ECLI:NL:RBROT:2024:2927

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
83/269207-23 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit de handel in illegaal vuurwerk

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen de veroordeelde, die wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de handel in illegaal vuurwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde uit de baten van andere strafbare feiten, waarvoor voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan, een bedrag van € 2.319,- heeft verkregen. Dit bedrag is vastgesteld op basis van een rapport van de officier van justitie, waarin de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel is berekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdediging niet aannemelijk heeft gemaakt dat de veroordeelde geen voordeel heeft genoten uit de handel in professioneel vuurwerk.

Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 8 maart 2024, waar de officier van justitie de vordering heeft onderbouwd met bewijsstukken, waaronder gesprekken tussen de veroordeelde en medeveroordeelde over de aankoop van professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de veroordeelde de verplichting opgelegd om het geschatte bedrag van € 2.319,- aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daarbij de wettelijke grondslag van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht toegepast, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt.

De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de feiten en omstandigheden van de zaak, waaronder de aangetroffen lege dozen professioneel vuurwerk en de verklaringen van de veroordeelde. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen en geconcludeerd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel terecht is vastgesteld op het genoemde bedrag. De beslissing is genomen in een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 83/269207-23 (ontneming)
Datum uitspraak: 22 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. G.W. Wurpel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2024.

2.De vordering en standpunt verdediging

2.1.
De vordering en daaraan gegeven onderbouwing
De officier van justitie, mr. K. Broere, heeft zich bij de bepaling van de omvang van het te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex art. 36e Sr, opgemaakt en gesloten op 19 februari 2024 door verbalisant [naam verbalisant 1] . Daarin is geconcludeerd dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten ter hoogte van € 2.319,-.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
- het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en
- aan de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 2.319,-.
De vordering heeft betrekking op voordeel verkregen uit de baten van andere strafbare feiten, waarvoor voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.
2.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de ontnemingsvordering af te wijzen. Het bezit van professioneel vuurwerk heeft niet geleid tot wederrechtelijk verkregen voordeel en de veroordeelde is niet voor handel vervolgd. Subsidiair stelt de verdediging dat geen rekening is gehouden met de mogelijkheden dat de veroordeelde ook dozen met een deel van de inhoud kan hebben aangeschaft, of dat hij vuurwerk heeft afgekeurd en weggegooid of zelf heeft gebruikt. Het bedrag dient daarom te worden gematigd.

