ECLI:NL:RBROT:2024:238

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
654316 / HA ZA 23-258
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de levering en ontbinding van een koopovereenkomst voor een drukmachine met betrekking tot de gevolgen van wanprestatie en schadevergoeding

In deze zaak vordert Chemicar Europe N.V. (hierna: Chemicar) van Dupatech B.V. (hierna: Dupatech) betaling van schadevergoeding na een geschil over de levering van een drukmachine. Chemicar heeft een koopovereenkomst gesloten met Dupatech voor de levering van een drukmachine, maar stelt dat deze te laat is geleverd en niet gebruiksklaar was. Chemicar heeft de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden en vordert herstelkosten, transportkosten en externe drukkosten. Dupatech betwist de vorderingen en stelt dat de drukmachine op tijd is geleverd en dat Chemicar geen recht heeft op schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat Dupatech tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, waardoor Chemicar gerechtigd was de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden. De vordering tot betaling van herstelkosten wordt toegewezen, terwijl de vordering tot betaling van transportkosten wordt afgewezen. De rechtbank kan nog geen definitieve uitspraak doen over de vordering tot betaling van externe drukkosten en stelt partijen in de gelegenheid om zich hierover uit te laten. Dit vonnis is een tussenvonnis en geen eindvonnis.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/654316 / HA ZA 23-258
Vonnis van 17 januari 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
CHEMICAR EUROPE N.V.,
gevestigd in Zwijndrecht (België),
eiseres,
advocaat: mr. O.G. Trojan in Den Haag,
tegen
DUPATECH B.V.,
gevestigd in Raalte,
gedaagde,
advocaat: mr. A. al Mansouri in Nijmegen.
Partijen zullen hierna Chemicar en Dupatech worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de akte overlegging producties van Chemicar, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de brieven van de rechtbank van 5 juni 2023 en 26 september 2023, met een oproeping voor een mondelinge behandeling op -uiteindelijk- 29 november 2023,
- de brief van de rechtbank van 2 augustus 2023, met een zittingsagenda voor de mondelinge behandeling,
- de akte overlegging aanvullende producties tevens houdende vermeerdering en wijziging van de eis van Chemicar, met producties,
- de akte houdende overlegging producties van Dupatech, met producties,
- de pleitaantekeningen voor de mondelinge behandeling van Chemicar,
- de spreekaantekeningen voor de mondelinge behandeling van Dupatech,
- de mondelinge behandeling van 29 november 2023.
1.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank een datum bepaald waarop er vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
Chemicar legt zich toe op het ontwikkelen en distribueren van verbruiksgoederen, apparatuur en trainingen voor de professionele autoschadeherstelindustrie. Een belangrijk deel van haar omzet realiseert zij met de verhandeling van verfspuitartikelen, bestaande uit een plastic beker waarin de verf wordt gegoten en gemengd en uit een plastic deksel waarop een verfspuitpistool kan worden aangebracht. Voor het produceren van haar plastic bekers werkt Chemicar samen met E.S.-Plastics bvba (hierna: ES Plastics), een (eveneens) in België gevestigd bedrijf dat zich toelegt op het spuitgieten van kunststofonderdelen. De plastic mengbekers die Chemicar voor haar verfspuitartikelen gebruikt, laat zij door externe drukkers bedrukken met meeteenheden.
2.2.
Dupatech ontwikkelt en verkoopt onder meer drukmachines, waarmee bekers bedrukt kunnen worden.
2.3.
In november 2020 hebben Chemicar en ES Plastics besloten om het bedrukken van de plastic mengbekers voor een deel in eigen beheer uit te gaan voeren. Om die reden zijn zij met Dupatech in gesprek geraakt over de aanschaf van een drukmachine. Op 20 november 2020 heeft er een eerste bespreking plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van Chemicar en Dupatech, waarbij ook een vertegenwoordiger van ES Plastics aanwezig was. Het was de bedoeling dat de drukmachine in het bedrijfspand van ES Plastics in bedrijf zou worden gesteld. Tijdens deze bespreking viel de keuze op een drukmachine van het type Van Dam 520 COM (hierna: de drukmachine). Dezelfde dag, 20 november 2020, heeft Dupatech een opdrachtbevestiging (“
Order Confirmation”) gestuurd aan Chemicar. De overeengekomen koopprijs voor de drukmachine is € 230.000,00.
2.4.
Nadat Chemicar verzocht om een aangepaste opdrachtbevestiging, omdat ES Plastics als koper van de drukmachine zal optreden, heeft Dupatech op 16 december 2020 een aangepaste Order Confirmation gestuurd. Op 10 februari 2021 verzoekt Chemicar om de overeenkomst toch weer op haar naam te zetten. In de op deze datum door Chemicar en Dupatech ondertekende Order Confirmation (hierna: de koopovereenkomst) staat, voor zover van belang, het volgende:
“[…]
2. Price overview
2.1
Machine
Van Dam 520 COM – 6 colours – our ref: P-20017 € 230.000,-
Machine will come fully remanufactured, with new year of build 2021. It will be equipped with the latest PLC- and operator panel technology, modem access for remote support, and will produce at the highest efficiency level. We will include 8 sets of mandrels including shafts and mandrel ring (quick-exchange system).
