Uitspraak
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
Rechtbank Rotterdam
Op 26 maart 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen in een verschoningsverzoek van een rechter die betrokken was bij een civielrechtelijke procedure. De rechter, die recentelijk een huis heeft gekocht, ontdekte dat haar nieuwe buurman de eisende partij was in de zaak. Gezien deze omstandigheden heeft de rechter verzocht zich te mogen verschonen van de behandeling van de zaak, omdat zij van mening was dat het haar niet vrijstond om deze zaak te behandelen, vooral omdat het een mediagevoelige kwestie betreft. De rechtbank heeft het verzoek om verschoning beoordeeld en vastgesteld dat de aangevoerde omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat de rechter subjectief niet onpartijdig is, maar de objectieve vrees voor partijdigheid is voldoende om het verzoek toe te wijzen. De beslissing om het verzoek toe te wijzen is genomen door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de griffier.