ECLI:NL:RBROT:2024:2957

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
ROT 23/2978
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over opgelegde boete aan pluimveehouder wegens onvoldoende vloeroppervlak voor kuikens tijdens transport

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarin eiseres, een pluimveehouder, in beroep ging tegen twee boetes van in totaal € 3.000,- die haar waren opgelegd wegens overtredingen van de Wet dieren. De boetes waren opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, naar aanleiding van een rapport van bevindingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat op 30 juni 2022 was opgemaakt. De NVWA had vastgesteld dat de kuikens in de vrachtwagens onvoldoende vloeroppervlak hadden, wat in strijd is met de Transportverordening. Eiseres betwistte de boetes en stelde dat de overschrijding van de normen niet aan haar te wijten was, maar aan de planning van de slachterij en het laden van de kuikens. De rechtbank oordeelde dat de overtredingen terecht waren vastgesteld, maar dat de boete gematigd moest worden omdat eiseres te laat op de hoogte was gesteld van de overtredingen. De rechtbank verlaagde de boete met 10% tot € 2.700,- en verklaarde het beroep gegrond. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor proceskosten en het griffierecht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/2978

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 april 2024 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

(gemachtigde: F.G. Smolenaers),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,

(gemachtigde: mr. A.F. Kabiri).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen twee boetes van in totaal € 3.000,- voor overtredingen van de Wet dieren. Met het besluit van 10 februari 2023 heeft verweerder eiseres de boete opgelegd.
1.1.
Met het bestreden besluit van 31 maart 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder de boetes gehandhaafd.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres heeft schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 28 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de vennoten van eiseres (waaronder haar gemachtigde) en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op het rapport van bevindingen dat op 30 juni 2022 is opgemaakt door een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De toezichthouder schrijft in het rapport over zijn bevindingen op 16 december 2021 onder meer het volgende.

Tijdens mijn regulier toezicht bevond ik mij rond 09:45 uur in de aanvoerhal van Plukon Dedemsvaart B.V., waar ik de geloste containers met kuikens controleerde. Ik zag dat voorop de rijen van de geloste containers de bordjes van de wagennummers met volgnummers 15 en 16 hingen. Op de daglijst vervoer zag ik vermeld staan, dat deze wagens kuikens hadden vervoerd die afkomstig waren van [eiseres] uit [plaats]. Aan de hand van de weegbonnen en laadbonnen, met name laadbon 102648, stelde ik vast dat er niet was geladen zoals vermeld op de daglijst vervoer; de wagens waren niet, zoals vermeld op de daglijst vervoer, geladen met kuikens uit stal 2, maar met kuikens uit stal 1 (zie daglijst vervoer, weegbonnen en laadbon 102648).
Ik zag in het merendeel van de containers van de wagens met volgnummers 15 en 16 dat er vele lades erg vol waren met kuikens in vergelijking met de andere ook al redelijk volle lades in deze containers. Verder zag ik in de erg volle lades dat de kuikens die al dicht op elkaar zaten ook nog eens extreem aan het hijgen waren en de kop naar buiten staken van warmte/benauwdheid en meer onrust vertoonden dan de kuikens in de minder volle lades in deze containers (zie foto's 1 t/m 18 en filmpje 1).
Ik heb de chef aanvoer dit voorval gemeld. De chef aanvoer vertelde mij dat de overbelading hem ook al opgevallen was. Ik heb bij hem de laad- en weegbonnen opgevraagd, alsook de weegbonnen van de wagens met volgnummers 15 en 16 bij de pluimveehouder (zie bijlagen laad- en weegbonnen).
Later, rond 10:15 uur, zag ik ook de wagen met volgnummer 17. Aan de hand van de daglijst vervoer en de weegbon van wagen met volgnummer 17 stelde ik vast dat deze wagen eveneens geladen was met kuikens afkomstig uit stal 1 van [eiseres] (zie bijlagen daglijst vervoer en weegbon wagen met volgnummer 17).