3. Commercial conditions
[…]
3.1
Payment terms
Payment with order:
(receivable against bank-guarantees to be drafted by Dupatech): 35%
Payment after 8 weeks (against Bank Guarantee): 35%
Payment after Factory Acceptance Test, before shipment: 25%
Payment within 14 days after installation: 5%
[…]
3.3
Delivery time
20 weeks after order
[…]
4. General conditions
All our deliveries are governed by the Dupatech general conditions, a copy of these can be found on www.dupatech.nl
[…]”
In de koopovereenkomst heeft Chemicar, achter artikel 3.3 (Delivery time), met de hand toegevoegd: “→
week 20 2021”.
2.5.
In de algemene voorwaarden van Dupatech staat, voor zover van belang, het volgende:
“ARTICLE 10: GUARANTEE AND LIABILITY
1. Without prejudice to the right of Dupatech BV to appeal to an act of god, it is responsible for the correct execution of the agreement. This is only true insofar that Dupatech BV was free to execute that agreement at their own discretion. Lacking that arise from normal wear and tear, improper treatment or improper or incorrect maintenance or lacking that arises after modification or repair by or in the name of the Client, remain outside of the guarantee and can not lead to the lability of Dupatech BV. […]
[…]
3. If it appears that Dupatech BV has not come up to the marks in relation to the execution of the agreement and it is liable for damages considering what is stated in these terms, it is its obligation to pay the compensation in case the asset damage is limited to 20% of the amount of the price agreed with the Client if that price is € 25.000,00 or higher. […]
[…]
ARTICLE 12: APPLICABLE JUSTICE AND COMPETENT JUDGE
1. If not mutually decided otherwise, any contract between Dupatech BV and the Client relating to the provision of services and or goods shall be governed by and constructed according to Dutch law. All disputes that arise between Dupatech BV and the Client are submitted to the judgement of the Civil Judge who is competent in the district of Rotterdam, unless legal provisions or provisions of a treaty oppose that.
[…]”
2.6.
In een e-mail van 3 februari 2021 schrijft [naam01] van Dupatech aan [naam02] van Chemicar, voor zover van belang, het volgende:
“[…]
Ik begrijp dat je ons voorstel voor compensatie bij vertraging, nog niet afdoende zekerheid vindt bieden, en hetgeen overeengekomen was dus aan te passen.
Alhoewel wij, zoals eerder aangegeven, eigenlijk nooit zoveel vertraging hebben, begrijpen we je onzekerheid. Daarom, om overschrijding van de levertijd uit het tussen Dupatech en Chemicar gesloten contract voor de Van Dam 520 bekerdruk machine te compenseren leggen we jullie twee opties voor:
Optie A:
(zoals deze al was overeengekomen):
[…]
Optie B:
(hierbij vervalt optie A):
- Aanvang installatie en ingebruikname machine: week 21
- Maximale uitloop zonder verdere gevolgen: week 23 (ipv week 21), ingebruikname in jullie fabriek.
- Bij uitloop later dan week 24: Dupatech vergoedt de kosten voor:
o Laden van de bekers bij ES
o Drukken van de bekers bij Nepomuc+ mogelijke kosten van clichés
o Leveren van de bekers bij Chemicar
o Bovenstaande te verminderen met de kosten die gemaakt zouden worden bij drukken van de bekers
indien machine wél geïnstalleerd zou zijn.
- Het moge duidelijk zijn dat bij uitloop die veroorzaakt wordt door factoren die veroorzaakt worden door ES
Plastics c.s., bovenstaande niet op gaat; denk hierbij aan of een eventuele nieuwe fabriek nog niet klaar is,
personeel niet aanwezig kan zijn, afname bij ons in de fabriek vanuit zijde ES Plastics wordt uitgesteld, o.i.d.
Ik hoor graag van je welke optie gekozen wordt. Voor ons is het om het even; de levering staat nog altijd tijdig
gepland.
[…]”
2.7.
Op 3 februari 2021 stuurt [naam02] van Chemicar een email aan [naam01] van Dupatech, met de volgende reactie op het voorstel van Chemicar:
“[..]
Hartelijk dank voor je mail, wij kiezen voor optie B, wij zijn niet uit op centen, wij willen gewoon zekerheid dat we bedrukte bekers krijgen zonder extra kosten omdat we in machine geïnvesteerd hebben.”
2.8.
Op 12 maart 2021 ontvangt Dupatech een e-mail van ING Lease Belgium (hierna: ING Lease), met als bijlage een bevestiging van bestelling van de drukmachine. Met de door ING Lease aan Dupatech gestuurde bestelbon (gedateerd 12 maart 2021, hierna: de bestelbon) bevestigt ING Lease aan Dupatech dat zij de drukmachine besteld ten behoeve van haar huurder Chemicar. Op de bestelling worden de algemene aankoopvoorwaarden (2011) van ING Lease van toepassing verklaard. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende:
“Artikel 4: Waarborgen
[…]
In geval van betwisting met betrekking tot onder meer het bouwen, de werking of het rendement van geleverd materieel, mag de huurder rechtstreeks optreden ter vrijwaring en ter ontbinding van de verkoop, krachtens het beding ten voordele van derden, waarvan hij door onderhavige bepalingen geniet en krachtens de algemene voorwaarden van het leasingcontract of van het huurcontract.”
