2.1.Partijen hebben op 28 december 2016 huwelijkse voorwaarden laten opmaken. Deze huwelijkse voorwaarden luiden – voor zover hier van belang – als volgt:
“Rechtskeuze.
Artikel 1.
Op deze huwelijksvoorwaarden en de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk van de echtgenoten zal Nederlands recht van toepassing zijn.
Huwelijksgoederenregime.
Artikel 2.
Tussen de echtgenoten zal geen enkele vorm van huwelijksgoederengemeenschap bestaan.
(…)
Ruim inkomensbegrip.
Artikel 4.
Onder inkomen wordt verstaan:
winst uit onderneming, loon, resultaat uit overige werkzaamheden en periodieke uitkeringen en verstrekkingen;
inkomen uit aanmerkelijk belang;
vruchten van de vermogens van ieder van de echtgenoten voorzover deze vruchten niet reeds zijn begrepen in de sub a. en b. vermelde bestanddelen.
Het inkomen van een echtgenoot die - direct of indirect - door aandelenbezit of anderszins in overwegende mate bij machte is te bepalen dat winsten gemaakt binnen een onderneming hem rechtstreeks of middellijk ten goede komen, dient te worden vastgesteld naar redelijkheid en billijkheid, zulks in de zin van artikel 1:141 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek.
Onder loon als bedoeld in lid 1 sub a. worden tevens begrepen de uitkeringen ter vervanging van inkomen in verband met (vroeger) werk, zoals sociale en pensioenuitkeringen.
Indien een echtgenoot met zijn werk- of opdrachtgever overeenkomt minder inkomsten te genieten dan gebruikelijk dan wel inkomsten op een ongebruikelijk tijdstip te genieten, worden voor de berekening van het inkomen de gebruikelijke inkomsten alsmede het gebruikelijke tijdstip in aanmerking genomen.
Tot het in lid 1 sub a. vermelde bestanddeel behoren niet de voordelen die behaald worden bij gehele of gedeeltelijke staking in fiscale zin van
een door een echtgenoot hetzij als eenmanszaak hetzij als vennoot binnen een vennootschap onder firma/maatschap gedreven onderneming of uitgeoefend beroep;
een werkzaamheid.
Voordelen die worden behaald bij de vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen, of bij de vervreemding van een gedeelte van de in deze aandelen of winstbewijzen besloten liggende rechten (vervreemdingsvoordelen) vallen niet onder het in lid 1 sub b. versnelde bestanddeel.
Bij de vaststelling van het inkomen wordt geen rekening gehouden met eventuele verminderingen voor de heffingsgrondslag. Het inkomen wordt wel verminderd met eventuele wettelijke inhoudingen en met belastingheffingen waarvoor een echtgenoot overeenkomstig artikel 7 draagplichtig is.
Kosten van de huishouding.
Artikel 5.
1.
De kosten van de huishouding in enig jaar, deze kosten genomen in de ruimste zin van de wet, worden voldaan uit de in dat jaar genoten inkomens van de echtgenoten in de zin van artikel 4 en wel naar evenredigheid daarvan;
voor zover deze inkomens ontoereikend zijn worden deze kosten voldaan uit ieders vermogen naar evenredigheid daarvan.
2.
Echtgenoten kunnen bij schriftelijke overeenkomst van de in dit artikel vermelde draag- en fourneerplicht afwijken.
3.
Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 1:84 van het Burgerlijk Wetboek zich daartegen verzetten.
Premies levensverzekering.
Artikel 6.
Premies en koopsommen van levensverzekeringen (ongevallenverzekeringen daaronder begrepen) vormen geen kosten van de huishouding, voorzover die premies en koopsommen betrekking hebben op de dekking van het risico van overlijden van de verzekerde.
Voorts blijven deze premies en koopsommen buiten de hierna te melden
verrekeningen.
Indien een echtgenoot als begunstigde in een dergelijke polis staat genoemd, worden de daarop betrekking hebben de premies en koopsommen door deze echtgenoot gedragen en voldaan.
Belastingschulden.
Artikel 7.
Ieder van de echtgenoten draagt die inkomsten-. loon- en, of vermogensbelasting waarvoor hij wordt aangeslagen; zijn echter in een aanslag ten name van de ene echtgenoot inkomens- of vermogensbestanddelen van de andere echtgenoot begrepen. dan wordt deze aanslag gedragen naar evenredigheid van ieders in de aanslag begrepen inkomens- respectievelijk vermogensbestanddelen.
Vergoedingsplichten.
Artikel 8.
1. De echtgenoot die over enig kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding of meer heeft betaald aan een belastingschuld dan waartoe deze echtgenoot ingevolge het hiervoor bepaalde verplicht is, heeft het recht het teveel bijgedragene of betaalde terug te vorderen van de andere echtgenoot.
2. Het in lid 1 vermelde recht vervalt vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin dit teveel bijgedragene of betaalde is of had kunnen worden vastgesteld.
(…)”