Ik zag dat op de wagen met volgnummer 17, 20 volle en 4 volledig lege containers aanwezig waren. Op deze (laatste) wagen was nog ruimte geweest voor kuikens. Aan de hand van de laad- en weegbonnen stelde ik vast dat alle vrachtwagens van stal 1 van [eiseres] overbeladen waren (zie bijlage laad- en weegbonnen). In onderstaande tabel staat per kenteken, nummer laadbon, stalnummer, netto gewicht wagen bij pluimveehouder / slachthuis en het % overbelading vermeld.
Kenteken +
volgnummer wagen
Laadbon
Stal
Netto gewicht bij pluimvee houder
%
Over-belading
Netto gewicht bij slachthuis
%
Over-
belading
[kenteken]
Nr. 14
102644
1+2
16.36
1,45
16.26
0,84
[kenteken]
Nr. 15
102645
1
17.14
5,93
16.94
4,82
[kenteken]
Nr. 16
102646
1
16.96
4,93
16.66
3,22
[kenteken]
Nr. 17
102648
1
13.62
2,16
13.44
0,03
Alle in de tabel genoemde vrachtwagens maakten gebruik van z.g. Stork-containers. Er zijn 8 lades per Stork-container en 24 Stork-containers per vrachtwagen. Er mag maximaal 84 kilo netto per lade van een Stork-container bij kuikens tussen de 1,6 en 3 kilo lichaamsgewicht geladen worden (zie Verordening (EG) nr. 1 /2005, Onderdeel E, hoofdstuk 7, Bijlage 1). Een volle vrachtwagen met 24 volle containers mag maximaal 16.123 kg wegen (zie berekening overbelading Nabuurs Plukon Goor; is hetzelfde voor Plukon Dedemsvaart B.V.).
De vrachtwagens zaten dus op een overbelading tussen de 0,03 en 4,82 % bij weging bij het slachthuis en tussen de 1,45 en 5,93% bij weging bij de pluimveehouder (berekening a.d.h.v. bijlage berekening overbelading Nabuurs Plukon Goor, is hetzelfde als bij Plukon Dedemsvaart). De wagens met kentekens [kenteken] en [kenteken] waren volgens de norm die door de NVWA wordt gehanteerd overbeladen.
Als voorbeeld de berekening van de overbelading van de zwaarste wagen. De netto lading van deze wagen met 24 volle containers, waarbij ik uitgegaan ben van de weegbonnen van het slachthuis, bedraagt 16.940 kg bij bak- en achterwagen; 2.579.712 / 16.940 =152,29 cm²; 160-152,29 = 7,71 cm² te weinig oppervlakte per lade. 7,71 / 160 x 100 % = 4,82 % overbelading.
De kuikens van stal 1 wogen gemiddeld 2,907 kg (= nettogewicht / aantal aanvoer =58.034 / 19.966; zie KRASlijst NVWA).
Het ruimtegebrek in de lades van de containers op de overbeladen wagens heeft onnodig lijden bij de kuikens veroorzaakt, omdat de kuikens door het ruimtegebrek het erg warm / benauwd hadden. Doordat de kuikens zichtbaar aan het hijgen waren, de koppen naar buiten staken en erg onrustig waren weet ik dat ze het erg benauwd en warm hadden. Dit is lijden.
De pluimveehouder heeft de verantwoordelijkheid dat de in de lades van de containers geladen kuikens niet lijden ten gevolge van te weinig beschikbare vloeroppervlakte gelet op de grootte van de dieren. Hij heeft de gewichten per koppel aan de planning doorgegeven (2,950 kg, zie daglijst vervoer) waarop het aantal van 29 kuikens per lade is berekend (zie daglijst vervoer).
Het gemiddeld gewicht van de kuikens van deze koppel was 2,907 kg (zie berekening hierboven). Op laadbonnen 102644 en 102646 staat vermeld dat er 30 kuikens per lade waren geladen (zie bijlagen laadbonnen). Wanneer het aantal kuikens per lade geladen waren volgens de planning was het tekort aan vloeroppervlakte en het daaruit voortkomende lijden niet ontstaan.
Tijdens het vangen door de vangploeg (zie bijlage daglijst vervoer) zijn er in totaal teveel kuikens in de lades van de 24 containers per wagen van de vier wagens geladen, waardoor de kuikens te weinig beschikbare oppervlakte per kg lichaamsgewicht kregen. Hierdoor werd niet voorkomen dat de kuikens in de lades tijdens het verplaatsen lijden bespaard bleef en dat hun veiligheid was gegarandeerd, met als gevolg zeer veel benauwde kuikens in deze lades. De houder op de plaats van vertrek is hiervoor verantwoordelijk.