2.9.
Nadat Chemicar op 15 maart 2021 desgevraagd aan Dupatech bevestigt dat het bericht van ING Lease klopt, stuurt Dupatech op 16 maart 2021 een creditfactuur aan Chemicar en een nieuwe factuur voor de drukmachine aan ING Lease. Op 7 april 2021 betaalt ING Lease de hele koopsom van de drukmachine van € 230.000,00 aan Dupatech.
2.10.
Op 9 augustus 2021 is de drukmachine fysiek afgeleverd en geïnstalleerd in de fabriek van ES Plastics.
2.11.
Op 23 november 2021 is de drukmachine in opdracht van Chemicar geïnspecteerd door Van Dam Machines B.V., de fabrikant van de drukmachine (hierna: Van Dam). In haar ‘Inspection report’ van 24 november 2021 beschrijft Van Dam meerdere gebreken aan de drukmachine en doet zij aanbevelingen om deze gebreken te herstellen.
2.12.
In haar plan van aanpak van 7 december 2021 (versie 2.1) beschrijft Dupatech de werkzaamheden die nog aan de drukmachine uitgevoerd moeten worden. In de inleiding van dit plan van aanpak schrijft Dupatech:
“In dit plan van aanpak worden de nog uit te voeren werkzaamheden omschreven alvorens de SAT (Site Acceptance Test) verder af te maken, ter afronding van de oplevering van de Van Dam 520 machine op de productie plaats in […]. De uit te voeren werkzaamheden zijn gecategoriseerd in de hieronder genoemde categorieën:
  • Mechanisch
  • Software
  • Functioneel testen
  • Organisatorisch
[…]”
2.13.
In een e-mail van 18 mei 2022 schrijft Chemicar aan Dupatech onder meer het volgende:
“[…]
Met dit schrijven stellen wij Dupatech formeel in gebreke voor wat betreft de oplevering van de Van Dam 520 Com, 6 color Cupprinter, zoals die staat beschreven in de Order Confirmation van 20 November 2020 (revisie 22 december2020). Dupatech krijgt de gelegenheid tot en met 31 mei a.s. om de gebreken aan de drukmachine te herstellen en deze drukmachine ook overigens conform op te leveren. Dat betekent in ieder geval dat de gebreken, die door Van Dam zijn gesignaleerd in haar inspection Report van 23 november 2021, adequaat geadresseerd en verholpen moeten worden.
Indien Dupatech er niet in slaagt de drukmachine conform de Order Confirmation op te leveren, dan zal Chemicar direct overgaan tot gedeeltelijke ontbinding als bedoeld in artikel 6:270 BW. Dat zal de facto inhouden dat Chemicar de drukmachine behoudt en die door Van Dam (of een andere derde) laat herstellen. Hetgeen Chemicar achteraf beschouwd teveel heeft betaald zal op Dupatech verhaald worden. Dat zal in ieder geval de herstelkosten omvatten.
[…]”
2.14.
In een e-mail van 16 augustus 2022 schrijft Chemicar aan Dupatech onder meer het volgende:
“[…]
Met deze e-mail reageren wij op de e-mails van 7 en 26 juli jl. van de heer […] van Dupatech en het daarbij gevoegde Plan van Aanpak versie 3.0. De heer […] verzoekt Chemicar dit nieuwe Plan van Aanpak voor akkoord te ondertekenen en te retourneren.
Plan van Aanpak 3.0
In reactie op het Plan van Aanpak 3.0 berichten wij u dat Chemicar niet akkoord is met dit nieuwe Plan van Aanpak. Dit Plan van Aanpak 3.0 laat eens te meer zien dat Dupatech haar contractuele verplichtingen uit de weg gaat en nog verder is afgedreven van een acceptabele oplossing.
[..]
Wat voorts opvalt is dat het Plan van Aanpak 3.0 met geen woord rept over het inspectierapport van Van Dam van 23 november 2021. Dit rapport vormde in de vorige versie van het Plan van Aanpak nog een belangrijk uitgangspunt voor het definiëren van gebreken en de nog te verrichten werkzaamheden.
[…]
Het Plan van Aanpak 3.0 laat zich bezwaarlijk construeren als een serieuze poging van Dupatech om het reeds lang ingetreden verzuim te zuiveren. Gezien het feit dat Dupatech de eerder overeengekomen duurtesten nu uit de weg gaat, is het voor Chemicar in ieder geval des te duidelijker dat Dupatech haar contractuele verplichtingen niet zal nakomen. Het is om die reden dat Chemicar thans - zoals ook aangekondigd in haar ingebrekestelling van 18 mei jl. - op basis van artikel 6:270 BW overgaat tot gedeeltelijke ontbinding van het contract en wel in die zin dat de inhoud van de wederzijdse prestaties naar hoedanigheid wordt verminderd. Dat betekent, meer concreet, dat Chemicar aanspraak maakt op het bedrag dat zij, gezien de waarde van de door Dupatech geleverde prestatie, teveel heeft betaald. Dat bedrag kan gelijkgesteld worden aan het bedrag dat blijkens de offerte van Van Dam gemoeid is met het verhelpen van de door Van Dam gesignaleerde gebreken aan de drukmachine, namelijk EUR 28.153,38. Chemicar behoudt zich het recht voor aanspraak te maken op een hoger bedrag indien blijkt dat de herstelkosten hoger uitvallen.
