Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 april 2024 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Tijdens mijn regulier toezicht bevond ik mij rond 09:45 uur in de aanvoerhal van Plukon Dedemsvaart B.V., waar ik de geloste containers met kuikens controleerde. Ik zag dat voorop de rijen van de geloste containers de bordjes van de wagennummers met volgnummers 15 en 16 hingen. Op de daglijst vervoer zag ik vermeld staan, dat deze wagens kuikens hadden vervoerd die afkomstig waren van [eiseres] uit [plaats]. Aan de hand van de weegbonnen en laadbonnen, met name laadbon 102648, stelde ik vast dat er niet was geladen zoals vermeld op de daglijst vervoer; de wagens waren niet, zoals vermeld op de daglijst vervoer, geladen met kuikens uit stal 2, maar met kuikens uit stal 1 (zie daglijst vervoer, weegbonnen en laadbon 102648).
Beoordeling door de rechtbank
Uit het rapport van bevindingen en de bijlagen volgt dat een Stork container, zoals bij de transporten van de kuikens van eiseres is gebruikt, een oppervlakte heeft van 107.488 cm² en dat een vrachtwagen 24 containers heeft, wat betekent dat de oppervlakte per vrachtwagen 2.579.712 cm² is. De toezichthouder heeft de benutte oppervlakte van de vrachtwagens gedeeld door het totale gewicht van de kuikens per vracht (zoals door het slachthuis was vastgesteld) en de uitkomst daarvan is 158,65 cm²/kg (vracht 14), 152,29 cm²/kg (vracht 15), 154,84 cm²/kg (vracht 16) en 159,95 cm²/kg (vracht 17). Bij vier vrachten met kuikens van eiseres is gebleken dat de daarin voor de kuikens beschikbare oppervlakte per kilogram minder was dan de norm van 160 cm². Bij twee vrachten was de overbelading zodanig (namelijk 4,82 en 3,22 procent te weinig oppervlak ten opzichte van de norm) dat verweerder daarvoor boetes heeft gegeven.
Gelet op de mate van overschrijding van de norm (namelijk met 4,82 en 3,22 procent) stelt verweerder terecht dat in dit geval sprake was van aantasting van het dierenwelzijn. De kuikens hadden in de vrachten met volgnummer 15 en 16 respectievelijk gemiddeld per kuiken 22,3 en 15,1 cm² te weinig vloeroppervlak [5] en de rechtbank vindt dat niet gering. Dat eiseres het dierenwelzijn hoog in het vaandel heeft staan neemt niet weg dat eiseres in dit geval kuikens heeft laten vervoeren terwijl ze te weinig vloeroppervlak tot hun beschikking hadden. Overigens wordt eiseres niet verweten dat zij dit opzettelijk zou hebben gedaan.
In de Bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren [6] is de boete voor deze overtreding vastgesteld op € 1.500,-. De wetgever heeft dus al een afweging gemaakt welke boete bij een bepaalde overtreding evenredig wordt gevonden. Het met de Transportverordening gediende doel - het waarborgen van dierenwelzijn - staat voorop. De rechtbank vindt de boete van € 1.500 per vrachtwagen, dus € 3.000,- in totaal, in dit geval evenredig. Eiseres moet er bij elke vrachtwagen op toezien dat de containers niet te vol geladen zijn.
Ter zitting is gesproken over het intern beleid dat verweerder sinds 3 april 2023 hanteert op grond waarvan verweerder de boete matigt met 10 % als de periode tussen de overtredingsdatum en de aanzegging zeven tot veertien maanden heeft geduurd en op grond waarvan verweerder de boete matigt met 15 % als er meer dan veertien maanden zijn verstreken. Verweerder heeft ter zitting ermee ingestemd dat gelet op het interne beleid in deze zaak de boete wordt gematigd. De rechtbank zal de boete daarom gelet op het tijdsverloop van dertien maanden matigen met 10 %. Overigens is de rechtbank niet gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het boetebedrag (verder) had moeten matigen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- herroept het primaire besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit;
- stelt de boete vast op € 2.700,-;
- wijst erop dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 290,- aan proceskosten van eiseres.