3. Op grond van het rapport van bevindingen heeft verweerder vastgesteld dat eiseres twee beboetbare feiten heeft gepleegd, namelijk dat de dieren, gelet op hun grootte en op het voorgenomen transport, niet beschikten over voldoende vloeroppervlak en stahoogte in zowel vrachtwagen [kenteken] (beboetbaar feit 1) als in vrachtwagen [kenteken] (beboetbaar feit 2), terwijl het verboden is om dieren te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren letsel en onnodig lijden berokkent.
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee overtredingen begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren, en met artikel 3, aanhef en onder g, van de Transportverordening [1] .
Verweerder heeft eiseres daarvoor per feit (dus per vrachtwagen) een boete opgelegd van € 1.500,-, in totaal een boete van € 3.000,-.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres de beboetbare feiten heeft gepleegd en of verweerder daarvoor terecht een boete heeft gegeven. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat de overtreding terecht is vastgesteld maar dat het beroep gegrond is omdat de boete wordt gematigd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiseres vindt dat zij ten onrechte is beboet. Zij wijst erop dat zij een boete heeft gekregen van € 3.000,- voor iets waar zij geen invloed op heeft gehad. Bovendien heeft zij pas meer dan een jaar na de constatering vernomen dat zij beboet werd. Een telefoontje naar eiseres, direct na de constatering, en een waarschuwing zou veel meer effect hebben gehad dan deze boete, zo stelt zij. Eiseres weet niet wat zij fout heeft gedaan. De slachterij maakt namelijk de planning en geeft aan eiseres door hoeveel kippen er per container geladen moeten worden. Eiseres heeft daartoe het aantal kuikens per stal en het geschatte gewicht doorgegeven aan de slachterij. Die heeft vervolgens aangegeven dat er 29 kuikens per lade en 5.568 per vracht konden worden geladen. Maar kennelijk heeft de planner van de slachterij een foute inschatting gemaakt, want als je uitgaat van aantal dieren (5.568) en geschat gewicht (2.950 gram) dan kom je op 16.426 kg per vracht. En volgens verweerder mag er maximaal 16.123 kg per vracht vervoerd worden (uitgaande van een norm van 160 cm2 per kg). Eiseres voert aan dat zij deze normen niet kende en dat zij van tevoren dus niet wist dat er bij dit transport teveel kuikens in de lades zaten. Verweerder wijst er weliswaar op dat in de laatste wagen nog enkele containers leeg waren maar dat is volgens eiseres een ingebouwde marge (bijvoorbeeld als de aantallen afwijken of een kip uit een lade vliegt); het is te tijdrovend en past niet in de planning van het vangbedrijf of de slachterij om alle lades te tellen en vervolgens kuikens gelijk te verdelen, zoals verweerder oppert. Bovendien waren de eerste overbeladen wagens al op de slachterij toen de laatste wagen werd geladen. Het herschikken kon dus niet meer plaatsvinden. Daarbij merkt eiseres op dat het laden fysiek zeer zwaar is, waarbij een strakke planning geldt en een extra transport erg duur is. Ook wijst eiseres erop dat zij het dierenwelzijn hoog in het vaandel heeft staan en dat zij meedoet aan het ‘Beter voor Kip, Natuur & Boer programma’ van Albert Heijn. Al 40 jaar levert eiseres dieren af en altijd met respect voor de dieren, maar nu wordt zij ervan beschuldigd haar dieren onnodig lijden te hebben berokkend. Eiseres ziet op de foto’s en het filmpje bij het rapport van bevindingen geen dierenleed, extreem hijgen of onnodig lijden, zoals de toezichthouder stelt. Er is ook geen beeldmateriaal van een geopende la zodat te zien is hoeveel kuikens er in een la zaten en hoe dicht op elkaar. Overigens werden er van de 40.000 aangevoerde dieren slechts 5 dood aangevoerd, waaruit ook blijkt dat de kuikens niet hebben geleden, aldus eiseres.