[…]”
2.15.
Bij overeenkomst van 16 september 2022 heeft Chemicar de drukmachine verkocht aan Nepomuc Cup Printing B.V. (hierna: Nepomuc) voor een koopprijs van € 230.000,00. Van dit bedrag is een bedrag van € 160.000,00 aan Nepomuc gefactureerd en door Nepomuc betaald. Het restant van maximaal € 70.000,00 wordt betaald door middel van kortingen op toekomstige opdrachten van Chemicar aan Nepomuc.

3.Het geschil

3.1.
Chemicar vordert, na vermeerdering en wijziging van de eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • i) Dupatech veroordeelt tot betaling van € 28.153,38 uit hoofde van een ongedaanmakingsverplichting, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2022;
  • ii) Dupatech veroordeelt tot betaling van € 8.000,00 als vergoeding voor de kosten van transport van de drukmachine, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2022, althans vanaf 22 september 2023;
  • iii) Dupatech veroordeelt tot betaling van € 222.078,29 voor de externe drukkosten, althans € 172.643,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaltermijnen van de verschillende facturen;
  • iv) Dupatech veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vorderingen legt Chemicar -samengevat- het volgende ten grondslag. Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de levering door Dupatech van de drukmachine. Dupatech heeft de drukmachine te laat geleverd en deze is niet gebruiksklaar, op grond waarvan Chemicar de koopovereenkomst gedeeltelijk heeft ontbonden. De vordering onder (i) ziet op de kosten van herstel van gebreken aan de drukmachine. Deze kosten worden gevorderd als vermindering van de koopprijs als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst. De vordering onder (ii) heeft betrekking op de kosten van transport van de drukmachine naar Nepomuc, nadat Chemicar de koopovereenkomst gedeeltelijk heeft ontbonden. Deze kosten zijn het gevolg van de wanprestatie van Dupatech. De vordering onder (iii) heeft betrekking op externe drukkosten van Chemicar. Partijen hebben afgesproken dat Dupatech deze kosten zou vergoeden als zij de drukmachine te laat zou leveren.
3.3.
Dupatech voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Chemicar, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Chemicar in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De zaak in het kort
4.1.
Deze zaak gaat over de door Dupatech aan Chemicar geleverde drukmachine. Volgens Chemicar is deze te laat geleverd en heeft zij deze nooit in gebruik kunnen nemen. Volgens Dupatech is de drukmachine wel op tijd geleverd en hoefde zij alleen onder garantie eventuele gebreken te herstellen. De rechtbank is van oordeel dat Dupatech de drukmachine niet op tijd heeft geleverd en dat deze bovendien niet gebruiksklaar was. Dat betekent dat Dupatech tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en dat Chemicar de koopovereenkomst om die reden gedeeltelijk mocht ontbinden. Haar vordering tot betaling van de herstelkosten bij wijze van vermindering van de koopsom is toewijsbaar. De vordering tot betaling van de transportkosten niet, omdat deze kosten niet het gevolg zijn van de tekortkoming van Dupatech. De rechtbank kan verder nog geen definitief oordeel geven over de vordering tot betaling van de meerkosten voor het extern drukken van de mengbekers. De rechtbank stelt partijen in de gelegenheid zich uit te laten over de consequentie van de afspraak tussen partijen in dit specifieke geval. Dit vonnis is dus een tussenvonnis en geen eindvonnis. Het oordeel van de rechtbank wordt hierna uitgewerkt.
Bevoegde rechter en toepasselijk recht
4.2.
Chemicar is gevestigd in België, dus dit is een zaak met een internationaal karakter. Chemicar heeft onbetwist gesteld dat partijen op grond van de forumkeuze in de toepasselijke algemene voorwaarden van Dupatech de rechtbank Rotterdam hebben aangewezen als de bevoegde rechter om naar Nederlands recht een beslissing in dit geschil te nemen (zie onder 2.5). De rechtbank ziet dat niet anders.
Eisvermeerdering
4.3.
Tegen de eisvermeerdering van Chemicar heeft Dupatech geen bezwaar gemaakt. Zij heeft ook verweer gevoerd tegen de vermeerderde eis en de rechtbank vindt deze ook niet in strijd met de goede procesorde. De rechtbank zal dan ook beslissen op de vermeerderde eis, zoals hiervoor onder 3.1 weergegeven.
Contractuele kader
4.4.
De rechtbank zal eerst beoordelen wat het contractuele kader is dat tussen partijen heeft te gelden. Daarna komen de verschillende vorderingen van Chemicar aan bod.
4.5.