3.Het oordeel van de rechtbank

3.1.
Grondslag van de vordering
De meervoudige economische strafkamer van deze rechtbank heeft de veroordeelde in de onderliggende strafzaak met bovengenoemd parketnummer bij vonnis van 22 maart 2024 veroordeeld ter zake van:
Onder feit 1 en feit 2:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
De rechtbank heeft bij vonnis bewezen geacht dat de veroordeelde op 14 oktober 2023 te Dordrecht professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen.
De rechtbank is op grond van de stukken van de onderliggende strafzaak en gelet op hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht van oordeel dat de veroordeelde uit de baten van andere feiten, waarvoor voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan, te weten de handel in illegaal vuurwerk, wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
In de telefoon van medeveroordeelde [medeveroordeelde] is een gesprek aangetroffen tussen hem en de veroordeelde waarin wordt gesproken over het bestellen van professioneel vuurwerk en waarin wordt gesproken over geldbedragen van onder andere € 690,- en € 500,-. In de papiercontainer, in de loods waar de veroordeelde het professioneel vuurwerk had opgeslagen, werden verschillende lege dozen professioneel vuurwerk aangetroffen. Daarbij heeft de veroordeelde ter zitting verklaard dat het aangetroffen vuurwerk van hem is.
Voornoemd vonnis en de daarin gegeven beslissingen, evenals de in dit ontnemingsvonnis uitgewerkte redengevende feiten en omstandigheden, vormen – voor zover hier van belang – voor de rechtbank het uitgangspunt voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Een kopie van het vonnis is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
3.2.
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De verweren van de verdediging worden verworpen. Het wederrechtelijk verkregen voordeel is berekend op basis van andere feiten, ten aanzien waarvan er voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan. De wet biedt deze mogelijkheid in artikel 36e, tweede lid, Sr. Evenmin blijkt uit de door de verdediging aangevoerde feiten en omstandigheden dat de veroordeelde slechts een deel van de inhoud van de dozen vuurwerk heeft aangeschaft, een deel heeft weggegooid of een deel zelf heeft gebruikt. Dit is niet aannemelijk gemaakt.
De rechtbank schat het wederrechtelijk voordeel op € 2.319,- en overweegt daartoe als volgt.
3.2.1.
Opbrengsten
In het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex art. 36e Sr wordt er van uitgegaan dat de veroordeelde professioneel vuurwerk heeft verkocht, waarbij de aantallen zijn gerelateerd aan het aantal aangetroffen lege dozen. Het wederrechtelijk verkregen voordeel is berekend door deze aantallen te koppelen aan in- en verkoopprijzen zoals bekend uit jurisprudentie en in- en verkoopprijzen die naar voren zijn gekomen bij het onderzoek van verbalisant [naam verbalisant 2] naar advertenties van vuurwerk op Telegram.
Lege dozen vuurwerk en verkocht illegaal vuurwerk
Bij het onderzoek naar verpakkingen in de papiercontainer werden de volgende aantallen lege dozen aangetroffen. De verpakkingseenheden en aantal stuks zijn vastgesteld op basis van de tekst op de lege dozen.
Vuurwerksoort
Aantal lege dozen
Verpakkingseenheid
7 inch shell display
2
10 stuks in 1 doos
6 inch shell display
1
10 stuks in 1 doos
4 inch shell display
1
36 stuks in 1 doos
3 inch shell display
1
72 stuks in 1 doos
2,5 inch shell display
1
12 doosjes met 8 stuks
Powerfull bull dogs
1
75 pakken met 20 stuks
Two color space ship
1
36 doosjes met 6 stuks
240 Shuss syetemfeurwerk
2
1 per doos
Verkoopprijzen Shells
Specifiek worden in de uitspraak van Rechtbank Overijssel met datum 8 september 2022 en
ECLI:NL:RBOVE:2022:2542 prijzen genoemd van Shells. In het vonnis is opgenomen:
Shells
3" super mix 450
4" super mix 450
5” super mix 450
en
7 dozen Shells, verkoopprijs € 450 per stuk = € 3.150,-
Hieruit kan geconcludeerd worden dat de prijs van één doos shell (inch 3/4/5) € 450 is. De veroordeelde had 2,5, 3, 4, 6 en 7 inch shells. Dit vertoont gelijkenissen en derhalve wordt er een verkoopprijs van € 450 per doos shell gehanteerd.
Verkoopprijzen Powerfull bull dogs, Two color space ship & Shuss Systemfeuerwerk
Ambtshalve is verbalisant [naam verbalisant 2] bekend dat Powerfull bull dogs voor € 20 per pakje worden aangeboden op Telegram. Ten aanzien van Two color space ships is verbalisant [naam verbalisant 2] ambtshalve bekend dat deze voor € 10 per doos worden aangeboden.
Verkoopprijs Shuss Systemfeuerwerk
Voor de verkoopprijs van Shuss Systemfeuerwerk heeft verbalisant [naam verbalisant 2] een gemiddelde gehanteerd. Het totaal van alle prijzen bij elkaar is € 2.280 en dat zijn 7 verschillende soorten vuurwerk. Het gemiddelde daarvan is:
Verkoopprijs Shuss Systemfeuerwerk: € 2.280 / 7 = € 326 per eenheid
Resumerend worden de volgende verkoopprijzen en verkoopopbrengsten vastgesteld:
Vuurwerksoort
Aantal lege dozen
Verpakkingseenheid
Gehanteerde eenheid
Verkoopprijs per eenheid
Totale opbrengst
7 inch shell display
2
10 stuks in 1 doos
2
€ 450
€ 900
6 inch shell display
1
10 stuks in 1 doos
1
€ 450
€ 450
4 inch shell display
1
36 stuks in 1 doos
1
€ 450
€ 450
3 inch shell display
1
72 stuks in 1 doos
1
€ 450
€ 450
2,5 inch shell display
1
12 doosjes met 8 stuks
1
€ 450
€ 450
Powerfull bull dogs
1
75 pakken met 20 stuks
75
€ 20
€ 1.500
Two color space ship
1
36 doosjes met 6 stuks
26
€ 10
€ 360
240 Shuss systemfeuerwerk
2
1 per doos
2
€ 326
€ 652
Totale opbrengst: € 5.212
De rechtbank is van oordeel dat deze verkoopprijzen en opbrengsten in het ontnemingsrapport goed zijn gemotiveerd en aannemelijk zijn gemaakt.
3.2.2.
Aftrekbare kosten
In het artikel Afpakken in vuurwerkzaken, wordt bij de handel in illegaal vuurwerk een gemiddelde winstmarge over de verkopen van 55% als aannemelijk beschouwd.
In het arrest van het Hof Den Bosch van 1 mei 2019 heeft het Hof van vijf soorten illegaal vuurwerk de inkoop- en verkoopprijzen gehanteerd om het wederrechtelijk verkregen voordeel te bepalen. Dit betreft een gemiddelde winstmarge over de verkopen van 34%.
De winstmarge over de verkopen wordt berekend op basis van het gemiddelde van deze twee winstmarges. Dit gemiddelde is: (55% + 34%) / 2 = 44,5%.
Hiermee wordt het percentage inkoopkosten ten opzichte van de omzet: 100% minus 44,5% = 55,5%.
De rechtbank acht deze kosten en winstmarges ook in de onderhavige zaak aannemelijk.
De totale aftrekbare kosten betreffen: € 2.893 (= 55,5 % x € 5.212).
3.2.3.
Totale wederrechtelijk verkregen voordeel
Gezien het voorgaande, bedraagt het totale
wederrechtelijk verkregen voordeel:
Totale bruto opbrengst (3.2.1) € 5.212
Totale kosten (3.2.2)
€ 2.893 -/-
Totaal € 2.319
3.3.
Toerekening van het voordeel aan de veroordeelde
Gebleken is dat de veroordeelde uit de baten van andere feiten, waarvoor voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan, wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit voordeel dient de veroordeelde te worden ontnomen.
3.4.
Vaststelling van de betalingsverplichting
Het bovenstaande brengt mee dat de rechtbank aan de veroordeelde de verplichting zal opleggen om een bedrag van € 2.319 aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

4.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt
geschat, vast op
€ 2.319(zegge:
tweeduizend driehonderdnegentien euro);
legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van
€ 2.319(zegge:
tweeduizend driehonderdnegentien euro);
bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van
Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 46 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en A. Sennef, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 22 maart 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.