Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2024 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Eiseres betwist dat sprake was van bedrijfsmatig handelen. Van verkoop van meer dan 20 honden in 12 maanden is geen sprake en de verkoop van de honden was een uitvloeisel van het ontbinden van de stichting van eiseres. Eiseres vindt het onnavolgbaar dat eiseres moet bewijzen dat geen sprake was van bedrijfsmatig handelen.
Voorts wijst eiseres erop dat verweerder niet verplicht maar bevoegd is een boete op te leggen en dat haar van wettelijk vastgestelde boetbedragen niet is gebleken. Dit betekent dat gelet op artikel 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de hoogte van de boete moet worden gebaseerd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, rekening houdend met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Een motivatie door verweerder op dit punt ontbreekt. Ook is geen rekening gehouden met de cumulatie van boetes terwijl het hier om één feitencomplex gaat. Volgens verweerder is sprake van een klasse B overtreding maar daarvoor geldt dat sprake moet zijn van een zware of structurele overtreding én van een (risico op) ernstige aantasting van dierenwelzijn, terwijl verweerder over deze laatste voorwaarde niets zegt. Er is dus sprake van klasse C overtredingen en daarvoor geldt dat verweerder eerst een waarschuwing geeft. Voor zover verweerder wel een boete mocht opleggen, stelt eiseres dat er reden was voor matiging. Verweerder heeft de tien verkochte honden niet gezien of beoordeeld en heeft dus niets kunnen vaststellen over de risico’s of gevolgen van de overtredingen voor het dierenwelzijn. Bij het bezoek van de toezichthouders aan eiseres is juist vastgesteld dat er geen sprake was van dierenwelzijnsschendingen. De boete moet dan ook worden gehalveerd op grond van artikel 2.3 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren (Besluit handhaving). Daarnaast moet de boete nogmaals worden gehalveerd op grond van artikel 2.4 van het Besluit handhaving omdat eiseres handelde als particulier en niet als bedrijf, aldus eiseres.
gezelschapsdieren worden gefokt anders dan voor uitbreiding van het aantal gezelschapsdieren binnen het eigen huishouden of de directe familie- en vriendenkring;
gezelschapsdieren worden verkocht aan anderen dan familie en vrienden;
gezelschapsdieren worden opgevangen tegen een vergoeding en er worden hiervoor advertenties geplaatst;
ruimtes zijn speciaal ingericht voor de onder dit besluit vallende activiteiten;
registratie van de Kamer van koophandel of het hebben van een BTW-nummer;
adverteren, al dan niet op websites, met gezelschapsdieren;
er wordt gehandeld vanuit een winstoogmerk.
De voorschriften in de Wet dieren kunnen gelden voor particulieren, maar zullen in de regel van toepassing zijn op (rechts)personen die zich bedrijfsmatig bezig houden met het houden van dieren, diergeneesmiddelen, diervoeders of dierlijke producten. Daarom is bij de categorie-indeling het uitgangspunt gehanteerd dat de overtredingen worden begaan in de uitoefening van een bedrijf.”