Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2024 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaats 1] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht
[bedrijf B] .uit [plaats 2] (vergunninghoudster)
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
opde perceelgrens bouwen niet had mogen afwijken via artikel 4.3 van de planregels. Op grond van artikel 4.3 van de planregels mag het college namelijk alleen afwijken voor het
dichter bijde perceelsgrens bouwen als de ruimtelijke structuur, bebouwingskarakteristiek en/of gebruiksmogelijkheden niet onevenredig worden aangetast. Verder voert eiser aan dat het bezonningsrapport niet kan bewijzen dat de ruimtelijke structuur en de bebouwingskarakteristiek tegenover eisers woning geen geweld wordt aangedaan. Zon en schaduw vormen maar een klein deel van de verstoring van het woongenot. Het bestaande uitzicht is praktisch weg. Dit werkt op eiser traumatiserend. Zeer bepalend acht eiser dat hij de enige is in die omgeving die zo wordt ingeperkt in zijn woongenot. Er is sprake van grote onevenredigheid. Eiser bestrijdt daarom ten zeerste dat deze overschrijdingen maar heel beperkt zijn en dat de gevolgen maar door hem gedragen moeten worden.
- Onderzoek de mogelijkheden voor het in het geheel/deels verlagen van het pand. De impact op de bedrijfsvoering van het bedrijf is mogelijk beperkt, constructief mogelijk haalbaar en de impact op bezonning/uitzicht wordt voor de bewoners verlaagd. Indien dit acceptabel lijkt is het van belang dat het bestemmingsplan wordt aangepast om vergelijkbare situaties bij naastgelegen panden te voorkomen, waar de hoogte van 9 meter grenzend aan woningen ook geldt;
- Onderzoek of het acceptabel kan zijn de noordhoek ‘af te knippen' (zie bijgevoegde
Conclusie en gevolgen
Beslissing
25 maart 2023.