereikt hebben groeien in hun salaris. Het feitelijke gevolg, dat de desbetreffende medewerkers in 2023 – en ook in de jaren daarna tot het bereiken van de maximumschaal – minder salaris ontvangen dan wanneer zij wel een loonstap zouden hebben gemaakt, maakt niet dat dit besluit primair de hoogte van het salaris betreft. Het genomen besluit heeft gevolgen voor de onderlinge rangorde van de salarissen en vormt een trendbreuk met het verleden toen wel steeds loonstappen zijn toegekend bij een positieve beoordeling en geen bedenkingen bestonden over het functioneren van de betreffende medewerker, de uitzondering ten aanzien van de coronapandemie daargelaten. De kantonrechter concludeert dan ook dat het besluit van CLdN om geen loonstappen toe te kennen in 2023 gekwalificeerd moet worden als een besluit tot wijziging van een belonings- of functiewaarderingssysteem als bedoeld in artikel 27 lid 2 onder c WOR, zodat CLdN daarvoor instemming had moeten vragen aan de Ondernemingsraad. Die instemming is echter niet gevraagd, laat staan gegeven door de Ondernemingsraad. De Ondernemingsraad heeft tijdig de nietigheid van het besluit ingeroepen. Dit betekent dat het besluit inderdaad nietig is.