ECLI:NL:RBROT:2024:2168

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
10693079 CV EXPL 23-24578
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de koopovereenkomst van een tweedehands auto wegens non-conformiteit

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over de ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands auto. [eiseres01] heeft de auto op 4 maart 2023 gekocht, maar heeft later geconstateerd dat de auto gebreken vertoonde. Na het stilvallen van de auto op 12 juli 2023, heeft een garage vastgesteld dat er ernstige motorproblemen waren. [eiseres01] heeft [gedaagde01] in de gelegenheid gesteld om de gebreken te herstellen, maar [gedaagde01] heeft hier niet adequaat op gereageerd. De kantonrechter oordeelt dat de gebreken al bestonden ten tijde van de koop en dat [gedaagde01] niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen om de gebreken te verhelpen. Hierdoor is de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd.

De rechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] de koopsom van € 5.500,- aan [eiseres01] moet terugbetalen, en dat [eiseres01] de auto moet teruggeven. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot het betalen van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De proceskosten zijn ook voor rekening van [gedaagde01]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde01] onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij de aankoop van gebrekkige goederen en de verplichtingen van verkopers om deze gebreken te verhelpen. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres01] grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele schadevergoedingen die niet toewijsbaar waren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10693079 CV EXPL 23-24578
datum uitspraak: 1 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen:
de vennootschap onder firma
[gedaagde01] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.M. Dezfouli.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 september 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de mail van [eiseres01] van 27 december 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 4 januari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [eiseres01] met haar gemachtigde en namens [gedaagde01] de heren [naam01] en [naam02] met de gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat het over?
2.1.
[eiseres01] heeft op 4 maart 2023 als consument een tweedehands auto gekocht bij [gedaagde01] . [eiseres01] stelt dat de auto gebreken heeft, dat [gedaagde01] deze niet heeft verholpen en dat zij daarom de overeenkomst met [gedaagde01] mocht ontbinden. [eiseres01] vordert onder meer dat [gedaagde01] wordt veroordeeld tot terugbetaling van de aankoopsom van € 5.500,-. De kantonrechter concludeert dat ontbinding gerechtvaardigd is. Dat betekent dat [gedaagde01] de koopsom aan [eiseres01] moet terugbetalen en dat [eiseres01] de auto moet teruggeven. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Non-conformiteit
2.2.
Volgens [eiseres01] vertoont de auto verschillende gebreken. [eiseres01] kwam op 12 juli 2023 stil te staan met de auto. De auto is toen op haar verzoek door de ANWB naar Vakgarage Paternoster gebracht. Paternoster heeft op 21 juli 2023 vastgesteld dat de uitlaatklep van de 1e cilinder is verbrand en de zuigveren van de 2e cilinder kapot zijn. Volgens Paternoster moet een complete revisie van de motor plaatsvinden. Deze bevindingen zijn vastgelegd in een diagnoseformulier. De inhoud daarvan heeft [gedaagde01] niet betwist. Omdat tussen de koop en het ontstaan van de klachten minder dan 12 maanden zitten, wordt op grond van artikel 7:18a BW vermoed dat de gebreken al bestonden toen [eiseres01] de auto kocht. Het is aan [gedaagde01] om dat vermoeden te weerleggen, maar daarvoor is onvoldoende aangevoerd. Dat betekent dat ervan wordt uitgegaan dat de auto niet voldoet aan de verwachtingen die [eiseres01] op basis van de koopovereenkomst had en mocht hebben en dat de auto dus non-conform is als bedoeld in artikel 7:17 BW.
Ontbinding
2.3.
Artikel 7:21 lid 3 BW bepaalt dat de verkoper verplicht is om binnen een redelijke termijn, zonder ernstige overlast voor de koper, het gebrek te herstellen. Daaraan heeft [gedaagde01] niet voldaan. Door Paternoster zijn op 21 juli 2023 de gebreken geconstateerd. Op 24 juli 2023 heeft (de gemachtigde van) [eiseres01] [gedaagde01] in de gelegenheid gesteld om die gebreken te herstellen. Aanvankelijk wilde [gedaagde01] de auto terugnemen, maar daar is zij op teruggekomen. [gedaagde01] heeft vervolgens per mail van 9 augustus 2023 laten weten dat [eiseres01] de auto moet brengen als er problemen zijn en dat de auto dan wordt gemaakt.
2.4.
