Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 augustus 2023, met bijlagen;
- het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad en samen ouders zijn van een vijfjarig kind. De partijen, aangeduid als [eiseres01] en [gedaagde01], hebben samen een woning gehuurd sinds 14 juli 2020. Na het verbreken van hun relatie heeft [eiseres01] de woning in januari 2023 verlaten, maar beide partijen willen nu in de woning blijven wonen. In een eerdere kort gedingprocedure heeft de kantonrechter bepaald dat [eiseres01] in de woning mag blijven wonen, maar [gedaagde01] is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
In de huidige procedure heeft [eiseres01] geëist dat [gedaagde01] niet langer de huur mag voortzetten en dat zij met uitsluiting van [gedaagde01] gerechtigd is tot het gebruik van de woning. [gedaagde01] heeft in reconventie gevorderd dat het huurrecht aan hem wordt toebedeeld. De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat [eiseres01] een groter belang heeft bij het voortzetten van de huurovereenkomst, vooral gezien het welzijn van hun kind, dat het grootste deel van de tijd bij haar verblijft.
De kantonrechter heeft daarom de eis van [eiseres01] toegewezen en bepaald dat [gedaagde01] niet langer de huur mag voortzetten. De eis van [gedaagde01] in reconventie is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zoals verzocht.