6.1.
In artikel 3, aanhef en onder g, van de Transportverordening staat dat het verboden is dieren te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkent en dat de dieren moeten beschikken over voldoende vloeroppervlak en stahoogte. In Hoofdstuk VII van Bijlage I van de Transportverordening is dit per diersoort uitgewerkt en daarin staat dat bij pluimvee met een gewicht tussen 1,6 en 3 kg de oppervlakte minimaal 160 cm² per kg moet zijn.
Uit het rapport van bevindingen en de bijlagen volgt dat een Stork container, zoals bij de transporten van de kuikens van eiseres is gebruikt, een oppervlakte heeft van 107.488 cm² en dat een vrachtwagen 24 containers heeft, wat betekent dat de oppervlakte per vrachtwagen 2.579.712 cm² is. De toezichthouder heeft de benutte oppervlakte van de vrachtwagens gedeeld door het totale gewicht van de kuikens per vracht (zoals door het slachthuis was vastgesteld) en de uitkomst daarvan is 158,65 cm²/kg (vracht 14), 152,29 cm²/kg (vracht 15), 154,84 cm²/kg (vracht 16) en 159,95 cm²/kg (vracht 17). Bij vier vrachten met kuikens van eiseres is gebleken dat de daarin voor de kuikens beschikbare oppervlakte per kilogram minder was dan de norm van 160 cm². Bij twee vrachten was de overbelading zodanig (namelijk 4,82 en 3,22 procent te weinig oppervlak ten opzichte van de norm) dat verweerder daarvoor boetes heeft gegeven.
6.2.
Ten aanzien van het betoog van eiseres dat zij niet weet wat ze fout heeft gedaan en dat de planner van de slachterij een verkeerde inschatting heeft gemaakt, overweegt de rechtbank het volgende.
6.2.1.
Eiseres heeft aan de slachterij doorgegeven dat de kuikens een gemiddeld gewicht van 2,950 kg hadden. Op basis daarvan heeft de slachterij een planning gemaakt voor vier vrachten waarbij per vrachtwagen 5.568 kuikens moesten worden geladen met per lade 29 kuikens. Bij de norm van 160 cm²/kg en een totale oppervlakte van 2.579.712 cm² per vrachtwagen mag er in een vrachtwagen niet meer dan 16.123,2 kg kuiken zitten. Uitgaande van het door eiseres opgegeven gewicht zou dit betekenen dat er maximaal 5.465 kuikens per vrachtwagen en gemiddeld 28,46 kuikens per lade mochten worden geladen. Dat is iets minder dan door het slachthuis bij de planning was opgegeven, zoals eiseres ook aanvoert, maar dit is geen verklaring voor de door de toezichthouder vastgestelde overschrijdingen. Immers, bij 5.568 kuikens per vrachtwagen, die gemiddeld een gewicht bleken te hebben van 2,907 kilogram zou de oppervlakte 159,38 cm²/kg bedragen en dat is een afwijking van 0,4 % van de norm van 160 cm²/kg, terwijl de toezichthouder afwijkingen van 4,82 % en 3,22 % heeft vastgesteld. Als de rechtbank de gegevens van de planning van het slachthuis vergelijkt met de gegevens die de toezichthouder na het laden heeft vastgesteld, dan blijkt de oorzaak voor die aanzienlijk grotere afwijkingen dan 0,4 % te liggen bij het laden zelf. Als eiseres namelijk het door het slachthuis bij de planning opgegeven aantal kuikens had geladen (5.568 per vracht) en die kuikens hadden het door eiseres opgegeven gewicht (2,950 kg) dan zou dit per vracht neerkomen op een totaal gewicht van 16.426 kg. De twee vrachten op het slachthuis wogen echter respectievelijk 16.660 kg en 16.940 kg en uitgaande van het door eiseres opgegeven gewicht zou dat neerkomen op respectievelijk 174 en 79 kuikens meer dan wat het slachthuis bij de planning had opgegeven. Dit sluit aan bij de bevinding van de toezichthouder dat er geen tekort aan vloeroppervlakte was ontstaan als het bij de planning opgegeven aantal was geladen. En ook uit de bij het rapport gevoegde stukken kan worden afgeleid dat er meer was geladen dan gepland. Zo vermeldt de laadbon van vrachtwagen [kenteken] dat niet de geplande 29 maar 30 kuikens per lade waren geladen en blijkt uit de kraslijst dat 19.966 kuikens zijn aangevoerd in plaats van de geplande 19.700.