In de Order Confirmation van 10 februari 2021 staan de afspraken tussen Chemicar en Dupatech over de levering van de drukmachine (onder meer de specificaties van de drukmachine, de prijs, de betaling en de leverdatum). Nadien is ING Lease als koper/financier van de drukmachine in beeld gekomen. De bestelbon van ING Lease van 12 maart 2021 is door Dupatech geaccepteerd doordat zij de betaling van de (volledige koopprijs van de) drukmachine door ING Lease heeft geaccepteerd. Dat betekent dat ING Lease in juridische zin de koper van de drukmachine is geworden. ING Lease heeft de drukmachine aan Chemicar in gebruik gegeven op grond van een overeenkomst van huurkoop. Het was dus de bedoeling dat Chemicar uiteindelijk de eigenaar van de drukmachine zou worden.
4.6.
Volgens Chemicar is er door deze ‘toetreding’ van ING Lease een meerpartijenverhouding ontstaan. Volgens Dupatech is met de bestelbon een nieuwe overeenkomst gesloten tussen haar en ING Lease. Om die reden was Chemicar volgens haar niet gerechtigd om de koopovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden en heeft Chemicar dus ook geen vordering tot ongedaanmaking. De rechtbank is van oordeel dat de bestelbon niet de eerdere afspraken tussen Chemicar en Dupatech vervangt, maar dat het gaat om een aanvulling op de oorspronkelijke contractvoorwaarden tussen partijen. Ook volgens Dupatech is dit kennelijk het geval. Zij beroept zich immers (onder meer) op de exoneratie in haar algemene voorwaarden, die onderdeel zijn van die oorspronkelijke afspraken. De bestelbon verwijst ook op meerdere plaatsen naar de afspraken tussen Chemicar en Dupatech.
4.7.
Partijen hebben daarnaast op 3 februari 2021 de afspraak gemaakt dat Dupatech de meerkosten voor het extern laten drukken van de mengbekers door Chemicar zal vergoeden als de drukmachine te laat zou worden geleverd. Over de inhoud van deze afspraak zijn partijen het niet eens. De rechtbank gaat daar hierna, bij de beoordeling van de vordering over de meerkosten, verder op in.
4.8.
Dupatech heeft als verweer tegen de vorderingen van Chemicar ook een beroep gedaan op de aansprakelijkheidsbeperkingen uit de artikelen 10.1 en 10.3 van haar algemene voorwaarden (zie randnummer 2.5). Volgens artikel 10.1 is zij niet aansprakelijk voor -kort gezegd- schade die ontstaat als gevolg van ondeskundig of onjuist onderhoud aan of gebruik van de drukmachine. Volgens artikel 10.3 is de aansprakelijkheid van Dupatech beperkt tot een bedrag van 20% van de overeengekomen koopprijs, wat in dit geval neerkomt op een bedrag van € 46.000,00. Volgens Dupatech geldt deze limiet voor iedere vorm van “compensation” en valt zowel nadeelcompensatie als schadevergoeding eronder. Chemicar betwist dat de beperking van aansprakelijkheid van toepassing is.
4.9.
De rechtbank overweegt daarover het volgende. Van de door Chemicar ingestelde vorderingen is alleen de vordering onder (ii) een vordering tot schadevergoeding. De vordering onder (i) is een vordering tot ongedaanmaking als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst en de vordering onder (iii) is een vordering tot nakoming van de gemaakte afspraak over de meerkosten. In de tekst van de artikelen 10.1 en 10.3 van de algemene voorwaarden van Dupatech gaat het, kort gezegd, over de verantwoordelijkheid van Dupatech voor correcte nakoming van de overeenkomst
(…, it is responsible for the correct execution of the agreement.; artikel 10.1) en over haar aansprakelijkheid voor schade als de overeenkomst niet correct wordt nagekomen (“
If it appears that Dupatech BV has not come up to the marks in relation to the execution of the agreement and it is liable for the damages….”; artikel 10.3). Dat betekent dat alleen de vordering onder (ii) onder de aansprakelijkheidsbeperking zou kunnen vallen. Deze vordering van € 8.000,00 valt echter binnen de limiet van € 46.000,00.
Vordering (i); ongedaanmaking na gedeeltelijke ontbinding
4.10.
De eerste vordering van Chemicar ziet op een verbintenis tot ongedaanmaking die is ontstaan als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst op 16 augustus 2022. Als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding zijn de wederzijdse prestaties van partijen op grond van artikel 6:270 BW naar hoedanigheid verminderd. Dat betekent dat Chemicar aanspraak maakt op (terug)betaling van het bedrag dat zij gezien de waarde van de drukmachine teveel heeft betaald. Chemicar begroot deze vordering op de door Van Dam begrote kosten van herstel van de drukmachine van € 28.153,38.
4.11.
Dupatech betwist onder meer dat Chemicar de koopovereenkomst kon ontbinden omdat niet zij maar ING Lease de koper is van de drukmachine. In reactie daarop heeft Chemicar gewezen op artikel 4 van de Algemene Aankoopvoorwaarden (2011) van ING Lease (zie randnummer 2.8). Deze bepaling is een derdenbeding, waarop Chemicar zich kan beroepen. Dupatech voert daartegen aan dat deze bepaling alleen een zogenaamde last tot incasso geeft aan Chemicar om de schade van ING Lease te vorderen en niet ook haar eigen schade.
4.12.
