Bijlage: wettelijk kader.
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Artikel 10. Vrijheid van meningsuiting
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
Wet openbaarheid van bestuur.
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat;
b. bestuurlijke aangelegenheid: een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan;
c. intern beraad: het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid;
(…)
f. persoonlijke beleidsopvatting: een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten;
1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
2. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
3. De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen.
4. Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het bestuursorgaan de verzoeker zo spoedig mogelijk om zijn verzoek te preciseren en is het hem daarbij behulpzaam.
5. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
(…)
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
(…)
g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.
2. Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.
Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
29 januari 2019, nr. 2019-0000037204, houdende instelling van de Commissie
van onderzoek inzake de procedure van werving, selectie en benoeming van
de voorzitter van het Huis voor klokkenluiders.
1. De commissie stelt een protocol vast over de wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval over de wijze waarop zij personen hoort en daarvan verslag doet en op welke wijze de vertrouwelijkheid van informatie geborgd wordt.
2. De commissie bepaalt in het protocol hoe zij, in het kader van hoor en wederhoor, bevindingen voorlegt aan personen of instanties die door deze bevindingen worden geraakt of die daartegen bedenkingen zouden kunnen hebben.
3. De commissie en de Minister stellen gezamenlijk een protocol vast over de wijze waarop door het ministerie informatie wordt verstrekt en de vertrouwelijkheid daarvan wordt geborgd. De voorzitter van de commissie ondertekent dit protocol namens de commissie.
4. De commissie verantwoordt haar werkwijze in het eindrapport.
Artikel 10 Openbaarmaking
1. Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.
2. Het eindrapport van de commissie wordt door de Minister openbaar gemaakt.
Artikel 11 Archiefbescheiden
1. Het archief van de onderzoekscommissie wordt na afloop van het onderzoek overgebracht naar het archief van het ministerie.
2. Het beheer van het archief vindt plaats met inachtneming van de protocollen, bedoeld in artikel 7, eerste en derde lid.
Protocol van 1 februari 2019 over de werkwijze van de Commissie van onderzoek inzake de
procedure van werving, selectie en benoeming van de voorzitter van het Huis voor
klokkenluiders.
Artikel 5 Voorafgaande informatievoorziening
1. Aan de uitgenodigde persoon wordt voorafgaand aan het gesprek medegedeeld waarover het gesprek zal gaan.
2. Aan de uitgenodigde persoon worden voorafgaand aan het gesprek een exemplaar van het besluit en dit protocol toegestuurd.
1. Van het gesprek met de commissie wordt een verslag gemaakt.
2. Van het gesprek worden desgewenst ten behoeve van de verslaglegging geluidsopnames gemaakt, tenzij de betrokkene daartegen bezwaar heeft. De opnamen worden vernietigd nadat het verslag definitief is vastgesteld.
3. Het conceptverslag wordt voorgelegd aan de betrokkene met het verzoek het concept binnen een daarbij aangegeven termijn te retourneren.
4. De betrokkene kan wijzigingsvoorstellen doen, voor zover deze betrekking hebben op de eigen inbreng.
5. De betrokkene tekent het concept voor gezien en zendt het terug, eventueel vergezeld van
6. Indien de wijzigingsvoorstellen niet worden overgenomen worden deze als bijlage bij het verslag gevoegd.
7. De voorzitter van de commissie stelt het verslag vast.
8. De betrokkene ontvangt een exemplaar van het vastgestelde verslag.
9. De commissie maakt gespreksverslagen niet openbaar en de gespreksverslagen maken geen deel uit van het eindrapport. Indien de commissie meent dat citaten uit het vastgestelde verslag van belang zijn voor het eindrapport en daarin worden opgenomen legt de commissie de citaten met de daarbij gebruikte context aan degene met wie gesproken is voor ter autorisatie. De commissie vermeldt de naam van betrokkene uitsluitend in het eindrapport indien deze daarvoor uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.
Artikel 9 Vertrouwelijkheid
Onverminderd artikel 8 van dit protocol, artikel 11 van het besluit en de Wet openbaarheid van bestuur waarborgt de commissie de vertrouwelijkheid van de aan haar verstrekte informatie en wordt aan de commissie verstrekte informatie niet aan derden gezonden zonder toestemming van de verstrekker.