6.2.2.
Daarnaast heeft de toezichthouder geconstateerd dat vier containers in een van de wagens leeg waren. Daarmee was een oppervlakte van 429.952 cm² (4 maal 107.488 cm²) niet benut. Met de norm van 160 cm²/kg had in die vier containers totaal 2.687,2 kg aan kuikens mogen zitten. Uit het rapport van bevindingen en de bijlagen blijkt dat bij de wagen met volgnummer 14 er 136,8 kg teveel is geladen (16.260 kg – 16.123,2 kg), bij de wagen met volgnummer 15 was dit 816,8 kg (16.940 – 16.123,2), bij de wagen met volgnummer 16 was er 536,8 kg (16.660 – 16.123,2) teveel geladen en bij volgnummer 17 was het 4 kg (13.440 – 13.436 (max gewicht bij 20 containers)). In totaal was er dus 1.494 kg teveel geladen, terwijl in de vier lege containers nog 2.687,2 kg had mogen worden geladen. Als de kuikens bij het laden gelijk verdeeld waren over de containers en vrachtwagens en de vier lege containers ook benut waren dan zou binnen de norm van 160 cm²/kg geladen zijn. Sterker nog, als tweeëneenhalf van de vier lege containers waren benut dan zou al binnen de norm zijn gebleven. Eiseres stelt dat de vier containers een ingebouwde marge waren maar de rechtbank vindt het onaannemelijk dat het niet de bedoeling was (een deel van) deze containers ook met kuikens te laden, gelet op de door eiseres beschreven strakke planning en dure transporten. Uit de planning van de slachterij kan de rechtbank bovendien niet afleiden dat met een dergelijke marge rekening was gehouden. Maar los daarvan, ook als sprake zou zijn van een marge dan had het op de weg van eiseres gelegen om in dit geval van die marge gebruik te maken en zo te voorkomen dat in de overige containers teveel kuikens zaten. Dat de lege containers in de laatste wagen zaten en de andere wagens al waren vertrokken maakt dit niet anders. Eiseres had vanaf het begin bij elke wagen moeten (laten) controleren of er niet teveel kuikens in de containers zaten.
6.2.3.
Uit het voorgaande volgt dus dat overschrijding bij de twee vrachten niet zozeer is veroorzaakt door een onjuiste planning van de slachterij (dat zou maximaal kunnen leiden tot een overschrijding van 0,4 % en daarvoor geeft verweerder geen boete), maar doordat meer kuikens zijn geladen dan door de planning van de slachterij was doorgegeven en doordat bij het laden een aantal containers niet werden benut.
6.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan eiseres dus wel degelijk de overtreding worden verweten. Daarbij merkt de rechtbank op dat eiseres in dit geval zelf verantwoordelijk is voor het op juiste wijze laden van de kuikens en niet de slachterij of een vangbedrijf. Eiseres is namelijk de houder van de kuikens en hoewel zij niet zelf kuikens heeft ingeladen en getransporteerd heeft zij daar wel opdracht toe gegeven. Uit artikel 3 van de Transportverordening volgt dat je ook als je dieren laat vervoeren, aan de voorwaarden moet voldoen, waaronder de voorwaarde dat dieren over voldoende vloeroppervlak beschikken. Eiseres was er dus verantwoordelijk voor dat haar kuikens die zij liet vervoeren een oppervlakte tot hun beschikking hadden van tenminste 160 cm²/kg en het lag dus op haar weg om tijdens het laden daarop te controleren en de vangploeg daarop te instrueren.