De rechtbank overweegt dat uit genoemd artikel 4 met zoveel woorden volgt dat Chemicar als huurder van de drukmachine ook het recht heeft om zelf de ontbinding van de koopovereenkomst in te roepen. Dat is ook een logische en gebruikelijke bepaling, omdat een bank/leasemaatschappij als financier zich niet met het dagelijks contractbeheer van alle door haar gefinancierde objecten bezig zal willen en kunnen houden. Dat betekent dat Chemicar op grond van de tussen partijen geldende afspraken het recht heeft om in geval van een wanprestatie van Dupatech de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden, zoals zij heeft gedaan.
4.13.
Dat brengt de rechtbank bij de vraag of sprake is van een wanprestatie van Dupatech. Partijen zijn het niet eens over het antwoord op de vraag op welke datum de drukmachine geleverd had moeten worden. Volgens Chemicar is afgesproken dat de drukmachine uiterlijk op 21 mei 2021 geleverd zou worden (uiterlijk week 20 van 2021), volgens Dupatech is de leverdatum 25 augustus 2021 en heeft zij de drukmachine dus (op 9 augustus 2021) op tijd geleverd. Het antwoord op de vraag welke partij op dit punt het gelijk aan haar zijde heeft kan in het midden blijven. De rechtbank stelt immers vast dat de drukmachine in ieder geval op 29 november 2021 nog niet klaar was om ermee te produceren. Dat is door de directeur van Dupatech tijdens een bespreking op die dag met zoveel woorden gezegd. Dit is te horen op de geluidsopname die Chemicar van deze bespreking heeft gemaakt, waarvan gedeeltelijk ook een transcript in het geding is gebracht. Er moest nog het nodige gebeuren om de drukmachine gebruiksklaar te maken en conform de overeenkomst te kunnen laten draaien. Dat dit zo is, volgt ook uit het rapport van Van Dam van 24 november 2021 (randnummer 2.11) en uit het eigen plan van aanpak van Dupatech van 7 december 2021 (randnummer 2.12). Dupatech spreekt daarin zelf over ‘
werkzaamheden ter afronding van de oplevering’. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat Dupatech in ieder geval op 29 november 2021 tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting om een drukmachine te leveren, waarmee Chemicar volgens de koopovereenkomst mengbekers kon produceren. Het is tussen partijen niet in geschil dat de drukmachine op dat moment in ieder geval allang geleverd en door Chemicar in gebruik genomen moest zijn. Dat betekent dat Chemicar (in ieder geval) vanaf deze datum het recht had om de overeenkomst te ontbinden. Dat heeft zij uiteindelijk gedaan op 16 augustus 2022.
4.14.
Hieraan doet niet af dat Dupatech op 24 september 2021 niet de gelegenheid heeft gehad om de zogenaamde
Site Acceptance Test(SAT) uit te voeren. Chemicar heeft daarover onbetwist aangevoerd dat Dupatech deze SAT pas daags van tevoren heeft aangekondigd en dat op die korte termijn haar eigen medewerkers en de medewerkers van ES Plastics, bij wie de drukmachine stond, niet vrijgemaakt konden worden. Dit is een aanvaardbare verklaring voor het niet uitvoeren van de SAT op deze datum. Deze ene dag heeft bovendien verder niet de levering van een gebruiksklare drukmachine in de weg gestaan.
4.15.
Dupatech heeft ook aangevoerd dat zij steeds bereid is geweest om opleveringsgebreken aan de drukmachine te herstellen. Volgens haar heeft Chemicar daaraan vanaf 24 september 2021 niet meegewerkt door Dupatech toegang tot de machine te weigeren. Ook had Chemicar volgens Dupatech onvoldoende gekwalificeerd personeel ter beschikking om de drukmachine goed te bedienen. Chemicar heeft daartegenover aangevoerd dat Dupatech alle gelegenheid heeft gehad om de drukmachine conform de gemaakte afspraken op te leveren. De rechtbank overweegt hierover dat Dupatech onvoldoende concreet heeft gemaakt waaruit het niet meewerken door Chemicar vanaf 24 september 2021 bestond en welke invloed dat heeft gehad op het niet gebruiksklaar zijn van de machine op 29 november 2021. De rechtbank gaat dan ook aan dit verweer voorbij.
4.16.
Dupatech heeft ten slotte aangevoerd dat Chemicar geen belang heeft bij het terugvorderen van de herstelkosten (als verminderding van de koopprijs) omdat zij de drukmachine na gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst aan Nepomuc heeft verkocht voor dezelfde koopprijs en zij dus geen nadeel heeft geleden. Chemicar stelt daartegenover dat zij wel belang heeft bij haar vordering omdat zij nog een bedrag van € 70.000,00 schuldig is aan ING Bank en dat het nog maar de vraag is of zij dit volledige bedrag in vijf jaar zal kunnen terugverdienen via kortingen op bestellingen bij Nepomuc.
4.17.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 6:270 BW houdt een gedeeltelijke ontbinding van een overeenkomst een evenredige vermindering in van de wederzijdse prestaties in hoeveelheid of hoedanigheid. Dat Chemicar op een later moment, na de gedeeltelijke ontbinding, de drukmachine aan Nepomuc heeft verkocht, waarbij het nog de vraag is of zij de gehele koopprijs gaat ontvangen, doet hier niet aan af. Het gevolg van de gedeeltelijke ontbinding is nu eenmaal de evenredige vermindering van de koopprijs die geldt in de relatie tussen ING Lease, Chemicar en Dupatech.