Gelet op de onweersproken bevindingen van Paternoster staat echter voldoende vast dat er met de auto niet kon worden gereden. Het was voor [eiseres01] daarom niet mogelijk om deze te brengen. Het had dan ook op de weg van [gedaagde01] gelegen om de auto op te (laten) halen bij Paternoster en onderzoek te doen naar de gebreken en deze te herstellen. Dat Paternoster op een eerder moment al een reparatie aan de auto had uitgevoerd en [gedaagde01] toen geen gelegenheid had gekregen voor herstel maakt dat niet anders. Het gaat er namelijk om dat [gedaagde01] die gelegenheid tot herstel nu wel kreeg. Zij heeft daarvan echter geen gebruik gemaakt. [eiseres01] was daarom op grond van artikel 7:22 lid 1 BW in combinatie met artikel 7:21 lid 3 BW bevoegd om de overeenkomst te ontbinden. De in dat verband gevorderde verklaring voor recht wordt dan ook toegewezen.
Gevolgen ontbinding
2.5.
In artikel 7:22 lid 7 BW staat dat als de overeenkomst is ontbonden de koper de zaak moet teruggeven aan de verkoper op kosten van de verkoper en de verkoper de koopsom moet terugbetalen aan de koper. Daarom zal [gedaagde01] worden veroordeeld tot betaling van de koopprijs van € 5.500,-.
2.6.
Voor zover [gedaagde01] heeft betoogd dat rekening moet worden gehouden met de waardevermindering van de auto wordt zij hierin niet gevolgd. Op grond van artikel 7:10 BW blijft in het geval de koper op goede gronden het recht op ontbinding van de koopovereenkomst heeft ingeroepen, de zaak voor risico van de verkoper (lid 3). Dat geldt ook voor de achteruitgang ervan door toedoen van de koper, maar de koper moet vanaf het moment dat hij redelijkerwijs rekening moet houden met het feit dat hij de zaak terug moet geven wel als een zorgvuldig schuldenaar voor behoud ervan zorgen (lid 4). Als de koper toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van deze zorgverplichting is hij schadevergoeding verschuldigd. Dat deze situatie zich voordoet, is niet gesteld of gebleken.
2.7.
[eiseres01] is verplicht om de auto terug te geven. Omdat deze niet kan rijden en de kosten die verbonden zijn met het teruggeven van de auto toch voor rekening van [gedaagde01] komen, wordt geoordeeld dat [gedaagde01] de auto moet ophalen bij Paternoster. Beide partijen moeten eraan meewerken dat het kenteken vervolgens op naam van [gedaagde01] wordt gesteld. De vordering van [eiseres01] tot het verschaffen van een vrijwaringsbewijs, die niet is weersproken, wordt toegewezen. De dwangsom die is gevorderd, wordt gematigd en gemaximeerd.
Schadevergoeding
2.8.
De vordering van [eiseres01] tot vergoeding van de motorijtuigenbelasting en de verzekeringspremies is niet toewijsbaar, omdat [eiseres01] deze kosten ook gemaakt zou hebben als de auto geen gebreken had gehad. Er is dan ook geen sprake van schade
(vgl. ECLI:NL:GHARL:2023:3915).
2.9.
Verder wil [eiseres01] de reparatiekosten van € 1.297,47 voor werkzaamheden van Paternoster in mei 2023 vergoed hebben. Die vordering wordt ook afgewezen. [eiseres01] had [gedaagde01] in de gelegenheid moeten stellen de gebreken zoals die zich toen voordeden te herstellen, voordat zij de auto door Paternoster liet repareren en dat heeft zij niet gedaan. De kosten blijven daarom voor haar rekening.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.10.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 650,- toegewezen. Aan alle voorwaarden om een vergoeding voor deze kosten te krijgen is voldaan (artikel 6:96 BW). Wel zijn de buitengerechtelijke incassokosten alleen berekend over het bedrag dat is toegewezen.
Wettelijke rente
2.11.
[eiseres01] vordert wettelijke rente. Deze is verschuldigd vanaf het moment dat [gedaagde01] met de nakoming van de terugbetalingsverplichting in verzuim is. Die verplichting volgt uit dit vonnis. Rekening houdend met een redelijke betalingstermijn van 14 dagen zal de wettelijke rente worden toegewezen na die termijn.
Proceskosten
2.12.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen, omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiseres01] op € 132,29 aan dagvaardingskosten, € 214,- aan griffierecht, € 678,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 339,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.159,29. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat [eiseres01] de koopovereenkomst met [gedaagde01] rechtmatig heeft ontbonden;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiseres01] te betalen € 6.150,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen 14 werkdagen na dit vonnis de auto op te halen bij Paternoster en een deugdelijk vrijwaringsbewijs aan [eiseres01] te verschaffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde01] niet voldoet aan deze veroordeling, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres01] worden begroot op € 1.159,29;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
47636