6.4.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder eiseres terecht verweten dat bij twee transporten de dieren niet beschikten over voldoende vloeroppervlak. Dit is reeds voldoende om te concluderen dat eiseres de beboetbare feiten heeft gepleegd. Voor het vaststellen van de overtreding is het niet noodzakelijk dat door de toezichthouder ook wordt beschreven dat hij zag dat de dieren door het tekort aan vloeroppervlak daadwerkelijk hebben geleden. De Transportverordening verbiedt een kleiner vloeroppervlak dan 160 cm²/kg en gaat er daarbij vanuit [2] dat bij een kleiner oppervlak de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden wordt berokkend. Overigens heeft de toezichthouder in dit geval in het rapport van bevindingen wel gemotiveerd beschreven dat de kuikens in de te volle lades lijden was berokkend. Zo schrijft de toezichthouder dat hij zag dat deze kuikens extreem aan het hijgen waren en de kop naar buiten staken van warmte of benauwdheid en meer onrust vertoonden dan de kuikens in de minder volle lades. De rechtbank ziet geen reden om aan deze bevinding van de toezichthoudend dierenarts te twijfelen. Op de foto’s en het filmpje bij het rapport is ook te zien dat een aantal kuikens de bek open heeft, de kop naar buiten steekt of dat zij op elkaar zitten. Eiseres zegt op de beelden geen extreem hijgende kuikens te zien. Dat zij het beeldmateriaal anders interpreteert dan de toezichthouder biedt op zichzelf echter geen reden voor twijfel aan de juistheid van de constateringen van de toezichthoudend dierenarts. Bovendien is het, zoals hiervoor is overwogen, voor de vaststelling van de overtreding niet relevant of de kuikens daadwerkelijk aan het hijgen waren vanwege het tekort aan vloeroppervlak. Overigens kan van onnodig lijden ook sprake zijn zonder zichtbare kenmerken daarvan. Dat er maar vijf kuikens dood waren van de vier transporten is evenmin een bewijs dat de kuikens niet hebben geleden.
6.5.
Nu verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres bij twee vrachten de overtreding heeft begaan, was verweerder bevoegd [3] eiseres daarvoor een boete op te leggen. In het interventiebeleid heeft verweerder beschreven wanneer hij van zijn boetebevoegdheid gebruik maakt. In dit geval is dat het ‘Specifiek interventiebeleid dierenwelzijn tijdens transport’ en daarin [4] staat dat voor deze overtreding direct een boete wordt opgelegd (klasse B) als sprake is van een aantasting van het dierenwelzijn. Er wordt in zo’n geval dus niet eerst gewaarschuwd door middel van bijvoorbeeld een telefoontje zoals eiseres graag had gezien.
Gelet op de mate van overschrijding van de norm (namelijk met 4,82 en 3,22 procent) stelt verweerder terecht dat in dit geval sprake was van aantasting van het dierenwelzijn. De kuikens hadden in de vrachten met volgnummer 15 en 16 respectievelijk gemiddeld per kuiken 22,3 en 15,1 cm² te weinig vloeroppervlak [5] en de rechtbank vindt dat niet gering. Dat eiseres het dierenwelzijn hoog in het vaandel heeft staan neemt niet weg dat eiseres in dit geval kuikens heeft laten vervoeren terwijl ze te weinig vloeroppervlak tot hun beschikking hadden. Overigens wordt eiseres niet verweten dat zij dit opzettelijk zou hebben gedaan.
In de Bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren [6] is de boete voor deze overtreding vastgesteld op € 1.500,-. De wetgever heeft dus al een afweging gemaakt welke boete bij een bepaalde overtreding evenredig wordt gevonden. Het met de Transportverordening gediende doel - het waarborgen van dierenwelzijn - staat voorop. De rechtbank vindt de boete van € 1.500 per vrachtwagen, dus € 3.000,- in totaal, in dit geval evenredig. Eiseres moet er bij elke vrachtwagen op toezien dat de containers niet te vol geladen zijn.