4.18.
Het gevorderde bedrag aan herstelkosten is afkomstig uit een offerte van Van Dam. Dupatech heeft de hoogte van dit bedrag niet betwist. Dat betekent dat het gevorderde bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2022, de datum van de gedeeltelijke ontbinding.
Vordering (ii); transportkosten
4.19.
De vordering onder (ii) van Chemicar ziet op de kosten die zij heeft betaald aan Nepomuc voor het transport van de drukmachine naar Nepomuc. Volgens Chemicar zijn deze kosten het gevolg van de wanprestatie van Dupatech. Dupatech heeft hiertegen aangevoerd dat causaal verband ontbreekt, nu de kosten het gevolg zijn van het sluiten van de koopovereenkomst met Nepomuc en niet van de gestelde wanprestatie.
4.20.
De rechtbank volgt het verweer van Dupatech. Het is de eigen keuze van Chemicar geweest om de drukmachine aan Nepomuc te verkopen. Die verkoop is niet het gevolg van de wanprestatie van Dupatech. Chemicar had er ook voor kunnen kiezen om de drukmachine te behouden en deze te laten herstellen. Deze vordering van Chemicar zal dan ook worden afgewezen.
Vordering (iii); meerkosten extern drukken mengbekers
4.21.
De vordering onder (iii) van Chemicar ziet op de externe kosten die zij heeft moeten maken voor het laten drukken van de mengbekers vanaf 14 juni 2021. Volgens Chemicar betekent de afspraak van 3 februari 2021 dat zij de kosten van het extern laten bedrukken van de mengbekers bij Dupatech in rekening kan brengen totdat zij een werkende machine in gebruik heeft genomen en dat is nooit gebeurd. Ter onderbouwing van deze vordering heeft Chemicar facturen in het geding gebracht die zij aan derden heeft betaald. Op het totaal door haar betaalde bedrag heeft zij, volgens de afspraak tussen partijen, in mindering gebracht de kosten die zij heeft uitgespaard doordat het bedrukken van de bekers niet in eigen beheer heeft plaatsgevonden. Primair vordert Chemicar daarom een bedrag van € 222.078,29. Voor het geval de rechtbank zou oordelen dat Chemicar geen aanspraak meer kan maken op vergoeding van de externe drukkosten nadat zij de koopovereenkomst op 16 augustus 2022 gedeeltelijk heeft ontbonden, vordert Chemicar subsidiair betaling van een bedrag van € 172.643,00.
4.22.
Dupatech betwist de inhoud van de gemaakte afspraak over het vergoeden van externe drukkosten. Volgens haar is afgesproken dat er vanaf week 25 van 2021 (vanaf 21 juni 2021) tot ingebruikname van de drukmachine in de fabriek van Chemicar kosten vergoed zouden worden. Na ingebruikname zou Dupatech alleen onder garantie eventuele gebreken hoeven te herstellen. Volgens Dupatech eindigt de vergoedingsplicht om die reden op het moment dat zij de drukmachine op 9 augustus 2021 fysiek heeft afgeleverd in de fabriek van ES Plastics. Het gaat bovendien alleen om de meerkosten door het extern drukken van de mengbekers, niet om alle externe drukkosten. De drukmachine is door Chemicar gekocht om capaciteitsproblemen op te vangen. Ook als de drukmachine volgens de koopovereenkomst op tijd was geleverd en voor 100% had gedraaid, zonder uitval, zouden er nooit voor het gevorderde bedrag mengbekers zijn bedrukt. Dupatech wijst verder op meerdere omstandigheden aan de zijde van ES Plastics en Chemicar, waardoor zij niet aansprakelijk is voor de externe drukkosten.
4.23.
De vraag hoe in een schriftelijke afspraak de verhouding van partijen is geregeld en of die afspraak een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de afspraak. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de afspraak mochten toekennen en op hetgeen zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg moet de rechter rekening houden met alle bijzondere omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen (HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427).
4.24.
Met inachtneming van dit toetsingskader zal de rechtbank beoordelen welke verhouding partijen hebben geregeld met hun afspraak over de vergoeding van de externe drukkosten. Deze afspraak is vastgelegd in de mailwisseling van 3 februari 2021 (randnummers 2.6 en 2.7). Bij de mondelinge behandeling heeft Chemicar desgevraagd verklaard dat het nooit haar bedoeling is geweest om aan de afspraak te verdienen. Dat volgt ook uit haar e-mail van 3 februari 2021 waarin zij kiest voor optie B (
“wij zijn niet uit op centen, wij willen gewoon zekerheid dat we bedrukte bekers krijgen zonder extra kosten omdat we in machine geïnvesteerd hebben”).Chemicar wilde dus zekerheid over tijdige levering en ingebruikname van de drukmachine en het was voor Dupatech geen probleem om daarvoor een vorm van compensatie te bieden omdat zij naar eigen zeggen nooit problemen had met het op tijd leveren van haar machines (
“alhoewel wij, zoals eerder aangegeven, eigenlijk nooit zoveel vertraging hebben”). De rechtbank leidt hieruit af dat partijen een regeling hebben willen treffen voor een overzichtelijke, niet al te lange, periode dat de drukmachine mogelijk te laat zou worden geleverd en in gebruik genomen zou worden. Het is zeker niet de bedoeling geweest dat de afspraak een soort ‘blanco cheque’ zou betekenen voor het maken en doorbelasten van externe drukkosten door Chemicar. Dat wordt ook nog eens onderstreept door de niet betwiste verklaring van Dupatech tijdens de zitting dat zij maar een beperkte marge op de drukmachine heeft gerealiseerd. Het ligt tegen deze achtergrond dan ook niet in de rede dat partijen voor ogen hebben gehad dat de afspraak over de meerkosten zou resulteren in de (omvangrijke) vordering zoals die nu door Chemicar is ingesteld.
4.25.
Maar welke rechtsgevolgen moet de afspraak in dit concrete geval dan wel hebben? Een overeenkomst tussen partijen heeft ook de rechtsgevolgen die voortvloeien uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW; de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid). Uit de in deze procedure vaststaande feiten leidt de rechtbank af dat partijen in ieder geval tot en met de bespreking van 29 november 2021 nog allebei de intentie hadden om een goed werkende drukmachine bij Chemicar te krijgen. Daarna is de relatie tussen partijen bekoeld, is er door Chemicar (eerst) een procedure in België gestart tot onder meer nakoming van de afspraak over de drukkosten en lijken de inspanningen van partijen er niet meer daadwerkelijk op gericht te zijn geweest om de drukmachine werkend te krijgen. Dat zou ervoor kunnen pleiten om deze datum te hanteren als einddatum voor het berekenen van de door Dupatech te betalen vergoeding van de externe drukkosten. Volgens partijen zou het dan gaan om een bedrag van ongeveer € 100.000,00 (over dit bedrag is op 29 november 2021 gesproken). De rechtbank is alleen van oordeel dat ook dat bedrag geen redelijke uitkomst is van de afspraak tussen partijen.
4.26.
De rechtbank ziet in de bijzondere omstandigheden van dit geval aanleiding om bij het bepalen van de rechtsgevolgen van de afspraak tussen partijen aansluiting te zoeken bij de investering die Chemicar heeft gedaan in de drukmachine. Dat is volgens haar e-mail van 3 februari 2021 ook de reden geweest dat zij om een vorm van compensatie heeft gevraagd. Zonder aanschaf van de drukmachine zou Chemicar externe drukkosten hebben gehad. Nu heeft zij betaald voor een drukmachine die niet heeft gewerkt volgens de afspraken. De rechtbank overweegt om die reden om in ieder geval de door Chemicar tot 29 november 2021 aan ING Lease betaalde leasetermijnen in aanmerking te nemen. Chemicar heeft daarnaast, na verkoop van de drukmachine aan Nepomuc, een restschuld aan ING Lease van maximaal € 70.000,00. Dat bedrag kan zij in vijf jaar tijd terugverdienen. In het geval er na vijf jaar nog een schuld zou resteren, dan zou die eventuele restschuld ook in aanmerking genomen kunnen worden als bedrag dat Chemicar heeft “geïnvesteerd” in een machine die niet conform de afspraken heeft gewerkt. Chemicar heeft bij de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard in het eerste jaar na verkoop circa 10% korting van Nepomuc te hebben ontvangen, maar exacte gegevens had zij niet voorhanden.
4.27.
Omdat partijen zich nog niet hebben kunnen uitlaten over hetgeen de rechtbank hiervoor onder 4.25 en 4.26 heeft overwogen, zullen zij daarover een akte mogen nemen (eerst Chemicar, daarna Dupatech). Chemicar wordt verzocht om in deze akte in te gaan op de leasetermijnen die zij tot en met november 2021 aan ING Lease heeft betaald en om daarover de noodzakelijke gegevens in het geding te brengen. Ook moet Chemicar bij deze akte gegevens in het geding brengen, aan de hand waarvan bepaald kan worden welk gedeelte van het bedrag van € 70.000,00 zij tot de datum van dit vonnis heeft ‘terugverdiend’ middels de kortingsregeling met Nepomuc. In afwachting van deze aktewisseling zal de rechtbank de beslissing over de hoogte van de meerkosten aanhouden.
Slotsom
4.28.
De slotsom is dat de vordering onder (i) toewijsbaar is. De vordering onder (ii) niet. Over de vordering onder (iii) tot betaling van de meerkosten kan de rechtbank nog geen definitieve beslissing nemen. Duidelijk is wel dat het toe te wijzen bedrag in de ogen van de rechtbank (fors) minder zal moeten zijn dan het door Chemicar gevorderde bedrag. In afwachting van het verdere debat over de omvang van de door Dupatech te betalen meerkosten wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
4.29.
De rechtbank geeft partijen nadrukkelijk in overweging om, met inachtneming van de beslissingen en kaders in dit tussenvonnis, met elkaar in overleg te treden over een allesomvattende minnelijke regeling. Zij hoeven daarmee uiteraard niet te wachten op het verdere debat over de hoogte van de meerkosten.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 14 februari 2024voor het nemen van een akte door Chemicar over wat is overwogen onder 4.25 en 4.26, waarna Dupatech op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.M.P. Cremers. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.
1918/3152