6.6.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres terecht stelt dat zij te laat op de hoogte is gesteld van de bevindingen van de toezichthouder. In onder meer de uitspraak van 20 juli 2017 [7] heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven geoordeeld dat op verweerder in beginsel de verplichting rust om degene die is gehouden tot naleving van de transportvoorschriften tijdig op de hoogte te stellen van controle-bevindingen. Gebeurt dit niet, dan treft verweerder het verwijt dat hij in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, met name het zorgvuldigheidsbeginsel, heeft gehandeld. De rechtbank begrijpt dat eiseres wel die dag van een van de chauffeurs van de vrachten hoorde dat de containers te vol waren geladen, maar door de toezichthouder is zij daarover niet ingelicht, laat staan dat haar is bericht dat zij een boete kon verwachten. Pas met het voornemen van 30 januari 2023 is zij daarvan op de hoogte gesteld. Verweerder heeft hierdoor in strijd gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel. Dit wordt door verweerder ook erkend in het bestreden besluit. De rechtbank ziet in het geconstateerde zorgvuldigheidsgebrek echter geen reden om de boete te vernietigen omdat eiseres ondanks het zorgvuldigheidsgebrek voldoende gelegenheid heeft gehad om de bevindingen van de toezichthouder te betwisten (namelijk in de zienswijze en het bezwaar en later ook nog in beroep).
6.7.
Vaststaat dus dat na het moment van constatering van de overtreding (op 16 december 2021) eiseres pas met het voornemen (van 30 januari 2023) daarvan door verweerder op de hoogte is gesteld en haar een boete is aangezegd.
Ter zitting is gesproken over het intern beleid dat verweerder sinds 3 april 2023 hanteert op grond waarvan verweerder de boete matigt met 10 % als de periode tussen de overtredingsdatum en de aanzegging zeven tot veertien maanden heeft geduurd en op grond waarvan verweerder de boete matigt met 15 % als er meer dan veertien maanden zijn verstreken. Verweerder heeft ter zitting ermee ingestemd dat gelet op het interne beleid in deze zaak de boete wordt gematigd. De rechtbank zal de boete daarom gelet op het tijdsverloop van dertien maanden matigen met 10 %. Overigens is de rechtbank niet gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het boetebedrag (verder) had moeten matigen.

Conclusie en gevolgen

7. Uit het voorgaande volgt dat verweerder ondanks een zorgvuldigheidsgebrek terecht de boete heeft opgelegd, maar dat het boetebedrag dient te worden verlaagd gelet op het door verweerder gehanteerde intern beleid inzake het niet tijdig aanzeggen. Omdat de rechtbank het boetebedrag verlaagt, wordt het bestreden besluit op dit punt vernietigd en het primaire besluit in zoverre herroepen. Het beroep is gegrond.
8. De rechtbank matigt de boete met 10 % en stelt de boete vast op € 2.700,-.
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten in beroep. Deze vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Eiseres heeft geen professionele rechtsbijstand ontvangen maar heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door haar maten. Zij heeft gevraagd om een vergoeding van € 40,- aan reiskosten. Op grond van het Bpb wordt voor reiskosten een bedrag toegekend dat gelijk is aan de reiskosten per openbaar vervoer, tweede klasse. Het door eiseres gevraagde bedrag overstijgt dit niet, dus zal de rechtbank de gevraagde vergoeding voor reiskosten toewijzen. Eiseres heeft aan verletkosten een bedrag van € 445,- opgegeven voor 5 uur, voor het bijwonen van de zitting. In het Bpb wordt voor verletkosten uitgegaan van een bedrag tussen € 8,- en € 103,- per uur, afhankelijk van de omstandigheden. Eiseres heeft de opgegeven verletkosten niet met stukken onderbouwd. Gezien de reisafstand en de duur van de zitting vindt de rechtbank een bedrag van € 250,- (5 uur maal € 50) redelijk. De totale aan eiseres te vergoeden proceskosten bedragen dan € 290,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
  • herroept het primaire besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit;
  • stelt de boete vast op € 2.700,-;
  • wijst erop dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 290,- aan proceskosten van eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Oonincx, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L. van der Duijn Schouten, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 april 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kunnen zij de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunnen zij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG
2.blijkens de aanhef van artikel 3 en bijvoorbeeld overweging 11 van de considerans
3.op grond van artikel 8.7 van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 8.6 en artikel 6.2 van de Wet dieren en met artikel 4.8 van de Regeling houders van dieren
4.IB02-SPEC 17, regel 17R0013000
5.160 cm²/kg - 152,3 cm²/kg respectievelijk 160 - 154,8 cm²/kg, maal het gemiddeld gewicht van de kuikens (2.907 kg)
6.gelezen in samenhang met artikel 2.2 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren